Spinoza- en Stevinpremies worden morgen uitgereikt

‘Als je zo’n premie krijgt, is dat een enorme blijk van vertrouwen’

Spinoza- en Stevinuitreiking. Foto: NWO
De uitreiking van vorig jaar met de Utrechtse Stevinprijs-winnaar Paul 't Hart tweede van links en de Utrechtse Spinozaprijswinnaar Detlev van Vuuren tweede van rechts. Foto NWO

Hoogleraar religiewetenschappen Birgit Meyer is net terug uit Ghana en Togo, waar ze onderzoek doet naar de herkomst van spirituele artefacten zoals amuletten en legba-beeldjes. Rond 1900 haalde een Duitse zendeling de objecten naar Bremen, waar ze in een museum terechtkwamen. Samen met Ghanese en Togolese onderzoekers, en lokale voodoo-priesters, hoopt ze de herkomst en betekenis van de objecten beter te begrijpen. “Dit onderwerp resoneert enorm in West-Afrika, waar spanningen tussen inheemse religies en het christendom vraagstukken oproepen over de Afrikaanse identiteit, terwijl we hier in Nederland en Duitsland volop in discussie zijn over ons koloniale verleden.” 

Het project, en ook haar recente reis, financiert ze vanuit haar Spinozapremie, die ze in 2015 ontving voor haar onderzoek naar religie in Afrika. “De premie voelde als een enorme blijk van vertrouwen, maar tegelijk ook als een verplichting om het geld goed te besteden”, zegt ze. Met het bedrag wilde ze een onderzoeksrichting opzetten over de onderbelichte, materiële kant van religie. “Traditioneel richten de religiewetenschappen zich vooral op heilige teksten en de geloofservaring, terwijl de materiële kant - denk aan objecten, gebouwen, lichamen, en ook voedsel - verwaarloosd werd.”

Ze startte nieuwe onderzoekslijnen, organiseerde conferenties en workshops in Utrecht, en ontwikkelde onderwijsmateriaal. Dat trok internationale expertise aan, onder andere onderzoekers uit Brazilië, Italië, Duitsland en verschillende Afrikaanse landen. Na tien jaar is haar missie geslaagd: de materiële religiewetenschappen zijn bezig met een opmars. Het werk van Meyer en haar collega's staat internationaal bekend als de ‘Utrecht School in Material Religions’, en ze wordt met regelmaat uitgenodigd als spreker op congressen in Oxford, Cambridge en Polen - zelfs buiten haar eigen vakgebied.

Prof. dr. Birgit Meyer. Foto: NWO/Ivar Pel

Prof. dr. Birgit Meyer. Foto: NWO/Ivar Pel

Utrecht valt vaker in de prijzen
De Spinoza- en Stevinpremies zijn de hoogste wetenschappelijke onderscheidingen in Nederland. De Spinozapremie bestaat al twintig jaar en wordt uitgereikt voor wetenschappelijke doorbraken. Zeven jaar geleden kwam daar de Stevinpremie bij, die uitgereikt wordt voor het benutten van kennis - bijvoorbeeld door het creëren van maatschappelijke of economische waarde, of door bij te dragen aan het publieke debat. Sinds 2023 worden beide premies aan maximaal twee wetenschappers per jaar uitgereikt, en is het totale bedrag voor de laureaten verlaagd van 2,5 miljoen naar 1,5 miljoen euro.

De prijs wordt uitgereikt door NWO, terwijl de KNAW samen met de Nederlandse universiteiten en organisaties als VNO-NCW en LNVH onderzoekers mogen voordragen. De afgelopen tien jaar vallen steeds vaker Utrechtse onderzoekers in de prijzen. Het aantal prijzen dat de UU ontving is sinds 2016 meer dan verdubbeld, van 11 naar 23 dit jaar. Daarmee heeft de UU meer premies ontvangen dan andere universiteiten, met als uitzondering de Universiteit Leiden, die dit jaar haar 31e premie ontving. 

Ook dit jaar zijn er weer twee laureaten: Ingrid Robeyns ontving een Stevinpremie voor haar werk in de politieke filosofie en ethiek, en Thijn Brummelkamp kreeg een Spinozapremie voor zijn onderzoek naar gentechnologie. Wat staat deze nieuwe winnaars te wachten, en wat kunnen ze leren van hoe eerdere laureaten met hun miljoenen omgingen?

Strategisch spreiden
Na de officiële uitreiking van de premie, moeten de laureaten binnen een paar weken een vijfjarig bestedingsplan schrijven. Meestal is dat snel gedaan: de meeste onderzoekers hebben vaak nog wel projecten en ideeën op de plank liggen. Bovendien hoeft het bestedingsplan maar twee A4'tjes lang te zijn, zegt oud-winnaar Corné Pieterse. 

Anders dan bij andere NWO-subsidies hebben de winnaars veel vrijheid om het geld naar eigen inzicht te besteden, zegt hij. “Waarschijnlijk gaan ze ervan uit dat de mensen die de premie krijgen, al bewezen hebben dat ze gemeenschapsgeld nuttig zullen besteden.”

Pieterse ontving zelf de Spinozapremie in 2022, voor zijn werk over de interactie tussen planten en microben. Zijn team ontdekte dat de micro-organismen rondom planten diverse gunstige functies vervullen voor de plant, zoals het stimuleren van het immuunsysteem. Door veredeling en grootschalige landbouw zijn veel van deze interacties verloren gegaan, waardoor planten kwetsbaarder zijn geworden. Pieterse onderzoekt hoe deze symbiotische interacties werken bij wilde planten, en hoe ze te stimuleren zijn in de grootschalige landbouw, waardoor er in de toekomst mogelijk minder pesticiden, fungiciden en kunstmest nodig zijn.

Zijn Spinozapremie besteedde hij aanvankelijk aan het aannemen van nieuwe krachten en het uitzetten van experimenten gericht op fundamentele onderzoeksvragen, zegt hij. 

“Fundamentele wetenschap is erg belangrijk voor nieuwe innovaties, maar de maatschappelijke relevantie is vaak niet direct zichtbaar en het kan risicovol zijn, en daardoor lastig te financieren.” De premie is een handig middel om dit soort onderzoek alsnog te bekostigen.

Een andere strategie die de winnaars gebruiken is het ‘uitsmeren’ van onderzoeksgeld, zegt Pieterse. “Als je het niet binnen vijf jaar besteedt, dan mag je opnieuw een plan schrijven voor het resterende geld, totdat je met pensioen gaat of het geld op is.” Het is hierdoor mogelijk om een deel van de premie achter de hand te houden, en te bewaren voor projecten waar je anders geen financiering voor krijgt. 

Prof. dr. ir. Corné Pieterse. Foto: Studio Oostrum

Prof. dr. ir. Corné Pieterse. Foto: Studio Oostrum

In de dorpskrant
Hoewel de prijzen nieuw onderzoek mogelijk maken, geven de laureaten aan dat het niet een enorme invloed op hun carrières heeft gehad: ze waren immers al vergevorderd toen ze hun premie ontvingen. Aan de andere kant merken ze wel dat de premies breed erkend worden. "Het panel dat besluit over het toekennen van de premies bestaat vrijwel geheel uit gerenommeerde buitenlandse wetenschappers, dus dat draagt wel bij aan de kwaliteit van de beoordeling en de internationale erkenning”, zegt Van Dijck. 

“Na de prijs werd ik veel vaker uitgenodigd voor lezingen in het buitenland, en wilden ineens veel mensen met me samenwerken”, zegt Pieterse. De premie had ook buiten zijn eigen vakgebied een grote impact. “Mijn collega’s weten wel wat ik doe en waarom dit onderzoek belangrijk is, maar anderen hebben daar vaak minder zicht op. De premie zorgde ervoor dat ook andere mensen binnen de universiteit en ook van buiten de wetenschap beseften wat we aan het doen waren, en dachten: ‘Goh, blijkbaar is het toch wel belangrijk wat daar gebeurt’.”

Ook zijn familie en vrienden zagen ineens wat voor impact zijn onderzoek heeft, zegt hij. De premie lijkt ook belangrijk te zijn voor het brede publiek. “Toen ik de prijs kreeg, mailde mijn docent van de vijfde klas van de lagere school. Hij was al 84 jaar oud en had blijkbaar in de dorpskrant gelezen dat ik de Spinozapremie had gekregen. Hij schreef dat hij erg trots op me was, dat vond ik toch wel heel leuk.”

Prof. dr. José van Dijck. Foto: Studio Oostrum

Prof. dr. José van Dijck. Foto: Studio Oostrum

Digitale onafhankelijkheid
Vrijwel alle winnaars gebruiken het geldbedrag om nieuwe mensen aan te nemen en onderzoeksgroepen op te zetten. Zo zette hoogleraar José van Dijck een interdisciplinaire groep op rondom het thema ‘publieke waarden in de digitale samenleving’. Aan de Universiteit Utrecht lopen nu wel meer dan veertig mensen rond die zich richten op dit thema, zegt ze. “Ik heb lang gedroomd van een groep waar verschillende disciplines als informatica, recht, geestes- en sociale wetenschappen samenkomen. Normaal krijgen onderzoekers er nauwelijks krediet voor als ze zich met andere vakgebieden mengen, maar kunnen we deze interdisciplinaire inspanning ook echt belonen.”

Van Dijck ontving de Spinozapremie voor haar werk naar de digitale samenleving in 2021, in het midden van de coronapandemie. “De timing was passend, want iedereen begon ineens veel gebruik te maken van clouddiensten zoals Microsoft Teams en Zoom.” Eerder al, rond 2019, riep ze op tot digitale soevereiniteit en het implementeren van publieke waarden zoals privacy, transparantie en democratische controle binnen digitale platforms.

Recent is deze oproep nog relevanter geworden door de komst van AI en geopolitieke ontwikkelingen. De acties van de Amerikaanse president Trump, waarbij veel big tech-bedrijven probeerden hem naar de mond te praten en stappen terug deden op het gebied van privacy en maatregelen tegen desinformatie, benadrukken de noodzaak van digitale soevereiniteit in Europa, zegt ze. 

"Het is rijkelijk laat, maar men beseft nu dat onze afhankelijkheid van buitenlandse infrastructuur een probleem is”, aldus Van Dijck. De Spinozapremie stelt haar in staat om bestuurders te adviseren en actie te ondernemen, en daarmee bij te dragen aan het opbouwen van digitale onafhankelijkheid.

Login to comment

Reacties

We stellen prijs op relevante en respectvolle reacties. Reageren op DUB kan door in te loggen op de site. Dat kan door een DUB-account aan te maken of met je Solis-ID. Reacties die niet voldoen aan onze spelregels worden verwijderd. Lees eerst ons reactiebeleid voordat u reageert.

Advertentie