Van eigenwijze eerstejaars naar … (deel 2)

Arty I. timmert aan de weg

Kunstmatige intelligentie. Foto: Pixabay
Foto: Pixabay

Een poosje geleden schreef ik op deze plek een stukje over Arty, een eerstejaars student die dacht dat ‘ie alles al wist, en een hinderlijke neiging tot fabuleren vertoonde. Jij woont in een parallelle wereld, zei ik; een wereld waarin schijn en leugen een verbond met elkaar zijn aangegaan. ‘Met de dag dat jij beter wordt, word je slechter,’ wierp ik hem toe.

Arty antwoordde niet. Minzaam haalde hij zijn schouders op, alsof hij wilde zeggen: wat kan mij dat schelen? Inmiddels zijn we een paar jaar verder, en is hij opgeklommen tot research assistent. Waarom men hem die taak heeft toebedeeld weet ik niet, maar een goed idee vind ik het niet. Maar omdat ‘ie er nu eenmaal is dacht ik hem eens een simpel taakje op te dragen.

Ergens had ik eens gelezen dat de verloren zielen in de hel van Dante daar niet vertoeven omdat iets of iemand hen daartoe heeft veroordeeld, maar omdat ze daar thuis horen. Dat was een gedachte die ik graag wilde gebruiken, en ik vroeg Arty of hij soms wist wie dat ook alweer had gezegd, en waar.

Binnen een paar tellen meldde hij zich. ‘Wat een goede vraag, Jaap!’ zei hij. Dat slijmerige toontje! Is hij soms vergeten dat hij nog pas assistent is? Ik kan zelf wel beoordelen of mijn vragen goed zijn, dankjewel alsjeblieft. Maar goed, hij gaf wel de naam op, namelijk die van Charles Singleton, een groot Dantekenner, en de titel van een werk van hem, en zelfs een hapklaar citaat, inclusief de verwijzing naar de pagina waarop ik het kan vinden.

Handig! dacht ik. Maar omdat ik Arty wel een beetje ken zocht ik de titel zelf ook even op – en wat bleek? Hij bestaat niet. Wel eentje die erop lijkt. ‘Je hebt helemaal gelijk, excuses,’ zei Arty op een toon die even ergerlijk als nederig was. ‘En dat citaat,’ vroeg ik, ‘klopt dat wel?’ En alweer verontschuldigde hij zich op die kruiperige toon. Nee, dat citaat had hij ook uit de lucht geplukt. En die pagina-aanduiding? Sloeg ook nergens op. Keurig vatte hij zijn eigen miskleunen nog even samen. Punt een die titel, punt twee dat citaat, punt drie de paginareferentie.

Gisteren vertelde een collega mij dat hij een verzoek had gekregen van iemand om een artikel dat hij zou hebben geschreven aan die ander op te sturen. De titel van dat artikel klonk alsof hij het zou hebben kunnen schrijven – maar hij had het niet geschreven. Het bestond niet. Behalve dan in de verbeelding van Arty, want die was hier verantwoordelijk voor.

Arty droomt al van de volgende stap in zijn carrière. Hij wil graag departementshoofd worden, en daarna rector van de universiteit en over een jaar of drie minister van onderwijs. Zijn route bestaat uit het produceren van dingen die men graag wil horen. Hij praat iedereen naar de mond, geeft iedereen gelijk, schaamt zich helemaal nergens voor en ondertussen gaat hij voort op de weg die hij is ingeslagen. 

En wat doen wij? Wij vinden het heerlijk. We genieten van die onverdiende complimentjes, we zijn blij met wat hapjes lucht. Af en toe zeggen ze we zelfs ‘dank je wel!’ tegen Arty, die dan met een glimlach antwoord geeft. ‘Graag gedaan.’

Met de dag dat Arty beter wordt, worden wij slechter.

Login to comment

Reacties

We stellen prijs op relevante en respectvolle reacties. Reageren op DUB kan door in te loggen op de site. Dat kan door een DUB-account aan te maken of met je Solis-ID. Reacties die niet voldoen aan onze spelregels worden verwijderd. Lees eerst ons reactiebeleid voordat u reageert.

Advertentie