Studenten Lijst Vuur willen docenten met vast contract
Structureel werk, tijdelijke contracten? Wat klopt er niet?
De Universiteit Utrecht wil dat onderwijs gegeven wordt door docenten die ook onderzoek doen, maar aan die regel houdt ze zichzelf niet. Docenten die géén onderzoek doen, geven in grote getalen college, zonder de mogelijkheid een vast contract te krijgen, zonder de mogelijkheid te promoveren én zonder de mogelijkheid om onderzoek te doen binnen dit contract. De Universiteit van Amsterdam staat wel toe dat het wetenschappelijk personeel (WP) alleen doceert en geeft ze wel een vast contract, waarom doet de UU dat niet?
Op dit strenge UU-beleid is veel kritiek, zowel vanuit verschillende faculteiten als vanuit verschillende organen. Eerder hebben de personeelsgeleding van de Universiteitsraad (PG) en het Lokaal Overleg (LO) verschillende redenen gegeven voor hun felle kritiek. Maar hoe kijken wij, de studenten, naar dit beleid en haar consequenties? Hieronder volgt de visie van de studenten van Vuur in de Universiteitsraad.
Waarom?
Op de UU is men voorzichtig met het opleggen van bindende, centrale regels. Logischerwijs zou een strenge regel dus een goede argumentatie moeten hebben. In de universiteitsraadsvergadering van 31 oktober gaf de voorzitter van het College van Bestuur (CvB) aan dat het koppelen van onderwijs en onderzoek voor al hun personeel de onderwijskwaliteit verbetert, doordat docenten zelf op het snijvlak van hun onderwerp zitten. Daarnaast denkt het CvB dat de koppeling tot een meer stimulerende omgeving voor het wetenschappelijk personeel leidt of kan leiden, omdat zij mogen onderwijzen en hun ondervindingen ook met studenten kunnen bespreken. Ten slotte vindt het CvB het koppelen van onderwijs en onderzoek simpelweg één van de hoekstenen van wat ons de Universiteit Utrecht maakt.
Tegengeluid
Hoewel de PG en het LO ook een stimulerende omgeving en onderwijskwaliteit nastreven, zijn zij tegen dit beleid. Zij vinden dat ook diegene die alleen doceren een vaste plek aan de UU moeten hebben. Onderwijs is namelijk een kerntaak van de universiteit met veel vast en structureel werk, en zij vinden het niet juist om mensen die zich onder veel druk inzetten voor ons vaste onderwijs, na een aantal jaar weg te sturen omdat ze niet helemaal aan het perfecte plaatje van onderzoeker én onderwijzer voldoen. Ook zit de UU met enorme personeelstekorten, en is het percentage van tijdelijke docenten boven de afgesproken cao-afspraak (1). Als laatste vragen de PG en het LO zich af hoe goed het telkens inhuren van andere tijdelijke docenten kan zijn voor de onderwijskwaliteit. Met deze redenen hebben de PG en het LO zich tegen dit beleid gekeerd.
Simplistisch?
Vuur onderstreept deze tegengeluiden, maar wij willen ons eerst richten op het gegeven argument vóór het koppelen van onderwijs en onderzoek. Vuur denkt namelijk dat het hier al fout gaat. Het uiterst genuanceerde vraagstuk ‘wat hebben de studenten, docenten en de UU als organisatie nodig’, wordt door het CvB beantwoord met: ‘onderwijs en onderzoek koppelen voor al het WP zorgt voor de beste uitkomst van allen.’ Wat natuurlijk geen direct, passend antwoord is.
De situatie van tijdelijke contracten, personeelstekorten, en stress door elkaar opvolgende docenten waar we nu mee zitten, telkens aangekaart door de PG en het LO, lijkt ons niet meer dan een logisch gevolg van dit antwoord. Toch zullen we per argument: betere onderwijskwaliteit, stimulerende omgeving én UU-identiteit, aangeven waarom we dit denken.
1 Cutting Edge, dus beter (?)
Argument: ‘Wetenschappelijk personeel doet ook onderzoek, en geeft vakken daarom beter.’
Op het eerste gezicht mogelijk valide. Elke student heeft wel een geweldige ervaring gehad met een docent die ver in diens onderzoekveld zat en daardoor ongelofelijk inspirerend kon vertellen over de laatste ontwikkelingen en de toekomst van diens vakgebied. Vuur-raadslid Ismaïl Sarti vertelt bijvoorbeeld graag over zijn vak Elektrodynamica, waar de diepgang en achtergrond die de docent hierdoor kon leveren ongeëvenaard was.
Als je iets verder kijkt, blijkt het feit dat élke docent onderwijs en onderzoek moet combineren hier een aantal stappen te ver. Zelf zitten wij (Ismaïl en Job) aan het einde van onze bacheloropleidingen. We kunnen vol vertrouwen zeggen dat we vele vakken hebben gehad waar geen duidelijke link met onderzoek (meer) is. Dat simpele feit geeft het probleem goed weer. Niet bij elk vak is een directe link met “the cutting edge”, terwijl de regel wel voor alle docenten en vakken geldt
2 Inspiratie
Argument: ‘Dit beleid zorgt voor een inspiratievollere omgeving voor docent én student.’
Vanuit een universiteit dat Erkennen & Waarderen hoog in het vaandel heeft staan, verbaast ons een uitspraak als deze. Wat als dit niet je aspiratie is als onderwijskracht? Wat als je juist je energie haalt uit het geven van onderwijs? Wat als dat jouw drijfveer is? Dan kom je terecht op een universiteit die je niet in vaste dienst wilt nemen, ook al lever je structureel en essentieel werk, puur omdat je niet bijdraagt aan de onderzoeksportefeuille van de UU.
Dit raakt aan een onderliggend probleem wat binnen de universiteit(en) heerst: het idee dat onderzoekstijd “heilig” is. Deze gedachte wordt versterkt doordat je voor een vast contract gepromoveerd moet zijn. De mensen die je dan aanneemt, allemaal PhD’s, hebben hopelijk óók interesse in onderwijs, maar worden geselecteerd op hun interesse in en affiniteit met onderzoek. Als je echt om Erkennen & Waarderen geeft, en om het inspiratiegehalte tijdens lessen, moet ook ruimte gemaakt worden voor die andere kerntaak van de UU: onderwijs.
3 Traditie
Aankomend bij het laatste argument: 'Dit maakt ons wie we zijn.’
Haha. Echt niet. Dit is beleid. Beleid is veranderlijk. Deze regel heeft voor- en nadelen, en dus ook voor- en tegenstanders. Het is dus niet ‘dit is wie we zijn’, maar ‘wie willen we zijn?’ In plaats van een simplistische regel, ziet Vuur liever een focus op onze exceptionele, Utrechtse samenwerking, het realistisch zoeken naar oplossingen, of het juist erkennen en waarderen van de mensen die zich voor onze universiteit inzetten. Wij kunnen en willen door méér gedefinieerd worden dan deze simplistische regel
4 Waarom beleid?
Naast dit alles zit Vuur nog met een laatste vraagstuk. Wat moeten we überhaupt met dit beleid, wetend dat we het niet naleven? Op dit moment is genoeg personeel in dienst bij de UU dat alleen doceert. Hoeveel precies per opleiding is onduidelijk omdat die cijfers niet vrijgegeven worden, maar op lokale plekken zoals bij Methodieken & Statistieken worden hele vakkenreeksen gegeven door docenten zonder onderzoekstijd, en dus ook zonder uitzicht op een vast contract. Als we zo geven om het koppelen van onderzoek en onderwijs, waarom zijn al deze mensen dan toch op deze manier ingehuurd?
Hoe nu verder:
Wij zien de gehoopte voordelen van het koppelen van onderwijs en onderzoek niet waar worden. Ook wegen de consequenties van dit beleid - de tijdelijke contracten en de stress en werkdruk die die met zich meebrengen - erg zwaar op ons. Voor Vuur is het enige logische vervolg dan ook dat dit beleid moet veranderen.
Hierbij zullen we realistisch moeten gaan kijken naar de stand van zaken. Met vragen als: ‘Voor welke vakken voegen onderzoekers als docenten écht iets toe?’ ‘Is het doen van onderzoek het belangrijkste inhuurcriterium, of wegen andere dingen zoals onderwijservaring ook zwaar mee?’ en ‘Hoeveel uren zijn überhaupt nodig voor het onderwijsaanbod van de UU?’
Met deze nuances in het achterhoofd denken wij eigenlijk dat dit niet centraal te regelen valt. Mogelijk kan een centraal bepaald kader gesteld worden, kan richting gegeven worden, maar alleen de faculteiten, en mogelijk zelfs de opleidingen, weten specifiek genoeg wat zij nodig hebben. En uiteraard zal ook daar, via de medezeggenschapsorganen, met de student- en personeelsbelangen rekening gehouden moeten worden.
Natuurlijk is het hebben van één simpele regel organisatorisch makkelijker dan deze gehele, genuanceerde invulling die wij hier voorstellen. Maar áls we deze regel afschaffen, en áls we de nieuwe invulling op de juiste manier aanpakken, dan kunnen we beter aansluiten op wat we als universiteit nodig hebben, wat zal leiden tot stress- en werkdrukvermindering, verbeterde onderwijskwaliteit, en bovenal meer stabiliteit voor onze medewerkers. Vuur kijkt dus vol verwachting uit om samen met het CvB, de PG, én het LO, deze verandering in gang te zetten.
Voor een betere UU!
Sol Iustitiae Illustra nos.
(1) In de CAO is afgesproken dat het percentage tijdelijke hoogleraren, universitaire hoofddocenten, universitaire docenten, junior universitaire docenten en docenten maximaal 22 procent mag zijn.