Debat Utrecht Young Academy over het dilemma

Waarom, hoe, en wanneer gebruik je Engels op de universiteit

Debate about language used organised by Utrecht Young Academy
Photo: DUB

Nederlandse universiteiten moeten meertalig zijn, maar ze moeten er ook voor zorgen dat het Nederlands niet verdwijnt als academische taal. De internationale medewerkers moeten bovendien de tijd en middelen krijgen om Nederlands te leren ongeacht welk type dienstverband ze hebben. Tegelijkertijd zouden Nederlandse collega’s in gedachten moeten houden dat het tijd kost om een nieuwe taal te leren. Tot slot zou onderzoek begrijpelijk moeten zijn voor iedereen en niet alleen door de gekozen taal maar ook door terminologie en jargon te vermijden. Dit waren de belangrijkste conclusies van het debat dat  de Utrecht Young Academy op 5 april organiseerde.

Hoewel het gebruik van Engels in het hoger onderwijs een regelmatig terugkerend onderwerp is in de Nederlandse politiek, en de vereniging van Nederlandse universiteiten (UNL) plannen maakt om te anticiperen op een politiek besluit, vindt de Young Academy dat het onderwerp niet vaak genoeg besproken wordt op de werkvloer. “Eventuele veranderingen raken ons allemaal, of je hier nu werkt of studeert,” zegt het platform voor jonge onderzoekers. Vandaar dat zij dit debat organiseerde waar studenten en medewerkers hun gedachten en ervaringen konden delen. 

Zo’n dertig mensen verzamelden zich in het Bestuursgebouw voor de paneldiscussie met beleidsadviseur voor internationalisering aan de UU Patience Gondwe, filosoof aan de Universiteit van Maastricht en co-redacteur van The Englishisation of Higher Education René Gabriëls, emeritus hoogleraar Fries aan de Rijksuniversiteit Groningen Goffe Jensma; masterstudent History of Politics & Society en student-assessor aan de faculteit Geesteswetenschappen Pepijne van Rooijen en UU-docent in Integration & Migration Studies Verena Seibel,.

Enkelen van de panelleden spraken het liefst Engels, anderen liever Nederlands. Ze begrepen elkaar allemaal zonder problemen waardoor het debat soepel verliep. Maar degenen in het publiek die niet op een gevorderd niveau Nederlands beheersten, hadden moeite het geheel te volgen en misten enkele argumenten. Toen Gabriëls op passievolle wijze betoogde dat het Nederlands onder druk staat, gebruikte hij enkele Engelse termen hoewel daar een goed Nederlands equivalent voor bestaat zoals “Dit is een social justice issue”. Dat laat maar weer zien hoe de twee talen met elkaar verweven zijn in het hoger onderwijs. 

De Young Academy vroeg de panelleden om op enkele stellingen te reageren die vaak gebruikt worden in het debat over taal in de Nederlandse academische wereld. Dit is wat zij over enkele stellingen te zeggen hadden.

Bacheloropleidingen in het Nederlands, masters in het Engels: het beste van beide werelden? 
Eerder dit jaar verkondigde de UNL dat alle ‘grote’ bacheloropleidingen die alleen in het Engels worden aangeboden ook Nederlandstalige versies moeten krijgen. Er lijkt een consensus te zijn dat de meeste bacheloropleidingen in het Nederlands gegeven zouden moeten worden, terwijl een groot aantal masteropleidingen juist in het Engels onderwezen moeten worden. Maar is dat een goed idee? 

Studentassessor Van Rooijen vond haar Nederlandstalige bachelor en Engelstalige master fijn, omdat ze de kans had om haar academische schrijfvaardigheid in beide talen te verbeteren. Maar, zegt ze, dat kan voor elke student anders zijn. Er is geen one-size-fits-all oplossing. Ze benadrukte ook de leerervaring tijdens haar master kennis te maken met andere perspectieven. De international classroom is, vindt zij, van grote waarde.

Filosoof aan de Universiteit van Maastricht Gabriëls vindt dat beide talen in zowel de bachelor- als de masterfase beschikbaar zouden moeten zijn, maar dat er ongeveer 60 procent in het Nederlands en 40 procent in het Engels gegeven zou moeten worden. “De meeste studenten kiezen een studie in het Engels vanwege carrièreperspectieven, maar de Nederlandse taal moet niet geheel verdwijnen als academische taal. Om daarvoor te zorgen, moet je ook op masterniveau cursussen in het Nederlands aanbieden.” 

Emeritus hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen Jensma was het eens met Gabriëls, en voegde toe dat je niet alleen moet bedenken in welke taal je wilt lesgeven, maar ook rekening moet houden met de beheersing van het Nederlands of Engels van de studenten. Dit kan per student verschillen, merkte UU universitair docent Seibel op: studenten die uit een niet-academische achtergrond komen hebben vaak meer moeite met het Engels dan rijkere studenten die uit een academisch opgeleid gezin komen.

Debate about language used organised by Utrecht Young Academy

Foto: DUB

Is Engels de taal van de wetenschap? 
“Ja en nee,” zei Gondwe, UU beleidsadviseur. In haar optiek is het zo dat het Engels als taal van lessen en publicaties een gewoonte is die organisch is ontstaan, en die toe is aan verandering. “We zouden dit niet formeel moeten willen vastleggen.” Ze denkt dat kunstmatige intelligentie in de toekomst een faciliterende rol kan spelen in meertaligheid. “De technologie wordt alleen maar beter.” 

Seibel zei dat andere landen, zoals haar moederland Duitsland, maar ook Frankrijk, erg beschermend zijn ten opzichte van hun taal. Zij vindt dat jammer. “Ik weet niet wat er gebeurt in Frankrijk. Dus we zijn constant bezig het wiel opnieuw uit te vinden. Als je publiceert in het Engels, kunnen we elkaar begrijpen.” 

Gabriëls benadrukte dat een taal kiezen ook betekent dat je een onderwerp kiest. Als publiceren in internationale publicaties cruciaal is voor je wetenschappelijke carrière, dan moet het onderzoeksonderwerp ook interessant zijn voor een Engelstalig publiek. “En op die manier worden lokale vraagstukken achtergesteld.”  Hij vindt dat veel uitgevers kortzichtig zijn. “Ze weigeren een artikel over voedselbanken in Nederland, bijvoorbeeld, omdat ze dat te lokaal vinden. Maar de uitkomsten kunnen wel nuttig zijn voor andere landen.” 

Zorgt verengelsing ervoor dat de universiteit vervreemdt van de samenleving? 
“Wetenschappers bereiken de samenleving  vaak niet vanwege het soort taal dat ze gebruiken in hun publicaties. Het is niet voor iedereen een toegankelijk taal, of het nou in het Engels of in het Nederlands is geschreven,” merkte student Van Rooijen op.

Gabriëls vindt dat de verengelsing van de samenleving alleen maar de belangen van de wetenschappers dient, niet de belangen van de bredere samenleving. Hij zegt dat exclusief in het Engels publiceren alleen maar zorgt voor een grotere kloof tussen de wetenschap en de rest van de bevolking. “Engels heeft geen totaal bereik,” vond Gondwe ook. “Misschien in het onderwijs wel, maar niet onder de rest van de mensen. Dus hoe kan de wetenschap alle mensen bereiken, niet alleen medewetenschappers? Dat zou ook overwogen moeten worden als je nadenkt over welke taal je kiest om in te publiceren.”

Jensma voegt toe dat de situatie helaas niet zo simpel is, omdat wetenschappers in het Engels moeten publiceren om een succesvolle carrière te hebben. Enkele leden van het publiek benoemden dat het mogelijk is om tweetalig te publiceren, maar Gabriëls en Jensma reageerden dat het aantal academische artikelen in het Nederlands is afgenomen in de afgelopen paar jaar mede omdat enkele titels verdwenen zijn.

Gabriëls zei ook dat het feit dat hij Nederlands spreekt hem de mogelijkheid biedt om de wetenschap te populariseren door opiniestukken te schrijven voor Nederlandse kranten. Seibel merkte echter op dat buitenlandse wetenschappers die in Nederland werken dat ook kunnen doen – en dat doen ze ook – zelfs als hun Nederlands niet perfect is. Volgens haar zijn er kranten die bereid zijn om opinies te vertalen van Engels naar Nederlands als de inhoud relevant genoeg geacht wordt. Sommige televisiezenders voegen ook ondertiteling toe als ze internationale academici interviewen.

Geen of-of situatie
Na het debat werd het publiek uitgenodigd om bij te dragen aan de discussie. Enkele bekende gezichten waren present, zoals Jan Ten Thije, emeritus hoogleraar Interculturele Communicatie; Rick de Graaf, hoogleraar Didactiek van de Vreemde Talen en Tweetalig Onderwijs; Mia You, universitair docent Engelse Taal & Cultuur; en Matias Edelstein, een van de internationale studenten in de universiteitsraad. 

Rick de Graaf stak zijn hand op om te benadrukken dat dit geen of-of-situatie is. “Er zijn meerdere mogelijkheden om meertalig te zijn. Ondertiteling en luistertaal zijn slechts twee van de oplossingen die bij de universiteitsraad zijn geïmplementeerd, bijvoorbeeld. Maar het gaat niet vanzelf. We moeten onderzoek doen naar de beste manieren om dit te doen, en internationals stimuleren om passief Nederlands te leren, wat makkelijker gaat dan het te leren spreken.” Hij zei echter ook dat de UU het James Boswell Instituut, dat dit faciliteerde, heeft uitbesteed

Advertentie