Rector wil universitaire democratie naar hoger plan tillen
De laatste paar jaar groeit het aantal partijen in de universitaire democratie. Op dit moment zitten er in de U-raad zes partijen waarvan drie van studenten, twee van medewerkers en één van medewerkers én studenten. De verschillen tussen de lijsten zijn niet groot, maar de verschillen die er zijn, worden meer benadrukt en ook vaker met een fellere toon naar voren gebracht. Denk hierbij aan discussies over proctoring, diversiteit en werkdruk. De partijen manifesteren zich ook regelmatiger met bijvoorbeeld een actie of een opinie in DUB. Zo pleit de partij UUinActie voor een democratisch gekozen rector en een studentassessor in het bestuur van de universiteit. Onlangs werd ook opgeroepen om maatregelen te nemen tegen de samenwerking met universiteiten uit landen waar er geen democratie is of de democratie onder druk staat.
Rector Henk Kummeling ziet deze beweging van de universitaire medezeggenschap ook. “Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar als je kijkt naar de landelijke politiek dan zie je een vergelijkbare beweging. De Haagse politiek versplintert en in toenemende mate zie je vormen van identiteitspolitiek. Het gaat hierom niet om het gelijk krijgen, maar om te laten zien wie je bent. In de U-raad zie je hetzelfde gebeuren. Dat leidt dan tot verharding terwijl je er samen uit moet komen en een compromis moet sluiten. Wat ik soms het meest lastig vind aan die toon, is dat er een onoverkomelijk wantrouwen lijkt te heersen. Alsof je een geheime agenda hebt, of met een slinkse tactiek iets voor elkaar probeert te krijgen. Natuurlijk moeten we kritisch bevraagd worden en een zekere dosis argwaan is gezond, maar als dat doorslaat werkt het mijns inziens averechts. En ik vind het gevoel dat ik daarbij krijg niet fijn.”
Studenteninbreng meest waardevol bij transparant besturen
Kummeling heeft de nodige kennis en ervaring met besturen, medezeggenschap en democratie. Als rechtenstudent in Nijmegen zat hij twee jaar in de faculteitsraad en was een jaar studentassessor in het faculteitsbestuur. Hij begon in Nijmegen aan zijn carrière als docent-onderzoeker op het vlak van staats- en bestuursrecht en werd in Utrecht hoogleraar in dit veld. In 2008 werd hij decaan van de faculteit Recht, Economie, Bestuur & Organisatie en voorzitter van de Kiesraad, het centraal stembureau en adviesorgaan en informatiecentrum op het gebied van kiesrecht en verkiezingen. Het is dan ook niet zo vreemd dat Kummeling die in 2018 rector werd, met bovengemiddelde interesse kijkt naar het functioneren van de medezeggenschap op de universiteit. Zijn conclusie over het functioneren van de medezeggenschap aan de UU is dat “als je alle relevante partijen wil laten meedoen in de besluitvorming, er nog wel het nodige te doen is aan de universiteit.”
Het toevoegen van een studentassessor in het College van Bestuur vindt hij in dat kader een goed idee. “Studenten komen met onderwerpen of invalshoeken waar bestuurders soms onvoldoende op bedacht zijn. Hun inbreng kan de besluitvorming verbeteren en daarmee het draagvlak van een besluit vergroten.” De studenteninbreng is het meest waardevol als hij zo goed mogelijk geïnformeerd is, zegt Kummeling. Daarvoor moet een bestuur zo transparant mogelijk werken. “Zo maken wij binnenkort de verslagen van de vergaderingen van het College van Bestuur openbaar. Dat was tot dusver niet het geval. We zien geen reden om geheimzinnig over die vergaderingen te doen.”
Niet elk bestuur binnen de universiteit werkt zo transparant samen met de studentassessor als de rector zich zou wensen. “Ik heb in oktober een tweede bijeenkomst gehad met alle studentassessoren en wat me opviel was dat sommige studenten bij elk overleg van het faculteitsbestuur zitten en anderen bij slechts een paar.” Hij gaat graag met decanen in overleg om te achterhalen wat daar de reden van is en wat er te verbeteren is.
Ook wil hij zich verdiepen in hoe opleidingscommissies functioneren. Opleidingscommissies moeten volgens Kummeling goed geïnformeerd zijn om bijvoorbeeld de kwaliteit van het curriculum goed te beoordelen. “Maar ik hoor dat niet elke commissie voldoende geïnformeerd en ondersteund wordt.” Daarop aansluitend vindt hij het een interessante gedachte om ook eens te kijken naar het functioneren van de faculteitsraden. “Hoe openbaar vergaderen zij? We hebben als universiteit een aantal publieke waarden te vertegenwoordigen zoals transparantie en openheid.”
Medezeggenschap kan invloed versterken als ook studenten twee jaar zitting nemen
Daarnaast ziet Kummeling nog een punt wat de studenteninspraak zou kunnen verbeteren. Nu is het gebruikelijk dat studenten een jaar in een medezeggenschapsraad zitten of een jaar studentassessor zijn. U-raadsleden en studentassessoren zetten hun studie een jaar stop voor de medezeggenschap, leden van andere medezeggenschapsorganen doen dat naast hun studie. Kummeling denkt dat de kwaliteit van de inspraak beter wordt als een student langer dan een jaar assessor is van het College van Bestuur en in de medezeggenschap twee jaar zitting neemt.
“Studenten die de medezeggenschap ingaan, hebben per definitie een informatieachterstand. Het kost veel tijd om de leden up to date te krijgen. Zo is de begroting altijd ingewikkeld om te begrijpen. Tegen de tijd dat ze zijn ingewerkt, is het jaar alweer bijna voorbij. Ook krijg je vaak elk jaar dezelfde vragen, over herkansingen bijvoorbeeld.” Een langere zittingsperiode, zo meent Kummeling, moet de kwaliteit verbeteren puur omdat de kennis over onderwerpen groeit en de leden beter weten hoe de universiteit in elkaar zit. “Ik zat twee jaar in de faculteitsraad en was een jaar studentassessor. Toen had ik echt wel in de gaten hoe de hazen liepen.”
Al eerder is geopperd om studenten - net als medewerkers - twee jaar zitting te laten nemen in een medezeggenschapsraad. Studenten zouden hun raadswerk dan parttime doen naast hun studie. “Dan kunnen ze ons ook helpen met echte casuïstiek en kunnen ze zo hun invloed versterken, ten opzichte van het bestuur en de personeelsgeleding.” Een optie is ook om de helft van de leden elke twee jaar te wisselen. “Dat bouw je een institutioneel geheugen op. Nu krijgen we elk jaar de vraag om de reparatieregels te herzien. Maar als studenten langer meelopen en beter weten wat er zich in het verleden heeft afgespeeld, kunnen studenten dieper peuren en wellicht met betere argumenten komen om bijvoorbeeld die repartieregels te veranderen.”
Een rector heeft te weinig bevoegdheden om er verkiezingen voor uit te schrijven
Er gaan in de medezeggenschap ook geluiden op om faculteiten, departementen of opleidingen meer zelf te laten beslissen. De universiteit zou op die manier democratischer worden. Kummeling is daar niet zo zeker van. Op sommige vlakken kan decentralisatie voor onwerkbare situaties zorgen aan de universiteit en de vraag is wie daarmee is gediend. “Soms moet je besluiten nemen op het hoogste niveau om ongelijkheid tegen te gaan. In ons onderwijsmodel mag je bijvoorbeeld vakken volgen bij andere opleidingen. Wat als een opleiding daar niet aan wil meedoen? Of als de ene opleiding wel en de andere opleiding geen proctoring wil? Wat betekent dat voor studenten?”
Ook hoor je de medezeggenschap vragen om verkiezingen uit te schrijven voor bijvoorbeeld de functie van rector of student-assessor omdat dat democratischer zou zijn. Net als bijvoorbeeld verkiezingen uitschrijven voor meer organen zoals een opleidingscommissie - wat in Utrecht wel mag, maar niet gebeurt. "Gekozen leden of verkiezingen voor een ambt garanderen niet per definitie meer democratie. Meeste stemmen gelden, is niet het wezen van democratie. Echte democratie is rekening houden met minderheden in het besluitvormingsproces. Het gaat er om dat de medezeggenschap wordt meegenomen in alle onderdelen van de besluitvorming. ”
Een democratisch gekozen rector is wat Kummeling betreft echt een no go, hoewel hij hier binnenkort graag het gesprek met de medezeggenschap over aangaat. “Ik vind dat je alleen verkiezingen moet uitschrijven voor een ambt dat ook echt bevoegdheden heeft. Daarom vind ik een gekozen burgemeester of rector geen goed idee. Een burgemeester heeft feitelijk alleen zeggenschap over de openbare orde. De gemeente wordt bestuurd samen met de wethouders. Een universiteitsbestuur bestaat in ons geval uit drie leden die collectief besluiten moeten nemen. De rector kan in zijn eentje niets beslissen. Als een rector net als een Amerikaanse president het helemaal voor het zeggen heeft, dan is het een ander verhaal.”
Ook kan een gekozen rector verdeeldheid geven in de universiteit. “Van rectoren van een aantal Vlaamse universiteiten weet ik dat er daar verdeeldheid ontstaat tussen voor- en tegenstanders van de rector. Eer dat ze toekomen aan hun agenda moeten nieuwe rectoren eerst de boel weer tot rust brengen, vertellen ze.” Een oplossing voor Utrecht zou kunnen zijn om alle leden van het universiteitsbestuur te laten kiezen. “Interessant idee maar het maakt het wel extra ingewikkeld en is bijna onuitvoerbaar.”
Ook al heeft Nederland geen gekozen rectoren, als de medezeggenschap de rector niet ziet zitten, is diens positie niet heel houdbaar. “Als ik voor een tweede periode rector zou willen zijn, dan moet niet alleen de Raad van Toezicht dat goedkeuren, maar ook de Universiteitsraad. Als zij mij niet wil, dan ben ik weg. Zo simpel is het.”
De samenwerking van de Universiteit Utrecht met andere universiteiten ligt onder een vergrootglas. Onlangs vroeg de Universiteitsraad aan het College van Bestuur actie te ondernemen tegen China, Hongarije en België. China vanwege de schending van mensenrechten, Hongarije vanwege de inmenging van de president in de universitaire medezeggenschap en België omdat universiteiten het dragen van een hoofddoek mogen verbieden. Hoe gaat de UU om met universiteiten en landen als deze?
Kummeling: “Als het gaat om samenwerking tussen collega’s in internationale netwerken en universiteiten die in ons studentenuitwisselingsprogramma zitten, moet de academische vrijheid optimaal gegarandeerd zijn. Anders werken we er niet mee samen.
“Het is een ander verhaal als het gaat om universiteiten die in landen staan met bijvoorbeeld een politiek autoritair regime. Daar werken we ook mee samen, maar om een andere reden. Universiteiten daar willen graag met ons werken om te strijden voor meer academische vrijheid en academische waarden. Die hebben we enorm geholpen om die contacten te handhaven.
“Zo werken we samen met universiteiten in Indonesië en Zuid-Afrika. Ook toen Indonesië een autoritaire regime had onder Soeharto en Zuid-Afrika nog het apartheidsregime had. De universiteit waaraan ik ben verbonden is en waarmee Utrecht samenwerkt, is de University of the Western Cape. Die leverde vele nieuwe ministers en leiders toen het apartheidsregime omver werd geworpen en Mandela president werd. En toen in Indonesië de nieuwe rechterlijke macht herbezet moest worden, er een ombudsman kwam en een mensenrechtercommissie werden die bezet door mensen die samengewerkt en geschoold en getraind zijn met en door verschillende Nederlandse universiteiten.
“Het is gemakkelijk om te zeggen dat wij niks meer met China te maken mogen hebben, omdat Xi Jinping daar zit. We zullen heel zorgvuldig moeten zijn in het aangaan en onderhouden van contacten. Daar moeten we absoluut niet onnozel in zijn, maar wij als universiteit hebben ook een universele waarde en betekenis en daar waar we behulpzaam kunnen zijn om de academische vrijheid te bevorderen, moeten we dat niet nalaten.”