‘Leer de promovendus ook al les geven’
“Het krijgen van een onderwijsprijs is ‘the kiss of death of your career’”, hoorde Leoniek Wijngaards- de Meij bij een bezoek aan University College London. Volgens de leidinggevende toont zo’n prijs aan dat je je prioriteiten - lees je onderzoek- niet op orde hebt.
Dit is waar Wijngaards-de Meij zich in haar oratie tegen verzet. “Hoe kan het dat wetenschappers die meer dan de helft van hun tijd aan onderwijs besteden hier niet voor erkend en beloond worden?”, vraagt ze zich retorisch af. Universiteiten hebben volgens haar juist de taak om via hun studenten een belangrijke bijdrage te leveren aan de maatschappelijke uitdagingen.
Eerste hoogleraar via Fellowtraject
Wijngaard- de Meij is sinds 2019 hoogleraar Data use for innovation in Higher Education en combineert onderwijs geven met het doen van onderzoek naar het hoger onderwijs. Daarnaast is ze vicedecaan Onderwijs bij de faculteit Sociale Wetenschappen. Ze is de eerste hoogleraar die via het Senior Fellowtraject hoogleraar bij het Centre of Academic Teaching is geworden. Dit traject biedt wetenschappers de kans een aspect van het hoger onderwijs te onderzoeken. Het is ook een manier van de UU om waardering voor onderwijs te versterken.
En dat laatste is nodig, constateert Wijngaards- de Meij. “De aandacht voor professionalisering van de docent is nog minimaal.” Dat begint al bij de promovendus die 90 procent van de tijd aan onderzoek besteedt en niet leert lesgeven. “Toch is het doctoraat voldoende om een vaste aanstelling te krijgen aan de universiteit, waarbij de kersverse doctor in de wetenschappen minstens 50 procent onderwijs gaat geven.” Voor docenten zijn er trajecten van basis- en senior kwalificatie onderwijs. Maar dit is onvoldoende als je serieus docenten wil professionaliseren.
Onderwijsinnovatie
Die professionalisering is nodig voor onderwijsinnovatie, zegt ze. Op de UU neemt de belangstelling voor Community Engaged Learning (het onderwijs waar een maatschappelijk probleem centraal staat) en voor interdisciplinair onderwijs toe. Om deze thema’s op een goede manier in het onderwijs te integreren is het volgens Wijngaards- de Meij nodig dat elke docent, coördinator, onderwijsdirecteur, en bestuurder hierover nadenkt en hierop actie onderneemt.
Om het onderwijs te innoveren kan ook het gebruik van data een belangrijke rol spelen. Docenten, coördinatoren en bestuurders moeten volgens haar meer toegang krijgen tot zowel kwantitatieve als kwalitatieve data om betere keuzes te kunnen maken. Als voorbeeld noemt ze dat de strenge toelatingseisen voor hbo-propedeuse studenten zijn teruggedraaid toen uit onderzoek bleek dat studenten met een hbo-propedeuse het bij veel opleidingen (vrijwel) net zo goed deden als vwo-studenten. Het beleid was gebaseerd op de aanname dat hbo studenten slechter zouden scoren.
Diversiteit in instroom
Zelf heeft Wijngaards- de Meij onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Hoe komt het studenten met een migratieachtergrond minder snel voor een universiteit kiezen en hoe zou je de drempels kunnen verlagen? Ze deed daarvoor onderzoek op middelbare scholen, maar ook is er een monitor opgezet om de diversiteit in de instroom en doorstroom in de bachelors in beeld te brengen. Zo kunnen eventuele drempels voor aankomende studenten in beeld gebracht worden en samen met de opleidingen geslecht worden.
De hele oratie is terug te zien via YouTube en te lezen via de profielpagina.