Nieuws

Werkgelegenheid in distributie valt tegen


[Bijschrift bij een foto]

Weekblad wil dat jonge academici de dag plukken

"Het is bedoeld voor hoger opgeleiden van 25 tot 35 jaar, diedruk bezig zijn met hun carrière en verder volop in het levenstaan." Dat zegt hoofdredacteur Peter van der Klugt van Carp overde doelgroep van zijn weekblad. De naam is een knipoog naar carpediem (pluk de dag).

Met Carp opent uitgeverij PCM, bekend van kranten als deVolkskrant en NRC/Handelsblad, de aanval op Intermediair. Dat ismet ruim 256.000 abonnees de cash cow van uitgever VNU.Intermediair bevat veruit de meeste advertenties voor hogeropgeleiden in Nederland en heeft ook een drukbezochte site op hetInternet.

PCM is overigens ook al met 'Oriëntatienieuws', dat elketwee weken verschijnt, actief op de markt voor hoger opgeleiden.Maar Carp moet losser van toon worden en laten zien dat er meer inhet leven is dan het ritme werken, eten, slapen en weer werken. Vander Klugt: "Oriëntatienieuws brengt praktische tips, bedoeldvoor mensen die nét hun eerste baan hebben. Carp is voormensen die al twee jaar werken, voor het antwoord op de vraag: hoenu verder?"

Intermediair heeft nog geen reactie op Carp. Maar kort nadat PCMvorig jaar met Oriëntatienieuws kwam, bedacht de VNU hetmaandblad 'Starters'. Ook dat blad heeft een luchtige koers. Zowaarschuwde het pas-afgestudeerden dat hun sexleven dramatischevormen zal aannemen. Want wie overdag hard werkt, aldus Starters,heeft 's avonds geen zin meer in de daad.

MtW, HOP

Krompraat

Om een indruk te geven van de inhoud van hun proefschrift voegenpromovendi er vaak een samenvatting in het Engels en het Nederlandsaan toe. Zo ook Flipsen. Omdat de eerste zin van de summary('Lipases are enzymes able to hydrolyse water insolubletriglycerides yielding di- and monoglycerides.') wat ingewikkeldoogt, bladeren we door naar de samenvatting. Maar voor een beterbegrip hadden we dat net zo goed kunnen laten.

De eerste drie zinnen gaan nog, maar dan stelt Flipsen: "

Hoewel een bijdrage aan vetvuilverwijdering is gevonden voorsommige lipases, een nauwkeurige beschrijveing van het mechanismewaarmee dit gebeurt is, ontbreekt."

Hear, hear. Een van de lipases heet cutinase, en zegt Flipsen:"

In tegenstelling tot vele andere lipases, een bijdrage aanvetvuilverwijdering is voor cutinase geclaimed."

Wat vier jaar in een lab waar Engels de voertaal is, met jeNederlands kunnen doen.

Nu moet gezegd dat hele passages uit de samenvatting verradendat Flipsen wel degelijk met het Nederlands vertrouwd is (geweest).Zo komen we in de samenvatting achtereenvolgens hydrofobe domeinen,arginine residuen, lipase kinetiek, biotinylering en protonatietegen. Alweer een bewijs dat het Engels ooit uit het Nederlandsmoet zijn ontstaan, want in de Engelse summary gaat het in die vijfgevallen om

hydrophobic areas, arginines, kinetics of lipases,biotinylation enprotonation.

Het is natuurlijk allersympathiekst dat promovendi de moeitenemen om hun Engelstalige samenvatting voor de allergrootstedomoren ook nog even in het Nederlands te vertalen. Maar als datgebeurt op de Flipsen-manier is het vergeefse moeite. Wie hetEngels niet meester is, zal zeker niets begrijpen van bio-chemischeorakeltaal waarin triglyceride olie, geïmmobiliseerd op eenlapje, wordt gehydrolyseerd door het lipolytische enzym gedurendede eersteincubatie. Als de Flipsens van deze wereld (en niet tevergeten hun promotoren) geen zin hebben om hun onderzoek watbreder toegankelijk te maken via een prettig leesbareNederlandstalige samenvatting, laat ze die dan liever helemaalweglaten. Dat bespaart de lezer in ieder geval een hoop ergernisover constructies als

"De kennis .... geven aanleiding hoe vetvuil beter verwijderdkan worden......"

Hoezo aanleiding? Nou ja, toch wij hopen dat meneer Flipsenhebben gehad een leuk promotiefeest.

EH

Een op de 85 studenten gaat naar het buitenland

In het studiejaar 1997-1998 kregen in totaal 4190 Nederlandsestudenten een Erasmusbeurs. Dat blijkt uit cijfers van delandelijke organisatie NUFFIC. Daarmee is de daling (met maarliefst 20 procent) die vorig jaar begon, gestabiliseerd. Alsboosdoener werd toen de prestatiebeurs aangewezen. Studenten zoudenhet risico van studievertraging niet meer aandurven.

Bij de universiteiten valt de daling nog het duidelijkst mee.Het aantal van 1884 Erasmusbeurzen is wel vier procent lager danvoorgaand studiejaar, maar ook het totale aantal studenten is metdat percentage gekrompen. Per universitaire student blijft dereislust dus gelijk: gemiddeld trok één op de 85studenten over de grens.

Tussen universiteiten en faculteiten zijn er wel groteverschillen. Techniekstudenten studeerden gemiddeld al het minstover de grens, maar hun aantal daalde dit jaar nog eens met 30procent. Nederlands kampioen van het Erasmusprogramma is al enkelejaren de Universiteit Maastricht. Hier steeg het aantal beurzen mettwintig procent.

In het hbo is het aantal Erasmusgangers, vergeleken met hettotale aantal studenten, wat sterker gedaald. Gemiddeld heeft daarnu iets meer dan één op de honderd studenten eenErasmus-beurs.

FS, HOP

Telefoon op zondagavond

De eerste kop stond vorige week in het Algemeen Dagblad boveneen nieuwsbericht over een artikel van de Utrechtse onderzoeker dr.Marijke Kuyvenhoven in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.De medewerker van Huisartsgeneeskunde had in opdracht van deministeriële werkgroep 'Meldpunt kindermishandeling', samenmet prof.dr. T. Voorn, een enquête uitgevoerd om erachter tekomen hoe vaak een vermoeden dat kinderen als gevolg vanmishandeling zijn overleden door artsen niet bij justitie wordtgemeld. Reden voor het onderzoek was het feit dat in 1994 bij deBureau's Vertrouwensarts Kindermishandeling veertien van zulkevermoedens waren gemeld, terwijl het Centraal Bureau voor deStatistiek in dat jaar maar twee gevallen van overlijden met alsreden mishandeling had genoteerd.

Kuyvenhoven benaderde alle Nederlandse huis- en kinderartsen metde vraag of in 1996 in hun praktijk sprake was geweest van eenvermoeden van dood door mishandeling van kinderen tussen 0 en 18jaar en wat zij met dat vermoeden hadden gedaan. Op basis van dereacties (liefst 83 procent) schat zij dat artsen in dat jaar inongeveer veertig gevallen een dergelijk vermoeden hebben gehad.Slechts in zeven gevallen werd dit vermoeden níet door de artsgemeld aan de lijkschouwer, die het Ministerie van Justitievertegenwoordigt. Geen sprake dus van 'Doodslaan kind vaak nietgemeld'.

In oktober 1997 werden de onderzoeksresultaten aangeboden aan destaatssecretarissen van VWS en Justitie, en in het Jeugdjournaaltoegelicht. Inmiddels worden verschillende aanbevelingen uit hetrapport al in beleid vertaald. Restte alleen nog dewetenschappelijke publicatie, ruim één jaar later, maardie zou uiteraard niets nieuws bevatten. Groot was dan ook deverbazing van Kuyvenhoven toen zij op zondagavond werd gebeld dooreen journalist van het AD. Op haar mededeling dat het nu niet zogoed uitkwam en of hij wellicht maandag kon terugbellen, kreeg zijnul op het rekest. Dit pas één jaar oude nieuws kon echtgeen dag langer wachten, vond de wakkere journalist. Als het nietmét haar kon, dan maar zónder haar. Gevolg was dat al dieartsen die keurig omgaan met hun vermoedens nu opeens in de krantlazen dat zij informatie achterhouden.

Een week na dato reageert de onderzoekster nog steeds verbaasdover demanier waarop sommige journalisten kennelijk met nieuwsomgaan. Niet alle, zegt zij nadrukkelijk, want een ploeg van hetNOS-journaal besloot na haar uitleg dat er inderdaad geen sprakewas van nieuws en liet de camera uit. In overleg met devoorlichters van het AZU is inmiddels een toelichting voor de persopgesteld, waarin de conclusies uit het onderzoek kort en helder opeen rij zijn gezet. 'Mocht u naar aanleiding van deze toelichtingprijs stellen op een uitvoerig interview met de onderzoekers dankan dat', zo besluit het persbericht fijntjes. De boodschap isduidelijk: alsjeblieft geen telefoontje op zondagavond!

EH

Gigaport

Sonnenborgh

Museum gooit roer om




Dit najaar is het Universiteitsmuseum begonnen aaneen grootscheepse vernieuwingsoperatie, die in 2003 moet zijnafgerond. Dat staat in de 'Strategienota' van het museum, met detitel 'Wetenschap is mensenwerk'.

Het museum is in 1996 verhuisd van de Biltstraat naar de LangeNieuwstraat. "Het benaderen van sponsors, het verbouwen van hetvoormalig Botanische Laboratorium, het verhuizen en het inrichtenvan de expositieruimten en kantoren heeft zo veel inspanning van demuseumorganisatie gevraagd, dat men niet toekwam aan het bedenkenhoe het verder moest als het museum eenmaal open zou zijn", aldusde nota. "Een en ander heeft gemaakt dat het museum na de openinggeruime tijd heeft rondgedobberd."

Daarin moest verandering komen. Voormalig museum-directeur drsSt. de Clercq heeft zijn heil elders gezocht - bij het project'Academische Erfgoed' - en er werd een interim-directeuraangesteld, die met de strategienota aan de slag ging. Hij lietzich sturen door twee uitgangspunten: 'Wetenschap is mensenwerk' en'Een museum moet nieuwsgierig en actief maken.' Deze week is deinterim opgevolgd door een nieuwe directeur: de econoom/historicusdrs. P. de Haan, voorheen secretaris van de Amsterdamse Hogeschoolvoor de Kunsten.

Volgens de strategienota moet het aantal bezoekers toenemen;afgelopen jaar waren dat er 24.000, terwijl dat aantal bijvergelijkbare musea kan oplopen tot 50.000. Oorzaken, aldus destrategienota: te weinig naamsbekendheid, een aanbod dat te weinigaanspreekt en onvoldoende klantenbinding. Behalve via eenaantrekkelijker en gevarieerder expositiebeleid hoopt het museumhierin ook verandering te kunnen aanbrengen door een gerichtPR-beleid. In tentoonstellingen moet steeds het verhaal en de mensachter de wetenschap over het voetlicht gebracht worden. Bij deonderwerpkeuze wordt scherper gelet op de relatie met deuniversiteit en/of met actuele maatschappelijke kwesties. En dejeugd blijft een belangrijke, maar niet de enige doelgroep van hetUniversiteitsmuseum.

AH

RMI-feest

Studentenverenigingen sluiten suspect verdrag

Het KVHV streeft, net als het rechts-extremistische Vlaams Blok,naar een onafhankelijk Vlaanderen. De twee organisaties 'linken'naar elkaar op hun website en doen beide mee aan de VlaanderenOnafhankelijk Internet Actie. Dat meldt Folia, het blad van deUniversiteit van Amsterdam.

Joris Blankers van de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV),waarbij 44 Nederlandse studentenverenigingen zijn aangesloten, moetdiep zuchten van het bericht. Het is waar dat het KVHVnationalistische doelen heeft, geeft hij toe. "Maar dat ligt in deVlaamse cultuur - die al eeuwen wordt onderdrukt door de Waalse -anders dan in Nederland."

Het KVHV verzet zich vooral tegen de 'verfransing' van hetonderwijs, weet Blankers. Op dat punt ziet hij eengemeenschappelijk doel. "Ook het LKvV maakt zich sterk voor hetbehoud van het cultureel erfgoed." En daar is niks mis mee, vindtde voorzitter van de LKvV. "Het is absoluut niet zo dat wijbuitenlanders weren, ofzo."

Blankers ziet geen reden het vriendschapsverdrag dat het LKvV op14 november met de Vlaamse zusterorganisatie sloot, op te zeggen.Belangrijk doel van het verdrag is dat de LKvV een ingang krijgtbij de Europese Kamer van Verenigingen (EKV). Het KVHV is daar albij aangesloten.

HOP, IdV