Overwerk wetenschappers leidt tot stress, slaaptekort en huwelijksproblemen

WOinactie demonstratie in Den Haag in december 2018, foto DUB

In december vroeg de protestbeweging WOinActie haar achterban naar de problemen met de werkdruk aan de universiteiten. Het plan was om met een collectieve klacht naar de arbeidsinspectie te stappen. Dat gebeurt vandaag.

“We verwachtten een stuk of honderd klachten”, zegt de Utrechtse hoogleraar Ingrid Robeyns, een van de gezichten van de actiegroep. “In twee weken werden het meer dan zevenhonderd. En dat in een drukke maand als december! Het geeft wel aan hoezeer het onderwerp leeft.”

In een beknopt rapport staan de klachten verzameld. De universitaire medewerkers die reageerden op de oproep zeggen structureel zo’n 12 tot 15 uur per week over te werken. Hoogleraren en docenten met alleen een onderwijsaanstelling werken het meest over (gemiddeld 45 procent extra), gevolgd door universitair hoofddocenten (35 procent) en medewerkers met alleen een onderzoeksaanstelling (30 procent). Ondersteunend personeel zegt 25 procent van de tijd over te werken.

Als voornaamste oorzaken geven de respondenten aan dat ze meer taken krijgen en dat het aantal studenten is gestegen. Vooral de onderwijsuren zijn niet te doen in de tijd die ervoor staat. En de tijd die staat voor onderwijsvoorbereiding, het geven van college, het op orde houden van de digitale leeromgeving, het bijhouden van vakliteratuur en het geven van feedback aan de student is de laatste jaren afgenomen. Met name de piekdrukte, bijvoorbeeld rond de tentamentijd, leidt tot grote drukte. Voor andere onderwijstaken is helemaal geen tijd ingeruimd, maar word je wel geacht ze uit te voeren. Daaronder valt onder meer het ontwikkelen van nieuwe vakken, bijscholing, commissiewerk en het surveilleren.

Bij medewerkers die zowel onderwijs als onderzoek doen, verschuift het onderzoek vaak naar het weekend of de avonduren. De wetenschappers krijgen ook stress omdat ze prestatiedruk ervaren en vaak voor een vervolgcontract moeten vechten met het doen van onderzoeksaanvragen.

Als gevolg hiervan melden wetenschappers slaapgebrek, huwelijksproblemen, stress en meer. “Een van mijn kinderen heeft faalangst-achtige klachten ontwikkeld, mogelijke mede door mijn situatie en de signalen die ik afgeef”, schrijft iemand. Ook anderen noemen spontaan de gevolgen voor hun gezin of voor hun gezondheid: “Hoge bloeddruk, slecht slapen.”

Groot arbeidsethos
“Wetenschappers hebben zo’n groot arbeidsethos dat wij onszelf beschadigen”, stelt Robeyns. “De overheid maakt misbruik van onze passie. Daar komt de politiek alleen mee weg omdat wij extreem loyale werknemers zijn.”

Schetsen de klachten een beeld van de hele universitaire gemeenschap? Nee, zegt Robeyns, dit rapport van WOinActie is geen wetenschappelijk onderzoek. Het is een verzameling klachten. Maar ze schetsen wel een ontluisterend beeld.

Zo werken de universiteiten met zogeheten normuren voor onderwijs en andere taken. De toegekende uren zijn altijd te krap. Dat heeft ook financiële gevolgen. “Sommige medewerkers krijgen een contract van 0,7 fte, terwijl ze in de praktijk fulltime werken”, zegt Robeyns.

De universiteiten proberen de werkdruk wel te verlagen met allerlei plannen, maar volgens WOinActie gebeurt er alleen iets op papier. Of wetenschappers krijgen een cursus tijdmanagement. “Dan schuif je het probleem in de schoenen van de onderzoeker. Alsof er niets aan de hand is als je je werk iets beter plant.”

De actiegroep wil uiteindelijk 1,15 miljard euro structureel erbij voor de wetenschap. Maar gaat dat helpen tegen de werkdruk of komt er dan alleen maar meer werk bij?

Vragen aan arbeidsinspectie
Het rapport werd maandagochtend overhandigd aan de  arbeidsinspectie. Concreet wordt de inspectie gevraagd een onderzoek in te stellen naar de normurensystematiek. Zijn de eisen die de universiteiten stellen aan hun wetenschappelijke docenten wel reëel? Een tweede concrete vraag aan de inspectie is een onderzoek in te stellen naar de omvang van het 'grijs verzuim', dat is ziekte die niet wordt geregistreerd. De vooronderstelling is dat veel meer docenten met een burn-out kampen dan nu in de gangbare rapporten van de universiteiten wordt gemeld.

Nog meer docenten erbij
Extra geld is noodzakelijk, stelt Robeyns, maar het is niet genoeg. “Als dat geld weer in de vorm van een nieuwe wetenschapsagenda erbij komt, waarbij wetenschappers moeten strijden om onderzoeksgeld, dan helpt het inderdaad niet. Het moet gewoon rechtstreeks naar de universiteiten gaan ten behoeve van docenten. Geen extra management, geen pr-medewerkers, maar docenten erbij. Zonder het wantrouwen dat ze niet hard genoeg werken.”

Robeyns kent de problemen zelf maar al te goed. “Afgelopen week heb ik elke avond gewerkt. Ik ging twee avonden na 12 uur naar bed en stond om half 7 weer op. Dan slaap je dus niet genoeg. Ik werk zo’n 55 uur in de week en dat weet ik omdat ik het een periode heb bijgehouden. Anders loop je het risico dat je overdrijft. Het gevolg is dat ik te weinig sport en me niet genoeg ontspan. Ik ben nu 47: ik weet niet of ik dit nog 20 jaar volhoud.”

Daar komt haar werk voor WOinActie bovenop. “Je kunt zeggen dat ik het mijzelf aandoe, maar ik vind wat we doen echt belangrijk en ik denk dat we ons doel kunnen bereiken. Zelfs de minister heeft gezegd dat er een miljard bij zou moeten komen.”

Andere baan zoeken
Robeyns eigen kinderen merken ook dat ze hard werkt. “Een van hen vroeg onlangs: mama, kun je niet ontslag nemen en een andere baan zoeken? En soms klinkt dat heel aantrekkelijk. Maar toch, ik word gedreven door onderwijs en onderzoek, ik vind het fantastisch om jonge mensen les te geven.”

Ze begeleidt ook graag promovendi, zegt ze. “Maar dan voel ik me ook weleens ongemakkelijk, want wat is hun toekomst? Het heeft ook geen zin om in het buitenland aan een universiteit te werken, want daar speelt hetzelfde. Nu spreek ik even als politiek filosoof, maar dit is een gevolg van het neoliberalisme dat over Europa en Amerika waait. We leven in een tijdsgewricht waarin de publieke sector ondergefinancierd is, dus de wetenschap ook.”

Reacties VSNU en UU
“De uitkomst van dit rapport is schokkend en herkenbaar tegelijk”, zegt Bart Pierik woordvoerder van de vereniging van universiteiten (VSNU). “Je ziet de gevolgen van 15 jaar onderfinanciering van het hoger onderwijs.” Hij denkt dat de VSNU dit rapport kan gebruiken als munitie in de strijd met het ministerie en de politiek. “Nederland heeft een enorme groei gehad van het aantal studenten. Dat is mooi, want dat betekent dat meer mensen de kans krijgen om te studeren. Maar als je dit als land wilt, dan moet je ook accepteren dat daar geld voor nodig is. Dit rapport laat pijnlijk zien wat de gevolgen zijn als je wel meer studenten aanneemt, maar daar niet voldoende in wil investeren.”

Pierik wijst niet alleen naar de overheid. Ook de universiteiten zelf erkennen de problemen en zijn al enkele jaren bezig om de prestatiedruk aan te pakken. Recent is met NWO een afspraak gemaakt om de druk op wetenschap anders te organiseren. En de universiteiten hebben de opdracht gekregen een plan van aanpak te maken om de werkdruk aan te pakken. Daarbij wordt bijvoorbeeld ook gekeken naar het takenpakket van docenten. Alleen kost het tijd voordat veel van die maatregelen ook voelbaar zijn voor de docenten.
Het plan van de UU staat ook op de site van de VSNU. Het College van Bestuur zette de Opening van het Academisch jaar in september 2018 in het teken van werkdruk en stelt dat het onderwerp hoge prioriteit heeft. Dat wil de UU onder meer doen door meer geld te investeren in meer docenten en om tijdelijke docenten voor langere tijd in dienst te nemen. Daarnaast zegt de UU ook te willen werken aan een andere cultuur. Zo wordt er geïnvesteerd in een programma rond leiderschap en komt er minder druk te liggen op publicatiedrang waarbij teamwerk belangrijker is dan het afrekenen op individuele prestaties. Per faculteit zijn initiatieven genomen om de werkdruk te verlagen.
Het rapport van WOinActie noemt het CvB een ‘hartenkreet’ die het belang van de aanpak van werkdruk met rode pen onderstreept. Hierbij is de landelijke overheid aan zet, maar ook de universiteit moet doen wat in haar macht ligt. De universiteit zal dit jaar de bestaande aanpak van de werkdruk evalueren.

Advertentie