Vernieuwd taalbeleid UU: international met vast contract moet Nederlands leren
Het nieuwe taalbeleid sluit aan de op bestaande situatie in het Utrechtse onderwijs, toch moeten opleidingen aan de slag . Ze moeten beargumenteren waarom hun onderwijs helemaal in het Engels of Nederlands is of deels in één van deze talen. Want de UU kent in de nabije toekomst niet alleen Nederlandstalige of Engelstalige opleidingen maar – om het ingewikkeld te maken - ook Nederlandstalige opleidingen met “voor maximaal een derde Engelstalige onderdelen” én opleidingen die Engelstalig zijn met “voor maximaal een derde deel Nederlandstalige onderdelen”.
Deze exercitie om een nieuw taalbeleid te maken, is vooral ingegeven door de Tweede Kamer. Door het oprukken van Engelstalig onderwijs op universiteiten vrezen Kamerleden dat het Nederlands als academische taal verdwijnt. Bovendien vermoeden Kamerleden dat universiteiten het aantal Engelstalige opleidingen uitbreiden, om de studentenpopulatie verder te laten groeien met internationals: hoe meer studenten een universiteit heeft, hoe meer geld ze van de overheid krijgt. Maar de Tweede Kamer wil ook voorkomen dat internationale studenten de Nederlandse studenten verdringen. Op verzoek van de Kamer kwam de minister van OCW met het wetsvoorstel Taal & Toegankelijkheid om de instroom van internationals te reguleren.
Het wetsvoorstel werd in december 2019 goedgekeurd. In afwachting van de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer, besloot de Universiteit Utrecht eind 2019 alvast aan de slag te gaan met het vernieuwen van haar taalbeleid. Ze richtte daartoe een commissie op onder leiding van hoogleraar Peter Schrijver. Ze liet zich niet stoppen toen in het voorjaar van 2021 de senatoren besloten te wachten tot er een nieuwe regering zou zitten. Zo komt het dat er nu al een concept taalbeleidsplan voor de UU ligt.
Criteria
Peter Schrijver, hoogleraar Historische Linguïstiek en tot 2020 onderwijsdecaan bij de faculteit Geesteswetenschappen, presenteerde recentelijk het conceptplan aan de Universiteitsraad. De versie wordt nog nader uitgewerkt en komend voorjaar nogmaals besproken. In het conceptplan, dat Schrijver “geen revolutionair stuk” noemt, anticipeert de universiteit op de nieuwe wet. Dat is niet zonder risico. De UU gaat er namelijk vanuit dat de instelling de criteria mag formuleren waarop de taal van een opleiding is gebaseerd. Als de wetgever deze gaat bepalen, dan moet het beleid worden aangepast.
In de conceptversie staan echter nog geen criteria genoemd, maar volgens Schrijver worden in de volgende versie suggesties hiervoor opgenomen. De onafhankelijke accreditatiecommissie NVAO gaat, wanneer een opleiding opnieuw gekeurd moet worden, uiteindelijk bepalen of de opgegeven criteria aan de wet voldoen. Het argument ‘omdat er internationale studenten in de klas zitten’ zal bijvoorbeeld zeker niet steekhoudend zijn.
Hoewel er volgens het wetsvoorstel goede redenen moeten zijn voor elke Engelstalig opleiding houdt de UU vast aan het besluit dat al haar masteropleidingen Engelstalig moeten zijn. Volgens de UU omdat in deze fase het internationale onderzoek van de UU wordt weerspiegeld. Maar Nederlandstalige masters zijn ook toegestaan, mits daar goede argumenten bij het UU-bestuur worden ingediend.
Bacheloropleidingen zijn in principe Nederlandstalig, maar kunnen met een goede motivatie ook Engelstalig zijn. Een steekhoudend argument kan zijn dat studenten worden voorbereid op een beroep in een internationale setting. De NVAO moet het hier dan wel mee eens zijn.
Taal in de collegezaal
Voor studenten en medewerkers zijn de richtlijnen over Engels of Nederlands niet veel anders dan nu het geval is. Omdat de universiteit zich profileert als een tweetalige instelling moeten beide groepen uit de voeten kunnen met het Nederlands én het Engels, maar niet iedereen hoeft vloeiend in beide talen te zijn.
De universiteit gaat ervanuit dat Nederlandse studenten bij binnenkomst het Engels op vwo-niveau beheersen en dat hun taalvaardigheid gedurende de bachelorfase toeneemt om in een Engelstalig master mee te kunnen doen. Voor studenten die een Nederlandstalige bachelor doen, moet het Nederlands een academisch gehalte krijgen, maar het Nederlands van een student die een Engelstalige opleiding volgt, hoeft niet aan die eis te voldoen. Internationale studenten in Engelstalige opleidingen hoeven geen Nederlands te leren.
Een vast contract betekent Nederlands leren
Aan medewerkers worden strengere eisen gesteld, zowel voor het onderwijs als op de werkvloer. Nederlandse docenten moeten vloeiend zijn in het Engels voor hun vakgebied als ze in deze taal les willen geven. Internationale collega’s die in het Nederlands les geven, moeten het Nederlands op hun vakgebied volledig beheersen. Deze docenten moeten een assessment doen om te kijken of ze dit niveau halen. Is het niveau onvoldoende, dan moeten ze de taal bijspijkeren, maar in de laatste Keuzegids beloonden Utrechtse studenten het Engels van de gemiddelde docent met een 4 op een schaal van 5.
Verder moet elke internationale werknemer met een vast contract - dus geen promovendi en postdocs – Nederlands leren. Voor Nederlandse werknemers geldt dat ze het Engels wat nodig is voor het werk moeten beheersen. Hoe goed het Engels moet zijn, is afhankelijk van de functie die ze uitoefenen, maar het idee is dat alle UU’ers zowel Nederlands als Engels kunnen verstaan en lezen, zodat iedereen met elkaar kan communiceren.
Luistertaal en cursussen
De voertaal voor vergaderingen van dienstraden, faculteitsraden en Universiteitsraad blijft officieel het Nederlands. Van alle medezeggenschappers wordt verwacht dat zij zowel het Nederlands als Engels kunnen verstaan en lezen, de zogenoemde luistertaal. Elk raadslid mag zelf kiezen om in het Engels of Nederlands te spreken. Helemaal overgaan op het Engels zoals een aantal leden van de vorige Universiteitsraad wenst, zit er niet in. “We gaan ervan uit dat wie actief deelneemt aan de medezeggenschap, hier al een paar jaar rondloopt en het Nederlands op een bepaald niveau beheerst”, staat in het plan. Toch mogen raden ook geheel in het Engels vergaderen als daar specifieke argumenten voor zijn, zoals een opleidingscommissie waar internationale studenten en onderzoekers in zitten.
De universiteit zal de taalontwikkeling van alle UU’ers stimuleren en verschillende cursussen aanbieden voor zowel de Nederlandse als de Engelse taal. Niet-Nederlandse studenten zouden gratis een taalcursus Nederlands moeten kunnen krijgen tot het niveau dat ze er in het sociale leven mee uit de voeten kunnen. Opleidingen worden verplicht de studenten hierop te wijzen. Nederlandse studenten die hun moerstaal moeten bijspijkeren tot academisch niveau kunnen ook cursussen doen, maar deze zijn niet altijd gratis.
Kanttekeningen
Tijdens de bespreking in de Universiteitsraad werden er een paar kanttekeningen bij de uitvoering van het taalbeleid gezet. Die gingen met name over de kennis van het Engels van Nederlandse studenten. Getwijfeld wordt aan het niveau van het Engels waarmee studenten de universiteit betreden. Zo slaat een discussie dood als deze wordt gevoerd tijdens een Engelstalig vak in een overwegend Nederlandstalige opleiding en zouden Nederlandse studenten onvoldoende Engels beheersen om een Engelstalige docent te kunnen volgen.
Een andere opmerking ging over de bereidheid van internationale collega’s om Nederlands te leren “als ze hun vak toch in het Engels geven”. Ook werd opgemerkt dat het toenemende gebruik van het Engels op de werkvloer het risico heeft dat het personeel dat deze taal minder goed beheerst, zich mogelijk buitengesloten voelt. Over de medezeggenschap zelf kwam de vraag of de inzet van tolken in de medezeggenschap een optie blijft. Punten die ongetwijfeld in de volgende discussie over het taalbeleid weer terugkeren.