In gesprek met de rector over academische vrijheid deel 2

‘Docent mag tijdens college niet zijn mening opdringen’

Kummeling in het Academiegebouw. Foto: DUB
Henk Kummeling in het Academiegebouw. Foto: DUB

Als een student of docent van de Universiteit Utrecht de politieke activist Mohammed Khatib zou uitnodigen voor een lezing of een gastcollege, zou de universiteit dat dan toestaan? Rector Henk Kummeling moet lachen. Kort geleden lag die vraag op het bordje van de Radboud Universiteit. Het Nijmeegse universiteitsbestuur had toestemming gegeven, maar werd overruled door een inreisverbod van de overheid. Khatib is de Europese voorman van Samidoun, een pro-Palestijnse organisatie die de aanval van Hamas op 7 oktober toejuicht.

Kummeling snapt zijn collega’s in Nijmegen wel. Binnen de academie moet de vrijheid worden gegeven aan meerdere perspectieven. Academische vrijheid betekent voor Kummeling dat docenten en onderzoekers de ruimte krijgen om nieuwe invalshoeken te onderzoeken en toe te passen in het onderwijs en het onderzoek. Dus als iemand met een heel andere visie langskomt, kan dat heel zinvol zijn. 

“Bij ons op de universiteit geldt dat we geen bijeenkomsten willen van politieke partijen. En ook als iemand zich louter wil laten voorstaan op politieke propaganda, dan is dat niet een setting waar we ons voor willen lenen. Maar als die bijeenkomst plaatsvindt in een academische setting waarbij voldoende ruimte is om die kritisch te bevragen, dan kan dat wel. Want hoezo was 7 oktober volgens Samidoun een verzetsdaad? En waarom is alleen een eenstaatoplossing mogelijk? Op het moment dat je zulke vragen kan en mag stellen en discussie kan organiseren, dan heb ik geen bezwaar. Want universiteiten zijn er voor het organiseren van het kritische debat. Gaat het om onwelgevallige opvattingen, dan is de voorwaarde dat die ter discussie gesteld worden.”

Academische vrijheid is wat anders dan vrijheid van meningsuiting

Kummeling waarschuwt wel dat academische vrijheid wat anders is dan vrijheid van meningsuiting. Een wetenschapper moet zich houden aan de code wetenschappelijke integriteit. En ook dan is de academische vrijheid niet onbeperkt. Als er momenteel extra-curriculair, buiten het lesprogramma om, een activiteit wordt georganiseerd rondom Gaza en/of Israël dan gelden er aanvullende voorwaarden voor zaalhuur. Dat heeft hij in het vorige deel van het interview uitgelegd. 

Cartoon: 'zoek de verschillen'

Cartoon: Niels Bongers

Toch blijft het een lastige afweging. Willem Engel was niet welkom in Rotterdam, maar Jeroen Pols van dezelfde club Viruswaanzin wel in Utrecht. Kummeling: “Elke keer zullen risico’s worden afgewogen. Daarbij kijken we naar de veiligheid, de kans dat er een opstootje komt bijvoorbeeld, maar ook of er wel voldoende ruimte is voor kritische vragen. Bij Jeroen Pols was die ruimte er wel. De extra voorwaarden gelden nu alleen voor activiteiten rond Gaza en/of Israël.”

Overigens gelden die academische eisen voor het hele onderwijs. “De kern van wetenschap is dat het nooit af is. Je kunt dus als docent bijna nooit iets als de waarheid verkondigen. Je moet je altijd openstellen voor andere invalshoeken en bereid zijn de discussie aan te gaan over de kwaliteit van het werk. Michael Ignatief, de Canadese historicus en schrijver, zei dat mooi tijdens de opening van het academisch jaar in Amsterdam dat je als docent de studenten nooit moet opzadelen met de waarheid, maar juist een brede verscheidenheid aan ideeën aanreiken.”

Je kunt als docent bijna nooit iets als waarheid verkondigen

Nu is er een docent Milieufilosofie die vrij uitgesproken is in zijn opvattingen. Hij noemt mensen die vlees eten moordenaars en roept op om niet meer met het vliegtuig op vakantie te gaan. Dat is volgens hem een morele plicht om geen dieren te doden en de klimaatverandering te stoppen. Studenten kunnen zich daar ongemakkelijk bij voelen. Hoe kijkt Kummeling hiernaar? “Als je een zwart-wit antwoord wil geven over hoe je als universiteit met activistische wetenschappers moet omgaan, dan is dat tot mislukken gedoemd. Er is niet één antwoord. Als een docent de studenten wil prikkelen door stevige stellingnames, dan kan dat. Maar hij moet altijd open staan voor debat. Er moet ruimte zijn voor een twistgesprek. We moeten niet in een situatie komen waar een docent bepaalde dingen niet meer mag zeggen onder dwang van studenten. Of andersom dat een docent bepaalde dingen bij zijn studenten naar binnen wil pompen als de waarheid. Dus als de uitspraak ‘als je vlees eet, ben je een moordenaar’ een trigger is om discussie te voeren, dan kan dat. Maar niet als het bedoeld is om mensen te schofferen.”

Ook extreem rechtse studenten kunnen een verrijking zijn. Maar ze moeten wel open staan voor debat 

Een tijdje geleden schreven we over docenten die door studenten worden aangesproken, omdat ze volgens hen niet meer de taal van de jongeren spreken en studenten niet op de goede manier aanspreken wat betreft gender of culturele achtergrond. “Als docent moet je je bewust zijn van je publiek. Als je voelt dat er een disconnectie is, dan zou je daarover met elkaar in gesprek moeten gaan. Waar komt die disconnectie vandaan? Maar ook studenten moeten openstaan voor verschillende perspectieven. Als ze dat niet willen, kun je je afvragen wat ze op een universiteit doen.”

De universiteit wordt door sommigen gezien als links en woke. In hoeverre zijn studenten met een extreem rechtse achtergrond een verrijking? En zou een docent die lid is van Forum voor Democratie ook welkom zijn? 

“Ja, studenten met een extreem rechtse achtergrond kunnen een verrijking zijn”, zegt hij. “Maar ook voor hen geldt dat ze wel open moeten staan voor debat en met valide argumenten moeten komen. Docenten van alle politieke partijen kunnen zich melden voor een vacature. Dat geldt ook voor politici die in de Tweede kamer hebben gezeten. Bij de beoordeling zal dan vooral gekeken worden naar hun wetenschappelijke track-record. Wij nemen geen mensen aan op basis van hun politieke of maatschappelijke ervaring. Het gaat om hun kwaliteit als universitair docent of onderzoeker.”

Ik ben niet voor het inruilen, wel voor het toevoegen van meerdere perspectieven

Kummeling heeft zich als rector sterk gemaakt voor een inclusief curriculum. Hoe maken we het curriculum meer inclusief? Is het niet te westers georiënteerd? “Maar dat betekent niet dat we bepaalde filosofen of boeken uitsluiten. Dat is de dood in de pot voor de academische vrijheid. Schopenhauer schreef dat vrouwen niet deugen. Zo’n boek hoef je niet te verbieden, maar lijkt me een goed startpunt voor een discussie. We moeten zaken uit het verleden context geven, bijvoorbeeld zoals wij gedaan hebben in het Academiegebouw met het borstbeeld van de Zuid-Afrikaanse president Paul Kruger.”

In het curriculum wil hij met name meer ruimte geven aan andere perspectieven. “Ik ben vóór diversiteit. Het is een verrijking van het debat. Zo vroeg ik een student-assistent om informatie te verzamelen over coalitievorming. Dan krijg je bijna automatisch documenten over coalitievorming in West-Europa. Maar in Afrika gebeurt dat ook. En door dat te bestuderen, kun je veel leren. Ik ben niet voor het inruilen, maar wel voor het toevoegen van meerdere perspectieven .”

Presentatie boek Kummeling. Foto: DUB

Foto: DUB

Toch kan het zijn dat studenten zich ongemakkelijk voelen vanwege sterke meningen of het gedrag van docententijdens college. Voor de ene student is dat omdat de docenten zo sterk hun klimaatideeën propaganderen, voor de ander omdat genderthema’s zo onder een vergrootglas liggen dat het moeilijk is daar wat tegenin te brengen. 

Zo kan een docent de ene dag meedoen aan een pro-Palestina bezetting en de volgende dag voor een klas studenten staan die wellicht moeite heb ben met een bezetting. De rector zegt dat docenten zich de vraag moeten stellen wanneer studenten of collega’s zich nog veilig voelen om tegen jou een andere mening te uiten.

Demonstreren in toga. Foto DUB

Foto DUB

Kummeling zegt dat wetenschappers de vrijheid hebben om hun eigen ideeën en meningen te ventileren. Een docent kan bijvoorbeeld actief zijn in een politieke partij of aanschuiven aan een talkshowtafel waar een mening wordt gevraagd. Dat wetenschappers hun visie over het klimaat naar buiten brengen is goed, vindt Kummeling. Dat ze met een toga op de A12 staan ook. Maar hij vindt wel dat ze moeten luisteren naar de bezwaren van anderen en waar die vandaan komen. “Het herhalen van de boodschap is blijkbaar niet effectief. De wetenschappers moeten bedenken hoe ze het best in gesprek kunnen met mensen om hun kennis te laten zien.”

Als een wetenschapper college geeft, heeft hij nog een extra verantwoordelijkheid. “Een docent moet zorgen voor kwalitatief goed onderwijs. Daar zijn protocollen voor en het onderwijs wordt geëvalueerd. Dat betekent dat de docent een open houding moet aannemen, geen meningen mag opdringen, goede wetenschappelijke bronnen moet gebruiken en de studenten stimuleren over de leerstof na te denken. ”

Studenten mogen zich soms ongemakkelijk voelen door de problematiek die een docent aan de orde stelt

Mocht een student zich onveilig voelen, zou hij volgens Kummeling in eerste instantie de docent zelf moeten aanspreken, maar daarna zijn er ook nog andere kanalen zoals een onderwijscoördinator of een opleidingscommissie. “Studenten mogen zich soms ongemakkelijk voelen door de problematiek die een docent aan de orde stelt. Bijvoorbeeld als het gaat om genderneutraliteit. Dat maakt ook deel uit van het leerproces. De universiteit is de juiste plek om hier mee om te leren gaan. Maar ook dan geldt dat een docent een open houding moet hebben en dat je niet, zoals je soms ziet in de Verenigde Staten, sommige zaken taboe verklaart.”

Hij heeft geen signalen dat dit probleem sterk speelt in het Utrechtse onderwijs. Alleen als het gaat om de kwestie rond Gaza zijn er wel zorgen. “Een docent heeft het volste recht mee te doen aan een actie op de universiteit, bijvoorbeeld als het gaat om een boycot van Israëlische universiteiten. Maar als docent heb je daarnaast ook een andere rol. Als jij je uitgesproken kritisch opstelt tegenover Israël of pleit voor een eenstatenoplossing, moet je je wel afvragen wat dat teweegbrengt bij Joodse studenten. Je mag als docent niet iemand uitsluiten. Bovendien hoor ik dat collega’s van elkaar eisen dat zij een bepaald standpunt innemen, en doen ze dat niet dat je dan moreel verwerpelijk bent. Mensen gaan elkaar daardoor letterlijk mijden. Zoiets hoort niet op een universiteit.”

De rector ziet nog een andere bedreiging van de academische vrijheid en wel vanuit de overheid. Universiteiten krijgen steeds minder de kans een eigen koers te varen. “Het is belangrijk dat een universiteit zelf de vrijheid heeft om lijnen voor het onderzoek uit te zetten. Wat ik zie is dat de overheid zich steeds meer met die inhoud gaat bemoeien en steeds meer sturend wordt. Dat is een slechte ontwikkeling.”

Als voorbeeld noemt hij dat bij het toelaten van opleidingen vooral gekeken wordt of er perspectief is op de arbeidsmarkt. Terwijl soms een opleiding inhoudelijk heel waardevol en interessant voor de samenleving kan zijn.  Een ander voorbeeld is dat de overheid bij het verstrekken van geld voor onderzoek steeds minder geld beschikbaar stelt voor de universiteiten en de universiteiten minder vrij spel geeft in de keuze van de onderwerpen. 

Dit is het tweede deel van het gesprek met de rector over academische vrijheid. In het eerste deel ging het vooral over internationale samenwerking en het debat met pro-Palestinademonstranten die pleiten voor een boycot van Israëlische universiteiten . 

Advertentie