De Zalmsnip is bedoeld als extraatje voor de minima. Het kabinetheeft alle gemeenten opgedragen om te zorgen dat het geld wordtuitgekeerd. Maar uit een onderzoek dat de landelijke studentenbondISO voor de zomervakantie uitvoerde, bleek dat duizenden studentenhun geld nooit hebben gekregen. De snip wordt namelijk verrekendmet de lokale belastingen. De meeste kamerbewoners krijgen geenaanslag en moeten dus zelf achter de honderd guldenlastenverlichting aan.

Het ministerie van Financiën heeft nu ook onderzoek gedaan,omdat de Zalmsnip ook de komende jaren wordt uitgekeerd. Hoeveelstudenten het honderdje in de eerste ronde hebben ontvangen, heeftFinanciën niet boven tafel gekregen. Het ministerie heeftalleen gevraagd of gemeenten moeite hebben gedaan het bestaan vanhet extraatje bekend te maken, bijvoorbeeld door middel vanadvertenties. Ruim 90 procent van de gemeenten zei daar 'ja'op.

Roos Zwetsloot, voorzitter van het ISO, is teleurgesteld overhet onderzoek. "Dit zegt niks. Wij willen graag weten hoeveelstudenten hun geld ook echt hebben ontvangen." Het ISO blijftaandringen, omdat gemeenten de komende jaren ook verantwoordelijkzijn voor de uitbetaling. "En als ze dat niet succesvol hebbengedaan, moeten ze natuurlijk niet op dezelfde voet verder gaan",aldus Zwetsloot.

Een aantal gemeenten, waaronder Enschede, zegt overigens dat zijkamerbewoners geen Zalmsnip mogen geven. Zij hebben van het kabinetalleen geld gekregen voor bewoners van geregistreerde woningen.Iemand op een zolderkamer 'drie hoog achter' valt daarom af,redeneren zij. Een woordvoerder van Financiën ontkent dat."Ook voor studenten die op een zolderkamer wonen moeten gemeenteneen oplossing vinden."

HOP, IdV

De studenten volgen vier cursussen per semester met eenstudiebelasing van in totaal 55 uur. Die 55 uur blijkt in de eersteperiode echter op grote schaal te zijn overschreden. Tutoren vanhet college hebben dat gesignaleerd bij de enquetes die ze onderstudenten hebben gehouden, waarna men besloten heeft een inhaalweekin te lassen.

Volgens 'Science' docent prof.dr. F. Habraken is het niet meerdan menselijk dat een nieuwe opleiding als het college metkinderziekten te maken krijgt. Maar een is ook dat de lat misschienwel wat erg hoog is gelegd. "Van tevoren is ons steeds gezegd dathet risico op onderbelasting groter zou zijn dan het risico opoverbelasting. Het gevolg is dat alle docenten aan de hoge kantzijn gaan zitten. Dat is blijkbaar teveel geworden."

Volgens Habraken is een van de oorzaken voor de opgetredenvertraging dat er grote niveauverschillen zijn tussen de studenten."Sommige studenten vragen wanneer we nu eindelijk eens ietsvertellen wat ze nog niet weten, anderen kunnen het niet bijbenen.Er is altijd wel een groep die niet tevreden is." Het gevolg is datde 'Science' docenten het nu al rustiger aandoen dan ze eigenlijkvan plan waren, maar blijkbaar nog niet rustig genoeg.

Prof.dr.H. Adriaansens, decaan van het UC, noemt het logisch datdie niveauverschillen er zijn, aangezien studenten onderwijs volgenin zowel alfa-, bèta- als gammavakken. "Niet iedereen isoveral even goed in."

Letterendocent dr. A. Gelderblom, heeft dit semester nog geencollege gegeven op het UC, maar hij denkt dat een deel van hetprobleem is dat de studenten minder goed zijn dan van tevoren werdgezegd. "Gedurende de selectie werd de lat al steeds lager gelegd.Wij kregen te horen dat er niet alleen gezocht werd naar de achtenen negens maar dat een zeven ook nog wel mee kon doen."

Hij noemt de informatie die hij van tevoren kreeg'tegenstrijdig'. "Aan de ene kant kregen we te horen, het zijnslimmerds, maar aan de andere kant moesten we niet te strengbeoordelen omdat ze nog verder moeten." Gelderblom heeft het ideedat het College zich mooier voor wil doen dan het is.

Volgens Adriaansens waren er zoveel aanmeldingen dat "de lateerder hoger is komen te liggen. Wat die cijfers betreft wilden wealleen maar waarschuwen voor de gewoonte om het gemiddelde van eengroep op zes te zetten en daaromheen te variëren. Alsstudenten veel beter zijn is het niet eerlijk als ze met een laaggemiddelde van de opleiding komen."

Na deze week gaat het studieprogramma verder als gepland.

AvD

B doet het nog beter en haalt per jaar gemiddeldvijfenzeventig procent van de studiepunten, maar wordt in zijnvijfde jaar langdurig ziek. Hij doet een beroep opprestatiebeurscompensatie omdat hij nu niet binnen zes jaar klaarzal zijn en zijn lening dus volledig zal moeten terugbetalen. Totzijn verbazing krijgt hij echter nul op het rekest. Volgens deUtrechtse regeling moeten studenten die een beroep opafstudeersteun doen, in de jaren voorafgaand aan hun ziektegemiddeld tachtig procent van hun studiepunten hebben gehaald.Hoewel hij tot aan zijn ziekte sneller heeft gestudeerd dan A,heeft B dus niet snel genoeg gestudeerd om voor steun in aanmerkingte komen. Pech voor B.

Het duizelde de leden van de onderwijscommissie van deUniversiteitsraad vorige week van alle percentages die over tafelvlogen. Aan de orde was de 'Regeling financiële ondersteuningstudenten', waarover studenten en college van bestuur nu al maandenmet elkaar in de clinch liggen. Het college is van mening datalleen studenten die tot aan hun studievertraging bijzonder hardhebben gewerkt (lees: tachtig procent van de punten gehaald), inaanmerking komen voor afstudeersteun als gevolg van bijzondereomstandigheden; de student-raadsleden gaan uit van het beginsel'gelijke monniken, gelijke kappen'. Als zes jaar doen over eenvierjarig programma voldoende was voor de toch behoorlijk strengeminister Ritzen, waarom zou de eigen universiteit dan eisen dat jeniet meer dan vijf jaar over een vierjarig programma mag doen omvoor steun in aanmerking te komen?

Hoewel niet of nauwelijks over geld werd gepraat, hing dedreiging van mogelijke ernstige financiële gevolgen als eenzwaard van Damocles boven de discussie. Volgens de wet moet deuniversiteit straks namelijk liefst drie jaar beurs compenseren alsde maximale zes jaar studieduur door bijzondere omstandigheden ookmaar met één dag wordt overschreden. "De financiëlegevolgen moeten wel beheersbaar blijven", waarschuwdecollegevoorzitter Veldhuis. Maar de studenten bleven van mening dateventuele financiële problemen van de universiteit niet moetenworden afgewenteld op studenten die voldoende hard hebben gewerkt,en buiten hun schuld vertraging hebben opgelopen.

College en studenten vonden elkaar tenslotte niet alleen in huneensgezinde kritiek op het 'gedrocht' prestatiebeurs, maar ook ineen doorprof.dr. T. Greidanus bedacht compromis, waarin destudenten overigens maar heel gedeeltelijk hun zin kregen. Volgensdat compromis dat in de komende weken verder wordt uitgewerkt,blijft de formele eis in de regeling tachtig procent. Voorstudenten die niet aan die eis voldoen, maar die wel goed hebbengestudeerd, kan onder voorwaarden een uitzondering wordengemaakt.

EH

Die mededeling deed het college vorige week in een brief aandirectie en dienstraad van het ACCU. Volgens het college heeft deonlangs afgesloten eerste fase van de onderhandelingen een goedebasis opgeleverd voor het bereiken van overeenstemming tussen detwee partijen. Wel is er nog nader contact nodig 'op enkele(financiële) punten', zoals de brief omzichtig stelt. Karduxheeft tot 22 oktober de tijd gekregen om de onderhandelingen af teronden.

Een van de redenen voor het verzenden van de brief was deopschudding die een nieuwsbericht in het U-blad van vorige week hadveroorzaakt. In dat bericht werd ten onrechte meegedeeld dat debesprekingen tussen universiteit en Cap Gemini waren afgebroken.Het college maakt in zijn brief duidelijk dat van afbreken nooitsprake is geweest. Wel is twee weken geleden de eerste fase van debesprekingen afgesloten, maar dat gebeurde in de vorm van eenvoorstel voor een overeenkomst op hoofdlijnen. Volgens hetuniversiteitsbestuur vormt dat voorstel, ondanks de nog bestaandefinanciële ruimte tussen de universitaire vraagprijs en hetbod van Cap Gemini, een goede basis voor het bereiken vanovereenstemming.

EH

Ter tafel lag een voorstel van de besturen van de tweebinnenstadsfaculteiten over mogelijke vormen van samenwerking. Hetvoorstel borduurt voort op de ideeën van Bureau Van Vroenhovendat vorig jaar 'audits' uitvoerde bij Rechten en Letteren. Deaanbeveling van Van Vroenhoven om een groot aantal ondersteunendeactiviteiten van de twee faculteiten onder te brengen in een nieuwte vormen Service Eenheid Binnenstad gaat de betrokkenen te ver, zoblijkt uit de notitie. Zoals eerder in het Wentgebouw bestaat ookin de stad geen bezwaar tegen een onderzoek naar vormen vansamenwerking. Maar net als Biologie, Farmacie en Scheikunde gevenook Letteren en Rechten de voorkeur aan een wat rustiger tempo,waarbij per deelterrein zal worden bezien in hoeverre samenwerkingen mogelijk zelfs fusie van diensten op termijn tot demogelijkheden behoort.

Meest verstrekkend is het voorstel om de automatiseringsdienstenvan de twee faculteiten te laten fuseren tot één nieuwedienst. Ook andere binnenstadsorganisaties zoals het James BoswellInstituut, het University College en het Academiegebouw zoudengebruik kunnen gaan maken van deze nieuwe ICT-dienst.

Andere mogelijke vormen van samenwerking die de komende maandendoor de twee faculteiten worden onderzocht, liggen op het gebiedvan inkoop en aanbesteding, de facultaire administraties, en dehuisvesting. Op dat laatste gebied zal voor alle universitaireonderdelen in de binnenstad een 'totaalplan' worden opgesteld,waarin ook aandacht zal worden besteed aan een verbetering van derestauratieve voorzieningen in de stad die volgens de notitie opdit moment in een 'spiraal van afbraak' terecht zijn gekomen.

Een laatste belangrijk thema vormt een mogelijke samenwerking ophet gebied van de bibliotheekvoorzieningen en studieplaatsen. Opdit punt worden grote problemen verwacht als deuniversiteitsbibliotheek rond het jaar 2002 naar de Uithof zal zijnverhuisd. Over een mogelijke concentratie van de tweevakgebiedsbibliotheken op één lokatie zal overigens pasworden gesproken als het eerder genoemde totaalplan aan de ordekomt. Daarbij zal de problematiek van de studieplaatsen voorstudenten nadrukkelijk worden betrokken, zegde decaan Schenkeveldde student-raadsleden vorige week toe.

EH

[Bijschrift bij een foto]

Die aanbeveling doet dr. Rick Dijkhuizen in zijn proefschriftover het gebruik van beeldvormende technieken bij het stellen vandiagnoses in geval van beroertes. Weliswaar worden magnetischeresonantie imaging (MRI) en spectroscopie (MRS) in het geval vaneen beroerte al regelmatig gebruikt, maar op dit moment gebeurt datvolgens de dinsdag gepromoveerde Dijkhuizen nog te vaak optijdstippen dat de schade al onherstelbaar is.

Alleen een tijdig gebruik van beeldvormende technieken kanduidelijk maken of de door de beroerte ontstane schade aan dehersencellen nog kan worden hersteld. En die wetenschap is vangroot belang, want een bloedverdunnend middel dat de bloedklontersdie de vaten hebben afgesloten, oplost, mag alleen gedurende deeerste drie uur na een beroerte worden toegediend. Gebeurt datlater, dan wordt het risico van forse hersenbloedingenonverantwoord groot.

Uit het onderzoek van Dijkhuizen is nu gebleken dat hersenscansop basis van magnetische resonantie een goed inzicht geven in depotentiële levensvatbaarheid van het hersenweefsel en dus eengoede indicatie kunnen vormen voor de keuze of het toedienen vanbloedverdunners zin heeft. Weliswaar deed hij zijn onderzoek bijratten, maar volgens de promovendus is de overeenkomst met dehersenen van mensen zodanig dat het resultaat van zijn studiemogelijk ook in het ziekenhuis bruikbaar is.

Wat Dijkhuizen betreft is het tijdig toepassen van beeldvormendetechnieken in geval van beroertes dus zeer aan te bevelen. De grote'bottleneck' in dat opzicht wordt echter gevormd door het ontbrekenin de Nederlandse ziekenhuizen van MRI-centra waar een dergelijksnel onderzoek mogelijk is. Gezien het feit dat beroertes in onsland de derde doodsoorzaak vormen en dat ze zelfs de hoofdoorzaakzijn van blijvende invaliditeit, pleit Dijkhuizen voor hetinrichten van speciaal voor dit doel uitgeruste 'stroke' centranaar Amerikaans model.

EH

"Wij zijn ervan overtuigd dat ook, misschien wel juist,Utrechtse studenten de kennis en de creativiteit bezitten omoplossingen te bedenken voor de kopzorgen", schrijft het Utrechtscollege van bestuur in een brief aan de studie- enstudentenverenigingen.

'Geen Kopzorgen over Morgen' is een project ter gelegenheid vanhet honderdjarig bestaan van het college van rectores magnifici.Onderzoeksbureau NIPO heeft VWO'ers gevraagd naar de problemen van2015 (mobiliteit, gezondheidszorg, vergrijzing), WO-studentenkunnen nu in groepsverband of individueel oplossingen aanreiken.Daarmee maken de deelnemende studenten kans op prijzen van 5000 tot20.000 gulden.

Het Utrechts college doet daar nu nog eens prijs van 2000 guldenbovenop voor één van de Utrechtse inzendingen die door denationale jury wordt geaccepteerd, én een prijs van 5000gulden voor een prijswinnaar uit Utrecht. "Om de inzet van deUtrechtse studenten te stimuleren en te waarderen", aldus demotivatie van het college voor deze extraatjes. Eerder al loofdenook de universiteiten van Twente en Delft extra prijzen uit aanstudenten van die instellingen.

Deelnemende studenten moeten hun werkzaamheden vóór 31oktober afgerond hebben. De prijsuitreiking door minister Hermansis op 17 december in De Doelen in Rotterdam. Juryleden zijn ondermeer Rabobank-directeur H. Smits, Volkskrant-hoofdredacteur P.Broertjes en cabaretier Freek de Jonge. Onderzoeksorganisatie NWOheeft geld beschikbaar gesteld om één van de genomineerdeoplossingen te laten uitwerken in een proefschrift.

AH

Het vinden van een nieuwe vestigingsplaats voor het FreudentalInstituut is urgent omdat de huur van het huidige pand aan de

Tiberdreef binnenkort afloopt. Vorig jaar om deze tijd zou hetInstituut, dat wereldwijd faam geniet vanwege zijn revolutionaireaanpak van het wiskundeonderwijs, zich vestigen in het nieuweMinnaertgebouw. Tot ontzetting van de didactici ging die verhuizingechter op het nippertje niet door. Terwijl de verhuisdozen al klaarstonden, kregen de medewerkers te horen dat hun ruimte in hetMinnaertgebouw opeens door het college van bestuur beschikbaar wasgesteld aan het pas opgerichte 'Institute of Advanced Studies' vande faculteit Natuur- en Sterrenkunde. Reden voor deze actie was hetvoorkomen van een dreigend vertrek van toponderzoeker prof. dr. E.Verlinde (zie U-blad van 8 oktober) naar Princeton.

De plannen van het Freudenthal Instituut sluiten goed aan bij allanger levende wensen in de faculteit Wijsbegeerte. Die faculteitis gevestigd in één lange gang op de vierde verdiepingvan het Bestuursgebouw, en mist in die kantoorachtige omgevingruimtes waar studenten en staf elkaar kunnen ontmoeten. In eenrecente notitie wordt bovendien gepleit voor meer zichtbaarheid inhet anonieme Bestuursgebouw. Juist een kleine faculteit alsWijsbegeerte heeft behoefte aan een 'eigen voordeur in hetuniversitaire dorp', aldus de notitie.

Hoewel de gesprekken tussen de drie betrokkenen nog in eenuiterst oriënterend stadium zijn, werd in de faculteitsraadWijsbegeerte deze week al gefilosofeerd over een mogelijketweedeling van het Bestuursgebouw. De bestuursdiensten zouden zichdan concentreren in het deel rond de hoofdingang, terwijl de drieandere bewoners in de westelijke vleugel mogelijk elk een eigen'Instituut' zouden kunnen inrichten met wellicht een gezamenlijkeentree tegenover het voormalige OMI.

EH