Rapport toont tekort aan sportvoorzieningen
Sporters willen groter Olympos, UU tempert verwachtingen
Meerdere studentensportverenigingen hebben volgens de regels van hun eigen sportbonden nu al een tekort aan velden, zo schrijven sportonderzoekers van het Mulier Instituut. Zo heeft hockeyvereniging USHC twee velden, waar er drie nodig zijn. De rugbyers hebben de beschikking over één veld, en niet de voorgeschreven twee.
Ook de binnensporters komen ruimte tekort, concludeert het rapport. De huidige drie zalen zijn alle avonden bezet met onder meer volleyballende, basketballende en handballende studenten. Extra trainingen zijn niet mogelijk en de hockeyers moeten voor hun zaaltrainingen uitwijken naar een opblaashal in Groenekan.
Volgens het rapport hebben op dit moment zo’n 13.500 personen een Olympas die nodig is om op het sportcentrum te mogen sporten. Daarvan is 86 procent student. Meer dan zesduizend sporters zijn lid van één van de studentensportverenigingen.
Ruimtegebrek groeit
De tekorten zullen alleen maar toenemen als er meer studentenkamers in Utrecht komen, zo denkt het Mulier Instituut. Zo is het bijvoorbeeld de bedoeling dat in 2040 het aantal studentenkamers op het USP is verdubbeld. Bovendien is de verwachting dat er de komende decennia zo’n 4000 tot 8000 banen op het sciencepark bijkomen, denk alleen aan de komst van het RIVM.
Als het sportaanbod moet meegroeien met die ontwikkelingen zijn er bijvoorbeeld niet drie maar vier hockeyvelden nodig, zo wordt berekend. Ook zal het aantal leden van de zaalsportverenigingen in dat geval toenemen van 1300 naar 1700 in 2040. De getallen rechtvaardigen volgens het Mulier Instituut de aanleg van meer of grotere zalen.
Raadsinformatiebijeenkomst van de sportraad. Foto: Sportraad Utrecht
Superduidelijk
“Dit is de ultieme bevestiging van wat we al jaren zeggen”, reageert de voorzitter van de Sportraad Utrecht Niels Vreeswijk. Zijn raad vertegenwoordigt alle Utrechtse sportende studenten. “Een onafhankelijk instituut maakt superduidelijk dat er nu al meer ruimte nodig is en dat de problemen groter worden als er niet meer velden en zalen komen.”
Vreeswijk wijst er bovendien op dat in de berekeningen van het Mulier Instituut de lange wachtlijsten van de verenigingen niet eens zijn meegenomen. Volgens de Sportraad zijn er zo’n drieduizend studenten die eigenlijk graag lid willen worden van een van de studentensportverenigingen, maar waarvoor geen plek is.
0ok Olympos-directeur Cees Verhoef verwelkomt het rapport. Volgens hem staat de UU bovenaan in vergelijkingen met andere universiteiten als het gaat om het aantal studenten dat bij verenigingen sport, maar is Utrecht niet meer dan een middenmoter gemeten naar het aantal velden en zalen. “Ik roep de UU en HU op ambitieus zijn, en werk te maken van een groter sportcomplex.”
Einde levensduur
Het Mulier Instituut was door de UU gevraagd om het huidige en toekomstige gebruik van het sportcentrum in beeld te brengen. Het rapport gaat daarmee een rol spelen in de besluitvorming over de bouw van een nieuw sportcentrum.
Het huidige Olympos is in 2028 aan het einde van zijn levensduur en moet vervangen worden. Nog voor de zomer wil de universiteit een besluit nemen over hoe het nieuwe Olympos eruit moet komen te zien en hoeveel dat mag gaan kosten.
Eerder werd al bepaald dat het sportcentrum op de huidige locatie moet blijven. De UU zei destijds zich te willen inzetten voor de aanleg van een extra hockeyveld en een extra voetbalveld en voor het aanbrengen van kunstgras op het huidige gecombineerde rugby- en voetbalveld. Maar de aanleg van meer tennisvelden en een uitbreiding van de zaalruimte zou waarschijnlijk een lastig verhaal worden.
Inmiddels heeft een adviesbureau enkele scenario’s opgesteld die onderzoeken hoe de binnensportvoorzieningen kunnen worden uitgebreid en wat dat zou gaan kosten. Deze zullen binnenkort aan het College van Bestuur worden voorgelegd.
Waarde van sport
Vreeswijk uitte eerder op DUB al de zorg dat het universiteitsbestuur vooral naar het kostenplaatje gaat kijken. In zijn opiniebijdrage wees hij op de meerwaarde die sport heeft voor het welzijn en de ontwikkeling van studenten. Sporten zou mogelijk zelfs studieresultaten verbeteren en studieuitval tegengaan.
Cees Verhoef hoopt dat het universiteitsbestuur “ook de opbrengsten van sport” wil meewegen als er straks een besluit over de toekomst van Olympos wordt genomen. Onlangs berekenden onderzoekers van de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) dat een uur sporten per week de samenleving zo’n 250 euro per maand oplevert aan positieve gezondheids- en welzijnseffecten.
Omgerekend naar zijn eigen sportcentrum betekent dat volgens Verhoef dat de huidige sportende studenten al voor zo’n 25 miljoen aan ‘welzijnswaarde’ ervaren. Studenten die door de capaciteitsproblemen langs de kant moeten blijven staan hebben die voordelen nu niet. “Natuurlijk is het onzin dit in zijn geheel naar het sportcentrum toe te rekenen, maar het is van het grootste belang dat de waarde van sport ook in beeld wordt gebracht.”
Geen rooskleurige verwachtingen
Volgens Bettina Nelemans die namens de UU de contacten met sportstichting Mesa Cosa, sportcentrum Olympos en de Sportraad Utrecht onderhoudt, studeren UU-medewerkers nog op de verschillende scenario’s voor het sportcentrum.
Voordat het CvB in juli een besluit neemt, moet in ieder geval ook de toekomstige subsidierelatie tussen de universiteit en de stichting Mesa Cosa nog onderzocht worden. Ook de door Vreeswijk en Verhoef gevraagde aandacht voor de opbrengsten van studentensport moet er volgens Nelemans komen, al geeft ze toe dat het lastig wordt om daar op korte termijn een zeer gedetailleerd beeld van te krijgen. “Maar zo’n rapport van de HAN kan daarbij zeker van pas komen.”
Nelemans waarschuwt overigens voor al te rooskleurige verwachtingen. Alle scenario’s waarin sprake is van uitbreiding van de zaalcapaciteit zijn duurder dan waar het UU-bestuur vanuit ging. En dat is geen populaire boodschap in een periode waarin de universiteit moeilijke keuzes moet maken over de inrichting van het Utrecht Science Park en de verwachte kosten van andere bouwplannen alleen maar lijken toe te nemen. Zelfs de mogelijkheid van de goedkopere optie: ‘renoveren van het huidige sportcentrum’ wordt opengehouden.
Volgens sportraadvoorzitter Niels Vreeswijk zou de keuze voor renovatie voor de sportverenigingen “werkelijk een rampscenario” zijn. “Nieuwbouw zou naast het huidige Olympos plaats kunnen vinden. Waar moeten de sporters heen als het sportcentrum twee jaar voor een groot deel sluit voor een renovatie? Dat is eigenlijk niet te verkopen.”
Convenant
Bettina Nelemans erkent dat de universiteit in alle voorliggende opties niet zal kunnen voorzien in de volledige behoefte aan sportvoorzieningen die het Mulier Instituut voor 2040 heeft berekend. “Als we op dat vlak iets willen bereiken, kunnen we veel beter samenwerken met de gemeente. Misschien zijn er slimme manier te bedenken waarbij we elkaar kunnen helpen om die toekomstige vraag op te vangen.”
Ze verwijst naar het voorstel van de Sportraad Utrecht om een convenant op te stellen waarbij gemeente, onderwijsinstellingen, bedrijven en studentensport samen optrekken om te zoeken naar manieren om zoveel mogelijk studenten en medewerkers de mogelijkheid te bieden om te sporten.
Voorzitter Niels Vreeswijk kwam met dat plan tijdens een raadsinformatiebijeenkomst vorige maand waarbij gemeenteraadsleden door de studentensportverenigingen werden bijgepraat over hun problemen. Tijdens die bijeenkomst werd duidelijk dat er ook in de stad Utrecht en elders tekorten zijn aan sportaccommodaties. En dan vooral in de spitsuren tussen 6 en 10 uur ‘s avonds. Zo kunnen de zaalhockeyers van USHC in Groenekan pas laat op de avond terecht en zijn dan pas na middernacht thuis. De volleyballers van Protos trainen tot half 12 ’s avonds en moeten dan nog opruimen, douchen en naar huis.
Toch denkt Vreeswijk dat er synergie is te vinden. “Het gaat erom dat we ook een positieve insteek kunnen kiezen, in plaats van dat de een zegt dat die iets niet kan betalen en de ander zegt dat die niet mee wil betalen. Laten we samen uitgaan van het belang van studentensport. Waarom kunnen we geen afspraken maken die beide partijen ten goede komen? Als de gemeente investeert in roeiwater op Rijnenburg, kan de universiteit een extra zaal bouwen waar ook vele Utrechters kunnen sporten.”
Een uiterste consequentie kan wat hem betreft ook zijn dat studentensport op andere plekken dan Olympos plaatsvindt. “Natuurlijk willen we dat onze studenten zoveel mogelijk hier sporten, maar als dat echt niet kan dan heel graag ergens anders. Maar dan wel samen. Wat mij betreft moeten alle studenten die willen sporten daar ook de gelegenheid voor krijgen.”