Eigenlijk is er maar een schaal van 6 tot en met 8
Geheim: docenten geven liever een 6 dan een 4

Op 3 februari begon een nieuwe academische periode en veel studenten zijn in afwachting van hun cijfers van het afgelopen blok. Over het geven van cijfers zijn de afgelopen weken verschillende artikelen en meningen verschenen in DUB: moet een student bijvoorbeeld het volle cijfer (een 10) kunnen krijgen voor een vak? In principe ben ik daar vóór – natuurlijk moet dit mogelijk zijn! Maar, geef ik toe, in de praktijk heb ik dit (nog) voor geen van mijn studenten gedaan - hoewel sommigen in de buurt zijn gekomen van het ultieme cijfer.
Misschien betekent dit dat ik een harde beoordelaar ben of dat ik het opblazen van cijfers probeer te vermijden zoals veel van mijn collega's aan andere universiteiten dat doen omdat ze vinden dat ze anders een verkeerd signaal afgeven aan studenten die willen concurreren op de zakelijke of academische markt.
Van 0 tot 10
Wat lijkt te ontbreken in de discussie rondom het geven van cijfers, is de variatie in cijferpraktijken tussen vakgebieden en de vraag of er een ondergrens is aan cijfers, samen met de veronderstelde bovengrens van een 10.
Ten eerste is het logisch dat in disciplines met vastomlijnde vragen en antwoorden, zoals informatica of wiskunde, een 10 mogelijk moet zijn. Er is weinig onduidelijkheid over wat het “juiste” antwoord is als de code voor een computerprogramma werkt of als het bewijs van een stelling compleet is.
In mijn faculteit, geesteswetenschappen, zijn er echter zelden beoordelingen met volledig “goede” of “foute” antwoorden. Zoals ik al eerder schreef over kritisch denken, is niet alleen het antwoord van belang, maar ook hoe deze worden beargumenteerd en welk bewijs wordt gebruikt om ze te ondersteunen. Vooral bij essays en onderzoekspapers zijn er veel manieren om een vraag te benaderen en ik ben me bewust van mijn eigen beperkingen in het begrijpen van de uitgebreide literatuur. Dat zouden studenten ook moeten doen met hun werk.
De keerzijde van het behalen van een 10, wat volgens studenten dus mogelijk zou moeten zijn, is dat studenten ook een 0 moeten kunnen krijgen. Hoeveel studenten zijn bereid die ruil te accepteren?
Geheimpje
Voor zover ik weet, krijgen studenten zelden een cijfer lager dan een 4. Hoewel het een onvoldoende is, geeft het hen nog steeds de mogelijkheid om een herkansing te doen om zo een voldoende te halen. En hier zal ik een onder docenten goed bewaard geheim prijsgeven: Tenzij studenten echt grove fouten maken, krijgen ze een voldoende en niet alleen omdat studenten net genoeg leren om een 6 te halen, maar omdat docenten er ook een alternatief motief voor hebben.
Wat is dat alternatief? Gezien de aanzienlijke hoeveelheid tijd die docenten aan het einde van een academische periode besteden aan het nakijken van eindexamens en werkstukken, die allemaal binnen korte tijd moeten worden afgerond zodat de cijfers kunnen worden geregistreerd, betekent het voor ons veel méér werk als we studenten laten herkansen. Daarvoor moeten er nieuwe examenvragen en antwoorden geschreven worden, moet er een lokaal geregeld worden voor de herkansing, het examen moet afgenomen worden en de nieuwe beoordeling moet beoordeeld worden, en dat allemaal terwijl er les gegeven wordt in het nieuwe blok. Zoals economen graag zeggen, prikkels zijn belangrijk. Als je guller bent voor een student door zijn 5,5 te veranderen in een 6, dan kan dat de student blij maken (zelfs als het geen weerspiegeling is van de feitelijke kennis voor een cursus), maar het ontlast ons ook van extra taken in een toch al overvol schema. Heb ik dit zelf gedaan? Niet bewust? Is mij verteld dat dit gebeurt? Ja, hoewel ik niet zeker weet hoe wijdverspreid en bewust het is.
Dus in onze discussie over de vraag of er een cijferplafond onder de 10 is voor studenten, moeten we ons misschien ook afvragen of er een cijferplafond boven de 4 is. Als dat zo is, betekent dit dat onze schaal van 0 tot 10 in feite een schaal is die varieert van 6 tot 8, wat zowel goed presterende studenten benadeelt omdat ze geen erkenning krijgen voor hun werk, als studenten benadeelt omdat ze er niet zeker van zijn dat ze de concepten in hun cursussen beheersen.
In een ideale wereld zou er noch een plafond noch een bodem bestaan, maar dat betekent ook dat er homogeniteit moet worden afgedwongen in de beoordelingspraktijken van de verschillende disciplines en dat docenten worden overladen met extra werk in een tijd van bezuinigingen en onzekerheid. Dit is geen gemakkelijk probleem om op te lossen en het is onwaarschijnlijk dat dit op korte termijn zal gebeuren..