Vrijheid van meningsuiting of strafbaar feit?

Bekladder UU-pand krijgt zeven dagen celstraf van de rechter

rechtbank Utrecht foto DUB

De student staat terecht voor het spuiten van een leus op een universiteitspand aan de Drift tijdens een protestmars. Op 25 juni liepen rond de honderd studenten en medewerkers van het Jaarbeursplein naar de Drift om de Universiteit Utrecht te overtuigen de banden met Israëlische instellingen te verbreken. Tijdens de demonstratie had de politie rond half zeven de verdachte op heterdaad betrapt voor het bekladden van het pand. De student werd aangehouden en drie dagen vastgehouden. 

Aanvankelijk zou de zaak in de zomer dienen, maar hij is op het laatste moment verschoven naar oktober. De rechtszaal van de Utrechtse rechtbank is deze woensdag opvallend leeg. De meeste sympathisanten wachten buiten op de trappen voor het gebouw ter ondersteuning van de student die terechtstaat. De groep bestaat uit ongeveer vijftig demonstranten. 

De Officier van Justitie heeft als strafeis een officiële waarschuwing met een voorwaardelijke geldboete van 250 euro, plus de kosten voor het schoonmaken van de deur. Zij stelt dat vrijheid van meningsuiting en het recht op demonstratie allebei een groot goed zijn, maar niet om strafbare feiten te kunnen plegen. De verdachte heeft een forse inbreuk gemaakt op het recht van eigendom van de UU en moet daar dan ook voor gestraft worden, aldus de OvJ. 

Vrijheid van meningsuiting
In de verdediging betreurt de advocaat, Willem Jebbink, dat de zaak voorkomt bij de strafrechter. Volgens hem heeft zijn cliënt haar acties tijdens een protest gedaan waarbij zij gebruik maakte van haar recht op vrijheid van meningsuiting. Doordat de zaak behandeld wordt bij de strafrechter wordt het uiten van de mening van zijn cliënt gecriminaliseerd, en dat kan, volgens de advocaat, niet in lijn zijn met de wet die per definitie het recht op vreedzame demonstraties beschermt. 

Hij wijst op vergelijkbare rechtszaken in zowel Nederland als Europa waarbij de Hoge raad en het Europese Hof van Justitie in het voordeel van de demonstrant hebben beslist.  Daarnaast neemt zijn cliënt haar verantwoordelijkheid en accepteert zij alle aansprakelijkheid én wil zij graag de kosten voor het schoonmaken van de deur op zich nemen. 

Laatste woord
De rechter erkent dat het een moeilijke kwestie is. Het gaat immers gepaard met de vraag of hier sprake is van een vreedzame demonstrant die haar mening uit óf het plegen van een strafbaar feit door het bekladden van een universiteitspand.

Voordat hij het vonnis uitspreekt, krijgt de verdachte het laatste woord. Zij probeert nog eenmaal de aandacht te vestigen op de Palestijnen. Voordat zij haar punt kan afronden kapt de rechter haar echter af. ‘Het is niet de bedoeling om tijdens het laatste woord nogmaals een politiek standpunt af te geven’, zegt de rechter. Waarop de verdachte als laatste punt aangeeft dat ze betreurt hoe alles is gelopen en dat ze hopelijk niet meer terug hoeft te komen in de rechtszaal. 

Vernielen van een pand
Dan komt de rechter met zijn oordeel. Hij acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vernielen van een pand, waarbij strafoplegging op zijn plaats is. “Ik vervolg u voor het vernielen van een pand. Niet voor het uiten van een mening. Er is ook geen enkele manier waarop het u wordt onthouden om uw mening te geven. Daarnaast wil ik ook voorkomen dat u niet nog meer spullen van een ander zal vernielen”. 
 
De rechter plaatst haar protest in de context van meerdere uit de hand gelopen pro-Palestina protesten in Nederland waarbij sprake is geweest van geweld tegen de politie en het vernielen van eigendommen. Deze demonstraties hebben tot veel maatschappelijke onrust geleid waarbij het niet opleggen van een straf een verkeerd signaal zou zijn. De rechter legt een celstraf op van zeven dagen waarvan vier voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aangezien de verdachte al drie dagen heeft vastgezeten hoeft ze niet terug de cel in. Dit komt bovenop de 4023 euro schadevergoeding die de student zal moeten betalen aan de universiteit voor het herstellen van de universiteitsdeur. De straf valt dus flink hoger uit dan de eis van de Officier.

Chilling-effect
In reactie op het vonnis laat de advocaat weten teleurgesteld te zijn. “De rechter heeft ten onrechte de andere demonstraties meegewogen waarbij heftige geweldplegingen plaatsvonden. Daarnaast is het Europese Hof heel duidelijk: men moet voorzichtig zijn in dergelijke zaken wanneer de schade volledig hersteld kan worden. Door de uitspraak kan volgens hem een chilling-effect ontstaan. Daarmee wordt bedoeld dat de uitspraak een afschrikkende werking kan hebben op demonstraties in de toekomst –en dat noemt hij ontoelaatbaar.

Hij heeft ook kritiek op de rol van de universiteit. Zijn cliënt heeft contact opgenomen met de universiteit met het aanbod alle schade waar zij verantwoordelijk voor was te herstellen. Dit heeft de UU geweigerd. De advocaat vindt deze  zware straf niet gepast, ook omdat de cliënt heeft aangegeven dat ze het niet nog een keer zal doen”. De verdachte gaat in hoger beroep. 

Advertentie