‘Skyscraper, dank dat je hier was’

André Kuipers vertelt over modderstromen, foto’s DUB,

“Voor ons was 2019 het jaar van de walvis”, vertelt decaan van de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie (Rebo) Janneke Plantenga. “Ik schat dat er in de tijd dat de Skyscraper hier was er zo’n 700.000 foto’s van het kunstwerk zijn gemaakt.” De walvis is naar Utrecht gehaald op initiatief van hoogleraar Marleen Rijswick van de Rebofaculteit. Zij zag het kunstwerk voor het eerst in Brugge toen ze een congres over duurzaamheid bijwoonde en mocht het kunstwerk lenen. In samenwerking met partners organiseerde de UU gedurende het verblijf van de walvis verschillende activiteiten over duurzaamheid.

De impact is groot, zoals Plantenga het beschrijft. Er is sinds de officiële opening op 18 januari veel media-aandacht voor geweest. “Dankzij de walvis wordt het issue rondom plastic afval serieus genomen,” zegt ze. “Geen enkele andere locatie dan Utrecht had zoveel impact kunnen creëren.”

Domtorenhoog
Locoburgemeester Victor Everhardt benadrukt evenals de voorgaande sprekers de invloed die het kunstwerk heeft gehad op de stad. “De impact is domtorenhoog”, vertelt hij. “We hebben een plasticverslaving. De walvis is gemaakt van 5 ton plastic. Dat is slechts een fractie van de plasticsoep in de oceaan. Van de 150 miljoen ton aan plastic dat in onze zeeën drijft, zou je 30 miljoen Skyscrapers kunnen maken.” Everhardt is weemoedig als het tijd wordt om vaarwel te zeggen. “Skyscraper, dank dat je hier was.”

Na alle dankzeggingen is het de beurt aan astronaut André Kuipers. Hij zet zich actief in voor duurzaamheid en het behoud van de aarde. Als hoofdspreker gaat hij de diepte in en neemt het publiek mee op zijn reis door de ruimte. Hij legt uit dat we veel informatie over onze planeet en het klimaat te danken hebben aan de satellieten die om de aarde zweven. Vanuit de ruimte kun je ontzettend veel zien: “Condenssporen van vliegtuigen, rookpluimen van bosbranden en woestijnen die steeds groter worden.” Maar de plasticsoep, die kun je niet zien, legt hij uit. Daar zijn de stukken te klein voor.

Hij heeft de volle aandacht van de zaal als hij over zijn verblijf in de ruimte vertelt. Alles laat hij zien: van het ruimtetoilet tot de vacuüm verpakte Hollandse kaas die hij mee mocht nemen. Mensen reageren verwonderd op prachtige plaatjes en video’s die hij heeft gemaakt vanuit het ruimtestation. Als astronaut ziet hij als geen ander hoe de aarde verandert. “De ontbossing van het Amazoneregenwoud kun je heel goed zien,” vertelt Kuipers. “Het Amazonegebied moet plaats maken voor de vleesproductie en door het verdwijnen van de bomen ontstaan er modderstromen. Dat is gevaarlijk voor mens en dier.”

De prachtige beelden van de aarde veranderen langzaam in close-ups van bosbranden, orkanen en luchtvervuiling. De stemming slaat om als het publiek wordt geconfronteerd met deze werkelijkheid. “Op een gegeven moment is het op”, concludeert Kuipers. “De aarde is een hele mooie planeet, maar we moeten er zuiniger mee zijn.”


Skyscraper voor TivoliVredenburg

Ode
De presentatie van Kuipers laat een ‘domtorenhoge’ indruk achter op het publiek dat hem met luid applaus bedankt voor zijn bijdrage. De middag wordt afgesloten met twee odes: één geschreven door de Utrechtse dichter Ingmar Heytze en de ander door Hanneke van Eijken, dichter en docent aan de Rebofaculteit. Beiden laten de aanwezigen achter met een drukkend gevoel, alsof je je net als de walvis onder water bevind en naar adem snakt. (zie kaders)

Het is duidelijk dat de walvis veel indruk heeft gemaakt. De partners die samen met de Universiteit Utrecht dit project mogelijk hebben gemaakt gaan door om meer voor het milieu en de samenleving te betekenen. Ook de door studenten georganiseerde Impact Cafés worden vervolgd. De walvis verlaat ons in de nacht van 22 op 23 september, maar de samenwerkingen rondom klimaat en milieu in de stad gaan door.

Skyscraper

Je hand is een schelp waarin oceanen ruisen, je bestaat uit waterstof en cellen, we zijn een golf in de tijd

mijn longen zijn van plastic, mijn hart is een blauw hobbelpaard, tussen mijn kunststof kaken hangen gordijnen van baleinen, ik heb flippers, jerrycans en plastic flessen aan mijn vinnen en ik vertel je een verhaal

over hoe we allen bestaan uit water, over de diepte in oceanen die ik ken, de koele plekken de ruwe tong van golven, het oppervlak dat zich voor me openvouwt

we zoeken steeds minder naar land, maar we zingen steeds harder we jagen de toekomst als luchtbellen voor ons uit en drijven dagen als kleine vissen bij elkaar

leg je hoofd op de kade, lees de waterparels die ik voor jou achterliet dit is een zoogdiercode, het zijn noten van mijn ademkreet, een walvislied een brief aan de toekomst voor wie dit leest

Hanneke van Eijken

Skyscraper

‘Ach, liefje, zusje van me, zagen wij daar niet tentoongesteld een ontzagwekkend gebrek aan water.’    Frank Koenegracht, De blauwe vinvis

Het was geen wedstrijd, anders hadden we gewonnen.

We gaan eraan ten onder, grandioos. Wist ik nog maar wat we in het water deden,

het zit te diep verstopt in mijn systeem – onderzeese echo’s, vreemd vervormd, ik kan mijn oorsprong niet verstaan. We lagen half onder het zand als stenen, cirkelden

met koude ogen achter cohorten van tanden aan. Sommigen onder ons gingen dieper en ontwikkelden lantaarns tegen het donker. Anderen werden levendbarend. Dat was voordat we de weg naar buiten vonden. 

En nu? Ruimte en tijd raken op, dijen uit, wij worden groter en kleiner tegelijk, duizenden loze ogen in de lucht. Ooit dachten we dat niets bestond als wij er niet naar keken.

Als dat zo was: zo blijft het niet. Het land smelt onder ons vandaan, de dingen hebben ons al niet meer nodig,

ze springen naar een toekomst toe waarin wij niet bestaan.

Ingmar Heytze

Advertentie