Meeste studenten voelen zich thuis aan de UU

“We doen het goed”, juicht universitair hoofddocent Biomedische Wetenschappen Gönül Dilaver. Zij leidde het onderzoeksproject Belonging@UU dat onderzocht in welke mate studenten zich thuis voelen aan de UU. “De meeste studenten doen dat, maar een van de opvallendste uitkomsten is dat we meer steun moeten bieden aan studenten met beperkingen.” Waar studenten zonder beperkingen een 4,0 geven op de vraag hoe zeer zij zich thuisvoelen aan de UU, geven de studenten met beperkingen dit slechts een 3,5. De scores zijn iets beter als de studenten wordt gevraagd hoe ze zich bij hun eigen opleiding voelen. Dan klimt het cijfer van de studenten met beperking naar een 3,8, en een 4,1 bij studenten zonder beperking. Gemiddelde scores van studenten met beperkingen zijn ook iets lager op het gebied van begrip dat ze van docenten krijgen, steun van vrienden, en de mate van comfort in de klas. 

Screenshot van het dashboard Belonging@UU. De antwoorden van studenten met een beperking zijn weergegeven in het oranje.

Een andere belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat er vooruitgang mogelijk is in het gevoel van ‘belonging’ van religieuze studenten. 8,4 procent van de religieuze studenten die de vragenlijst in hebben gevuld stelt dat ze discriminatie ervaren aan de UU. Ze vinden ook dat ze regelmatig stereotypen moeten ontkrachten over hun religie, en voelen zich vaker onprettig in interacties met medestudenten die een andere achtergrond, cultuur, of levenswijze hebben.

Screenshot van het dashboard Belonging@UU Dashboard. De resultaten van niet-religieuze studenten zijn weergegeven in het blauw en van religieuze studenten in het oranje.

Mannelijke studenten voelen zich vaker op hun gemak in college dan vrouwen. Hetzelfde geldt voor masterstudenten, die voelen zich prettiger vin vergelijking met studenten aan bacheloropleidingen. Studenten met een migratieachtergrond voelen zich minder thuis en ervaren vaker discriminatie aan de UU in vergelijking met studenten zonder migratieachtergrond.

Screenshot van het dashboard Belonging@UU. Geel is 'ja', roze is 'nee'. 

Is er iets wat studenten kunnen doen om hun gevoel van ‘belonging’ te verbeteren? De resultaten geven aan dat je aansluiten bij een studentenvereniging of studievereniging het gevoel van thuishoren kan vergroten: de scores stijgen van 3,5 naar 4,1 over de hele universiteit heen gemeten, en van 3,7 naar 4,2 als je kijkt naar de afzonderlijke studies. “Als een student na college op de universiteit blijft hangen dan meteen naar huis te gaan, dan is dat een goed teken. Universiteiten moeten regelmatig beslissingen nemen die het thuisgevoel kunnen beïnvloeden. Het dashboard kan behulpzaam zijn als de UU keuzes moet maken, bijvoorbeeld of ze studieverenigingen financieel moeten steunen”, zegt Dilaver.

Screenshot van het dashboard Belonging@UU. Resultaten van studenten die niet bij een vereniging zijn aangesloten zijn in het blauw weergegeven; studenten die dat wel zijn, zijn weergegeven in het geel.

Als een student zich ongemakkelijk voelt op de UU kan dit hun prestaties beïnvloeden. Het onderzoek van Dilaver bevestigt academische literatuur, waarin gesteld wordt dat een gevoel van thuishoren en authenticiteit een positieve invloed heeft op studieresultaten. Vandaar dat het belangrijk is om deze data te gebruiken in de besluitvorming over universiteitsbeleid, zegt ze. “We hebben allemaal een gevoel van ‘belonging’ nodig. Het is niet iets wat we kunnen negeren.”

'Iets waar iedereen over zou moeten praten'
Belonging@UU is gebaseerd op een vragenlijst die beantwoord is door meer dan 4400 studenten, een ogenschijnlijk representatief aandeel van 12 procent van alle UU-studenten. Met het onderzoek moesten de volgende vragen worden beantwoord: voelen UU-studenten zich thuis aan de universiteit? In hoeverre denken ze dat ze zichzelf kunnen zijn in de les? Voelen ze zich gesteund door docenten en medestudenten? En tot slot: is er enige correlatie tussen hun gevoel van belonging en hun studieresultaten? 

Het dashboard, dat beschikbaar is in het Nederlands en het Engels, kan gebruikt worden om op een simpele manier faculteiten, studies, en studentengroepen met elkaar te vergelijken. 

Het onderzoek werd vorig jaar uitgevoerd door universitair hoofddocent Gönül Dilaver, onderzoeker Ulviye Isik, en PhD-kandidaat Anne-Roos Verbree. Het onderzoek richt zich op een gevoel van belonging in het hoger onderwijs. Ze werken allen bij het Universitair Medisch Centrum (UMC). Het onderzoek werd verspreid via e-mail maar ook gingen student-assistenten de campussen op om deelnemers te zoeken.

De drie onderzoekers vroegen zich af wat de beste manier zou zijn om de resultaten te presenteren. “Niet iedereen leest onderzoekspapers. We wilden iets hebben waar iedereen op de UU over zou kunnen praten”, legt Dilaver uit. Vandaar het dashboard. Dat betekent niet dat ze helemaal geen wetenschappelijk artikel hebben geschreven; het wordt nu ingezonden voor publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. 

De onderzoekers hielden rekening met achtergrondkenmerken zoals gender, seksuele voorkeuren, fysieke of mentale beperkingen, of studenten uit een ander land kwamen of niet, en of ze wel of niet lid waren van een studentenorganisatie. De resultaten werden ook gerangschikt per faculteit, studie, eerdere opleidingen, en studiefase. Tot slot werden deelnemers ook gevraagd naar hun studiesucces, inclusief hun gemiddelde cijfers en studievoortgang in studiepunten. 

Dilaver benadrukt dat er veel aandacht is besteed aan de privacy van de deelnemers. Het kostte een vol jaar om alle privacyaspecten uit te werken: hoe konden de vragen het best gesteld worden en hoe de data opgeslagen kon worden.

Nu het dashboard online staat, kunnen gebruikers heel simpel de categorieën selecteren die ze willen vergelijken. Maar niet niet alle vergelijkingen zijn al beschikbaar. Je kunt bijvoorbeeld faculteiten, studies en groepen vergelijken, maar je kunt geen individuele faculteiten vergelijken met de hele universiteit. En data over internationale studenten specificeert niet of ze uit een land binnen de Europese Economische Regio komen of niet.

Dilaver, Verbree en Isik merken op dat ze het dashboard willen blijven updaten: vervolginterviews worden op dit moment gehouden, en de onderzoekers willen graag elke twee jaar het onderzoek herhalen, zodat het dashboard altijd up-to-date is.