Faculteiten kunnen aan de slag

Universiteitsraad stemt in met verdeling onderzoeksbeurzen

Het universiteitsbestuur kreeg in de raadsvergadering vooral veel complimenten. En die gingen niet alleen over het feit dat de medezeggenschappers tevreden zijn over de manier waarop ze betrokken zijn bij de besluitvorming over de verdeling van de bijna 28 miljoen euro die de UU jaarlijks van de overheid krijgt voor starters- en stimuleringsbeurzen voor de Utrechtse wetenschappers. Ook over de gekozen uitgangspunten zijn ze zeer te spreken.

Studentrijke faculteiten
De raad heeft er ook vertrouwen in dat de keuze om de middelen over de faculteiten te verdelen naar rato van het aantal studenten de beste is. De beurzen moeten ook volgens de raad zoveel mogelijk medewerkers meer ademruimte gaan geven.

Studentrijke faculteiten krijgen nu het meeste geld. Dat doet ook het meest recht aan de problematiek zoals die op de werkvloer te zien is, zei voorzitter van de personeelsgeleding Wim de Smidt.

Ook voor teams
Hij sprak ook zijn waardering uit voor het feit dat het UU-bestuur zich in enige bochten had willen wringen om de startersbeurzen voor alfa- en gammafaculteiten aantrekkelijker te maken.

Daar kon men aanvankelijk niet uit de voeten met de Haagse criteria die voorschrijven dat het om persoonlijke aanvragen van nieuwe universitair docenten (UD’s) moest gaan. Er was immers lang niet voldoende geld om álle nieuwe UD’s een startersbeurs van drie ton verspreid over zes jaar te geven. Het risico van een nieuwe competitie om onderzoeksbeurzen was groot. En dat terwijl bijvoorbeeld bij de faculteit Geesteswetenschappen zeer veel medewerkers snakken naar meer onderzoekstijd.

De UU heeft daarom besloten dat de startersbeurzen voor nieuwe UD’s ook ten goede kunnen komen aan een heel team van onderzoekers. De hoofdaanvrager moet wel een UD zijn die in het voorgaande jaar in dienst is gekomen.

Minder tijdelijke contracten
Tenslotte waren er ook complimenten vanuit de raad voor het uitgangspunt van het UU dat onderwijstijd die vrijvalt doordat medewerkers nu extra onderzoekstijd krijgen, alleen mag worden toebedeeld aan universitair docenten in vaste dienst.

Volgens het UU-bestuur is het terugdringen van tijdelijke contracten een van zijn speerpunten. Omdat faculteiten ook extra middelen krijgen vanuit de sectorplannen en vanuit de impulsgelden die het UU-bestuur eerder al verstrekte, zouden faculteiten hierin moeten kunnen slagen.

Passen bij strategische thema’s
De kritische vragen vanuit de raad gingen vooral over de vraag of het UU-bestuur vindt dat vooral onderzoekers die passen binnen de strategische thema’s beurzen moeten krijgen. In de nota aan de U-raad stond immers dat de strategische thema's bij de interne verdeling van de beurzen moesten worden meegewogen. Volgens raadslid Gert Folkers mocht dat niet betekenen dat in sommige departementen waar ze ander onderzoek doen de werkdruk  niet kan afnemen.

Dat is volgens collegelid Margot van der Starre niet de bedoeling. “Zo werkt het niet binnen deze universiteit.” Volgens haar zijn de strategische thema’s een belangrijke leidraad voor de koers die de UU wil varen, maar dat betekent niet dat onderdelen die daar minder goed in passen nu gedupeerd worden. “We gaan ervan uit dat de faculteiten hier op een verstandige wijze mee omgaan.”

Na de goedkeuring van de U-raad kunnen faculteiten aan de slag met hun plannen voor de precieze verdeling van de beurzen. Daarin zal ook de samenhang met de besteding van de andere middelen duidelijk moeten worden. De plannen zullen op korte termijn met het UU-bestuur worden besproken.

Advertentie