Twee statements op één dag
Universiteitsraad verdeeld over de kwestie Israël-Palestina
Waar blijft het standpunt van de Universiteitsraad? Vele UU’ers hebben zich dit de afgelopen weken afgevraagd toen pro-Palestinademonstraties op de universiteit uitliepen op bezettingen die weer ontruimingen door de politie tot gevolg hadden. Wat vindt de U-raad van de demonstratieregels? Van de inzet van de politie? Van het geweld dat tegen de demonstranten is gebruikt door de politie? Vinden de raadsleden dat de banden met Israëlische universiteiten en instituten verbroken moeten worden of niet?
Gisteren kwam de U-raad met een verklaring naar buiten in een mail aan alle studenten en medewerkers die ook gepubliceerd is op de studentensite en de site voor medewerkers. In de verklaring staat dat de 24 raadsleden niet allemaal hetzelfde denken over de wijze waarop het universiteitsbestuur omgaat met de demonstraties en bezettingen. Ook is er verschil van mening of de universiteit er goed aan zou doen om de banden met universiteiten in Israël te verbreken, zoals de actievoerders eisen. Ze willen wel allemaal dat er “een grondige evaluatie” komt van het politieoptreden en meer transparantie van het universiteitsbestuur hierover.
“Als raadsleden zijn we verschillende mensen met verschillende standpunten en het is voor ons heel moeilijk gebleken om met een eensgezind bericht te komen”, zo staat te lezen. De raadsleden benadrukken wel met elkaar en als raad met het universiteitsbestuur in gesprek te blijven en willen ook in gesprek gaan en blijven met zowel medewerkers als studenten. “We hopen, ongeacht wie je bent en wat je denkt, je iemand bij ons zult vinden die jou vertegenwoordigt.”
De raadsleden schrijven verder dat het hun niet koud laat dat de spanningen binnen de universiteit zo zijn opgelopen en het debat zich zo heeft verhard. Sinds 7 oktober, de dag dat de terroristische organisatie Hamas met raketten Israël aanviel en gijzelaars nam waarop Israël reageerde met bombardementen en een invasie van de Gazastrook die tot op de dag van vandaag duurt, is de U-raad in gesprek met verschillende groepen die geraakt worden door dit conflict. “We delen de pijn en angst van onze Joodse en Israëlische gemeenschap en onze gedachten blijven uitgaan naar de resterende gijzelaars. Onze zorgen en gedachten gaan evenzeer uit naar de slachtoffers van de afschuwelijke en misselijkmakende hoeveelheid dood, honger en verwondingen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Beide zijn voor ons onderdeel van een grauwe, onmiskenbare werkelijkheid.”
De raadsleden schrijven dat ze het universiteitsbestuur vragen hoe ze de polarisatie wil keren en de dialoog in de universitaire gemeenschap wil herstellen, maar stellen in hun brief dezelfde vraag aan alle studenten en medewerkers: “Wat doen jullie om te de-escaleren?”
Onverstandig en bijna onvergeeflijk
Drie leden van de Universiteitsraad willen zich wel nader uitspreken. Het gaat om studentlid Saban Caliskan en personeelsleden Elvan Ibicoglu en Gerhard Blab. Zij stuurden aan de drie collegeleden een brief die sinds dinsdagmiddag op de medezeggenschapssite staat (alleen met Solis id). De drie spreken zich krachtig uit tegen de inzet van de politie door het bestuur en willen dat het CvB de huisregels aanpast zodat deze in overeenstemming zijn met de Nederlandse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat is nu niet het geval schrijven ze.
Daarnaast eisen ze dat “het gebruik van geweld of geweld tegen demonstranten alleen beperkt wordt tot gevallen waarin het noodzakelijk is om een direct en onmiddellijk gevaar voor demonstranten, bezoekers, studenten of medewerkers van de universiteit te voorkomen”.
De reactie van het CvB op de demonstraties en met name de bezettingen noemen ze onverstandig en “achteraf gezien bijna onvergeeflijk”. Volgens de drie raadsleden hebben de demonstranten door ze “het zwijgen op te leggen tijdens hun bezetting” het gevoel gegeven dat het bestuur een kant heeft gekozen en heeft laten zien geen respect te hebben “voor hun democratische rechten en vrijheden”. Daarnaast eisen ze een onderzoek naar het politiegeweld.
Interne verdeeldheid
De Universiteitsraad zit met de kwestie in de maag. De eerste directe confrontatie tussen de Universiteitsraad en het universiteitsbestuur enerzijds en een groep demonstranten anderzijds, was tijdens een vergadering van 11 december vorig jaar. De vergadering werd stilgelegd toen demonstranten buiten voor het raam het College van Bestuur opriepen de neutrale houding ten opzichte van het Israël-Palestina conflict te herzien. Een paar leden liepen naar de demonstranten toe om met hen te praten en nadat de demonstranten verzocht werd te vertrekken, werd de vergadering hervat. Studentlid Saban Caliskan legde aan het eind van de bijeenkomst een verklaring af. Hij zei niets te weten van de demonstratie maar zei dat hij niet “langer stil kan zijn, want dat zou betekenen dat ik mijn normen en waarden weggooi en kolonialisme steun”. Een paar andere leden ondersteunden zijn boodschap toen.
In de eerstvolgende openbare vergadering van februari dit jaar werden er vragen gesteld hoe de universiteit omgaat met dialogen over het conflict. In maart werd gevraagd hoe het staat met het openbaar maken van de banden die de UU heeft met Israëlische universiteiten en instituten en in de daaropvolgende bijeenkomst van 22 april werd het bestuur gevraagd wat het denkt te doen voor de mensen die zich onveilig of bedreigd voelen door de protesten. Het antwoord was toen dat de leidinggevenden hierop actie moeten ondernemen.
In beslotenheid
Aan het einde van de vergadering werden opnieuw vragen gesteld die te maken hebben met het conflict tussen Israël en Palestina. Zo was de vraag waarom de universiteit het binnenplein van de UB had afgesloten op donderdag 30 mei en waarom het nodig was om alle universitaire panden in de binnenstad op die donderdag om 15 uur te sluiten. En werd er afgesproken dat in een volgende vergadering de demonstratieregels besproken zouden worden.
Ten slotte stelde studentlid Matias Edelstein als woordvoerder van de studentengeleding voor deze kwestie ook een vraag, waar hij meteen een kanttekening bij plaatste. “Ik stel de vraag in de openbare vergadering maar het antwoord mag u geven tijdens de besloten sessie hierna.” Hij zei: “We hebben grote zorgen over de spanningen tussen studenten en medewerkers en de universitaire gemeenschap als geheel. Wij vinden het de rol van het bestuur om hier iets aan te doen. Hoe wil het CvB de discussie stimuleren?” Hij zei ook namens de studentleden dat er zorgen en frustraties zijn onder studenten en medewerkers omdat het als onveilig wordt gevoeld om het conflict nog te bespreken in college. “We hoorden dat er lezingen en workshops zijn afgelast om deze reden.”
Na afloop van de openbare vergadering vertelt hij desgevraagd dat de vragen achter in beslotenheid beantwoord worden, omdat de raad denkt dat de bestuursleden zich dan meer vrij voelen om hierover te praten dan wanneer de pers erbij is of het debat via de livestream gevolgd kan worden. “De antwoorden”, zei hij, “nemen we mee om een mening te vormen voor een volgend debat.”
Dat de vervolgvergadering besloten was, wil niet zeggen dat het een vertrouwelijke bijeenkomst wordt, zegt hij. De studentendelegatie wil graag het debat aangaan naar aanleiding van de antwoorden die ze krijgen. Ook zullen ze met een voorstel komen over de manier waarop zij denken dat de universiteit de spanningen in de organisatie zou kunnen terugdringen.