Drie actievoerders die mensenlevens willen redden
‘Door de banden met universiteiten in Israël is de UU niet neutraal’
UU-studenten Yesmine, Raha en Souad sloten zich in de afgelopen maanden aan bij Utrecht in Solidarity with Palestine (USP). Ze willen niet met hun achternaam in het artikel, omdat ze bang zijn om haatberichten via sociale media te ontvangen. Rechtenstudent Yesmine groeide op in Tunesië en spreekt zich al haar “hele leven uit voor Palestina”. “Ook in Nederland wil ik mijn zorgen uiten over deze genocide.”
Psychologiestudent Raha reageert als volgt op de vraag waarom ze zich heeft aangesloten bij USP: “Heb je het nieuws gezien. De gruwelijkheden zijn onvoorstelbaar. Ik vind het ieders plicht om zich uit te spreken als de regering en universiteit de verkeerde keuzes maken. We hebben de verantwoordelijkheid om onze invloed hierop uit te oefenen, vooral als er mensenlevens in gevaar zijn.”
Naast samen demonstreren, vinden de studenten ook troost bij elkaar. Raha: “Het feit dat je je omringt door studenten die het ook zo zien en ervaren geeft steun.”
Wapens
USP roept in een petitie en open brief het College van Bestuur (CvB) op de gewelddadige acties tegen de Palestijnse bevolking sterk te veroordelen en de banden met Israëlische universiteiten te verbreken. Beide werden door meer dan duizend studenten en docenten ondertekend.
De actievoerders vinden deze samenwerking problematisch, omdat deze Israëlische universiteiten “nauw betrokken zijn bij de Israëlische bezetting en de ontwikkeling van wapens waar Palestijnen mee worden vermoord”, zegt Souad, student aan de faculteit Geesteswetenschappen.
Een voorbeeld dat de actievoerders aandragen: de voorzitter Michael Federmann van Elbit Systems, een militair technologiebedrijf dat de belangrijkste leverancier is voor het Israëlische leger, is ook erevoorzitter van Executive Committee van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. En de Universiteit van Haifa biedt een elitetrainingsprogramma aan voor de Israel Defence Forces (IDF). De UU werkt met beide universiteiten samen.
Souad: “Doordat de UU banden heeft met Israëlische universiteiten is het onmogelijk voor de universiteit om neutraal te blijven. Het vasthouden aan deze ‘neutraliteit’ maakt het universiteitsbestuur medeplichtig aan de genocide op de Palestijnse bevolking.”
Uitwisselingsprogramma’s
De UU heeft uitwisselingsprogramma’s voor studenten met de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, Reichman Universiteit in Tel Aviv en de Universiteit van Haifa. Vanwege het grotendeels negatieve reisadvies voor Israël zijn deze tijdelijk niet beschikbaar.
Wetenschappers van de UU werken nog wel met Israëlische universiteiten samen in onderzoeksconsortia – meestal gefinancierd door Europese subsidie – waarin ook Israëlische universiteiten actief zijn, laat een woordvoerder van de UU weten. Het gaat hierbij om zo’n veertig projecten. Daarnaast zijn er een handvol samenwerkingen op kleinere schaal, vaak op het gebied van Life Sciences. Er wordt bijvoorbeeld een door een Israëlisch bedrijf ontwikkeld apparaat getest dat een borstontsteking kan genezen.
Half februari liet het universiteitsbestuur weten binnen hun samenwerkingsverband Universiteiten van Nederland (UNL) te werken aan een ‘gezamenlijk kader’ om de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden te adresseren. Dit doen zij ook in het licht van het tussenvonnis van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag over vermeende genocide.
In november hielden de demonstranten een sit-in in de UBU. Foto: DUB Archief
Protesten op de campus
De protestgroep hield de afgelopen maanden verschillende demonstraties in de universiteitsbibliotheken in de binnenstad en op het Utrecht Science Park (USP), voor het Bestuursgebouw en ze verstoorden een vergadering van de Universiteitsraad. Deze hebben de houding van het universiteitsbestuur niet veranderd.
Sommige studenten gaven aan de acties van de protestgroep als beangstigend of intimiderend te ervaren. Sommigen voelden zich onder druk gezet als een pro-Palestina demonstrant in een faculteitsgebouw met een petitie langskwam met de vraag deze te ondertekenen.
Die pro-Palestina demonstrant is Raha en zij heeft een heel andere ervaring bij deze gebeurtenis. “Voordat ik mij aansloot bij USP, ben ik zelf door een actievoerder benaderd. Dit gesprek bracht mij toen veel emotionele steun. Vandaar dat ik ook studenten wilde aanspreken. Die dag hielden we met USP een walk-out. Ik ben toen naar het Langeveldgebouw gegaan en op een van de banken daar gaan staan, omdat ik iedereen in één keer wilde toespreken en hen wilde vragen de petitie te ondertekenen.”
Raha: “Ik heb een kleine toespraak gehouden over de petitie en ik ben rondgegaan met een QR-code. Ik heb niet gewacht tot mensen het ondertekend hadden en vroeg niet naar hun persoonlijke informatie. Tegen studenten, die er niet zo veel vanaf wisten, heb ik gezegd dat ze het in hun eigen tijd konden lezen en – als ze dat wilden – konden ondertekenen. Ik heb niemand geforceerd. Sommigen wilden het niet, dat was prima.”
De demonstranten van USP deelden op de campus flyers uit met hun eisen
Ongemak
Dat sommige studenten achteraf aangaven dat zij zich onder druk gezet voelden, vond Raha daarom ook “verrassend en verwarrend”. “Ik kan niet voor studenten spreken en hoe zij het ervaren hebben. Ik kan mij wel voorstellen dat het niet gemakkelijk is om te praten over genocide. We moeten niet vergeten dat protesteren ongemakkelijk kan zijn en we moeten dit ongemak niet verwarren met bedreiging of intimidatie. Intimidatie is een sterk woord. Het is verdrietig om te zien dat deze woorden de wereld in worden geslingerd, terwijl we in essentie vragen om mensen in leven te houden.”
Raha vindt het jammer dat studenten op dat moment niet op haar afstapten. “Ik hoop dat studenten naar ons toekomen om het te bespreken. Hoe kan iets intimidatie zijn als ik het op een respectvolle manier vraag en wegloop als iemand 'nee' zegt?” Yesmine zegt: “Ik ben nooit benaderd door iemand van USP die tegen mij zei dat ik iets móest doen. We staan open voor een gesprek als studenten de behoefte hebben om met ons te praten of hun zorgen over ons te uiten. Ze kunnen op ons afstappen. Dat is geen probleem.” De studenten benadrukken dat ze vooral veel positieve reacties krijgen op hun acties.
Dialoog
Behalve dat een echte reactie van de universiteit uitblijft, vinden Raha, Souad en Yesmine ook dat de universiteit te weinig heeft gedaan om haar studenten te ondersteunen. Bij een aantal faculteiten zijn afgelopen maanden bijeenkomsten en teach-ins georganiseerd over het onderwerp, waaronder bij Geneeskunde, University College Utrecht en Rechten, maar Souad, Yesmine en Raha zeggen dat er bij hun opleidingen niets georganiseerd is.
Yesmine: “Als leden van USP zouden we het weten als er wat georganiseerd zou worden binnen de faculteit. Onze faculteiten hebben dus waarschijnlijk niets gedaan voor Palestina of Palestijnse studenten.”
Herdenking slachtoffers
Raha: “Terwijl de universiteit dat wel kán. Ik ben zelf Iraans en de UU heeft Iraanse studenten benaderd toen in Iran in 2021 massaal protesten uitbraken, na de dood van Mahsa Amini omdat zij haar hoofddoek verkeerd droeg. We werden uitgenodigd voor een samenkomst met thee en dadels om het over de gebeurtenis te hebben en onze zorgen te uiten. Het was een veilige plek voor studenten om te praten over wat zij doormaakten. Dat had de UU nu ook moeten doen bij Arabische of andere getroffen studenten, maar ze heeft ervoor gekozen om dat niet te doen.”
“Bij de nationale opstand in Iran had ik een actie georganiseerd, waarbij studenten en medewerkers hun handafdruk op een doek konden zetten om de slachtoffers te herdenken”, vervolgt ze. “Ik wilde een soortgelijke herdenking voor de Palestijnse bevolking organiseren, en het doek - net als bij de Iraanse slachtoffers – ophangen in de universiteitsbibliotheek. Maar van de universiteit kreeg ik de reactie dat ze het eraf zouden halen als mensen zich hierdoor geïntimideerd zouden voelen en ze vroegen mij om geen vlaggen te gebruiken en ervoor te zorgen dat het niet polariserend zou zijn. Zo’n reactie op een herdenking van onschuldige slachtoffers van een genocide, is ongevoelig. Ik vind het onvoorstelbaar dat in twee situaties van mensenrechtenschendingen de universiteit totaal verschillend reageert.”
College van Bestuur
De universiteit herhaalt haar reactie die ze steeds geeft op de protesten van Utrecht in Solidarity with Palestine. “Juist door als instituut geen partij te kiezen, geeft de Universiteit Utrecht individuele studenten en medewerkers alle ruimte om dat wel te doen, op basis van kennis, betrokkenheid en uitwisseling van standpunten. Door als instituut geen standpunt in te nemen, kan de universiteit een vrijplaats van kennis, onderzoek, meningen en opvattingen zijn en blijven. Dat is immers de essentie van de universiteit.”
De UU zegt te opereren vanuit het respect voor de internationale rechtsorde en verwerpt het idee dat zij ‘medeplichtig aan genocide’ zou zijn door het onderhouden van contacten met Israëlische universiteiten. “Bovendien: ook op universiteiten in Israël zijn er collega’s en studenten die de nuance zoeken in het debat over het conflict en ook tegenstanders van het Israëlische kabinetsbeleid.”
Net als iedereen zeggen de CvB-leden met afschuw naar de dagelijkse televisiebeelden uit het gebied te kijken. ”We krijgen regelmatig mails, brieven, petities en ook uit de betogingen blijkt hoezeer dit tragische conflict begrijpelijkerwijs de emoties losmaakt in onze universitaire gemeenschap. We weten dus dat het conflict zeer leeft in de universitaire gemeenschap. Toch zijn in de afgelopen maanden weinig concrete hulpvragen bij de faculteiten binnengekomen. Eind vorig jaar heeft de UU wel enkele bijeenkomsten gehouden op opleidingsniveau, omdat daar bij enkele faculteiten behoefte aan bleek te zijn. Concreet was dat het geval bij GW, UCU en GNK.”
In december en januari heeft het CvB een aantal opstellers en ondertekenaars van petities ontvangen voor gesprekken over de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden. “In deze gesprekken zijn visies en standpunten uitgewisseld en is ook getracht om te spreken over manieren waarop we ondanks vele emoties, kunnen zorgen voor een veilig studie- en werkklimaat in de gebouwen van de UU. In alle communicatie rond dit conflict hebben we ook benoemd waar mensen terecht kunnen als ze behoefte hebben aan een gesprek of andere vormen van ondersteuning. Zoals hierboven benoemd, komen er via deze kanalen relatief weinig hulpvragen binnen. Als studenten op specifieke faculteiten behoefte hebben aan een bijeenkomst, kunnen ze dat aangeven via de aangegeven routes.”