Peiling verkiezingsvoornemens studenten:'Het probleem is dat ikgeen van de namen ken'
"Nee, ik heb nog niet gestemd. Ik was het wel van plan, maar ja,vorige week had ik het te druk met tentamens en daarna is het erook niet van gekomen. Eigenlijk vind ik wel dat ik het moet doen.Het is toch een soort burgerplicht om te stemmen. Ik denk ook weldat ik het formulier voor donderdag nog invul. Ik moet alleen nogwel even goed naar de informatie kijken."
De reactie van Inez, tweedejaars studente biologie, iskenmerkend voor veel van de ongeveer zeventig studenten die dinsdagen woensdag de telefoon opnamen. Hoewel een kleine meerderheid vande ondervraagden duidelijk maakte hoe dan ook geen heil in deverkiezingen te zien, gaven opvallend veel studenten te kennen datzij weliswaar nog niet gestemd hadden, maar dat ze het nog welserieus van plan waren. Van die groep wist de helft bovendien aldat hun stem naar het UOO zou gaan. De andere helft wilde eerst deopgestuurde informatie in alle rust bekijken.
Opvallend is dat maar een kleine minderheid van de niet-stemmersluid en duidelijk aangeeft het hele verkiezingscircus grote onzinte vinden. Veel groter is de groep die het allemaal 'best welnuttig' noemt en die ook eigenlijk wel vindt dat ze zou moeten gaanstemmen, maar die, soms onder schuldbewust gegrinnik, allerlei meerof minder geloofwaardige excuses aanvoert waarom het er dit jaar(nog) niet van is gekomen. De smoezen variren van stembiljetten diein het ouderlijk huis liggen ("en ja, daar kom ik voorlopig niet")tot tentamens en andere drukke bezigheden die het zetten van eenkruisje tot nu toe hebben verhinderd.
Meer serieus is de klacht dat men geen stembiljet heeftontvangen `(drie keer) of dat men geen idee heeft wie de kandidatenzijn. "Ik kan natuurlijk wel gaan stemmen", zegt vijfdejaarsgeschiedenis Mark, "maar ik heb geen idee wat de partijen nouprecies willen en als ik dan zomaar op iemand stem, zou dat dus eenstem zonder inhoud zijn. Dan kun je naar mijn mening beter nietstemmen." Eerstejaars rechten Fleur zit met een vergelijkbaarprobleem. "Ik heb de brief wel gehad en ik heb er ook al wel overnagedacht, maar het probleem is dat ik geen van de namen ken."
Het persoonlijk kennen van een van de kandidaten blijkt voorveel studenten bepalend te zijn voor de beslissing om wel of niette gaan stemmen. Maar ook de faculteit speelt een rol. Op de lijstvan Brug stonden bijna alleen maar rechtenstudenten, klaagt eenruimtelijk wetenschapper. Ik kan me niet voorstellen dat die mijnbelangen goed kunnen verdedigen. Vandaar dat ik op het UOO hebgestemd.
Of de opkomst onder studenten dit jaar echt groter zal wordendan de magere elf procent van vorig jaar zal vooral afhangen van devraag of Fleur, Inez en al die andere twijfelaars hun stembiljethebben ingeleverd of dat er toch nog iets tussen is gekomen. Vanvierdejaars geneeskundestudente Michelle is dat hoogstonwaarschijnlijk, gezien althans haar reactie op dinsdag dietyperend lijkt voor de houding van veel aspirant-kiezers. "Ik benbang dat het er dit jaar weer niet van komt, net trouwens als devorige drie jaren want ik heb nog nooit eerder gestemd. Hetprobleem is dat het allemaal een beetje aan mij voorbij gaat. Ikleg het stembiljet wel altijd netjes op de stapel, maar ja, tegende tijd dat ik het dan weer tegenkom, is het te laat. Dan zijn deverkiezingen meestal al lang voorbij."
EH
Opkomst
Als de trend van de laatste twee jaren zich voortzet zou deopkomst van de U-raadsverkiezingen van 2001 wel eens onder de tienprocent kunnen duiken. Vorig jaar vond nog maar elf procent van destudenten de U-raad belangrijk genoeg om te gaan stemmen. In 1999nam dertien procent van de ruim twintigduizend kiesgerechtigdestudenten die moeite. Dat staat in schril contrast met de opkomstin de jaren voor de MUB-wet van 1997. Die wet zorgde ervoor dat demacht van universiteitsraden drastisch werd ingeperkt en dat lijktzijn weerslag te hebben gehad op de belangstelling van studentenvoor de universitaire democratie.
In de periode voorafgaand aan de MUB was er sprake van eenkiesdrempel van 35 procent. Die drempel werkte blijkbaarstimulerend, want tot de invoering van de nieuwe wet werd diedrempel, althans voor wat betreft de Universiteitsraad, elk jaargehaald. Toch liet de opkomst ook toen al een dalende lijn zien.1994 was het laatste jaar met een opkomst boven de veertig procent.In '95 en '96 bleef de opkomst met respectievelijk 35,8 en 35,3procent net boven de kiesdrempel. In laatstgenoemd jaar waren ergeschokte reacties over de 'dramatisch lage opkomst', toch nogaltijd ruim 24 procentpunten hoger dan vorig jaar.
GT