D66: Universiteiten moeten hun geld laten rollen
Volgens Van Meenen hebben universiteiten bij elkaar bijna drie miljard euro aan reserves. Dat bedrag neemt volgens hem ieder jaar toe en is vrij besteedbaar, zonder dat er verplichtingen tegenover staan.
“Het geld dat de universiteiten krijgen van de overheid is bedoeld om te investeren in de toekomst. Voor het beste onderwijs aan onze studenten, voor meer werkdrukverlaging, onderwijsmedewerkers en kleinere werkgroepen”, aldus Van Meenen.
Actievoeren
Studenten, docenten en wetenschappers voeren al maanden actie voor meer geld. Maar volgens D66 investeert dit kabinet al fors in hoger onderwijs. “Studenten en docenten zouden er goed aan doen om bij het bestuur van hun universiteit eens na te vragen waar het geld blijft. We investeren namelijk honderden miljoenen per jaar extra in het hoger onderwijs. Dat geld is niet van de besturen, maar van de studenten.”
Cijfers verkeerd geïnterpreteerd
Universiteitenvereniging VSNU is het niet eens met Van Meenen. Universiteiten hebben inderdaad eigen vermogen, maar dat betekent niet dat ze die reserves niet nodig hebben. “Dat geld is bestemd voor vervangingen, voor nieuwe collegezalen of voor noodzakelijke investeringen zoals een nieuw ict-systeem”, zegt woordvoerder Bart Pierik. Dat instellingen geld opzij leggen voor toekomstige uitgaven wil niet zeggen dat er geld genoeg is, meent hij. “De overheidsinvesteringen lopen al jaren terug. Het wordt echt tijd dat er geld bijkomt.” In het Financieel Dagblad zegt hij dat de interpretatie van de cijfers uit de jaarverslagen bovendien berusten op 'een kwalijke misvatting'. “Het lijstje van D66 zegt niets over ‘geld op de plank’. Het gaat hier om opgetelde eigen vermogens. Die zitten vaak vast, bijvoorbeeld in onderwijsgebouwen en laboratoria.'
Het Utrechtse geld
Financieel directeur van de Universiteit Utrecht Michel de Bekker is ook onaangenaam verrast door de uitspraken van D66’er Van Meenen. De Bekker zegt net als Pierik dat D66 de cijfers uit de jaarrekening 2017 van de UU verkeerd interpreteert. “Op de balans van onze universiteit staan alle bezittingen en schulden weergegeven in euro’s. De waarde van onze bezittingen (het overgrote deel is dat de waarde van onze gebouwen en terreinen) minus de waarde van onze schulden is ons eigen vermogen. De waarde van ons eigen vermogen is eind 2017 berekend op 479 miljoen euro. Een deel daarvan zijn inzetbare reserves, waarvoor reeds diverse bestemmingen zijn gegeven ten behoeve van onderwijs, onderzoek en bijvoorbeeld arbeidsvoorwaarden. De optelsom van deze inzetbare reserves bedraagt 165 miljoen euro. Na aftrek van dit bedrag resteert een ‘algemene reserve’ van 314 miljoen euro. Dat bedrag zit vast in de waarde van onze gebouwen en terreinen en is dus helemaal niet vrij inzetbaar voor onderwijs en onderzoek en het ligt ook niet ‘op de plank’. Er is wel een manier om dat geld beschikbaar te krijgen: namelijk door onze gebouwen te verkopen, maar dan zijn er geen collegezalen meer.”
Vanavond (dinsdag 30 oktober) praat de Tweede Kamer over de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De rekeningen volgens D66: