Docent van het jaar wil de massa naar de top brengen
Xander Bronkhorst
Ze kon de gelegenheid niet zomaar aan zich voorbij laten gaan. In het dankwoord na haar uitverkiezing tijdens de Onderwijsparade twee weken geleden maakte Marijke Canninga-Van Dijk in de aula van het Academiegebouw een stevig statement: alstublieft geen selectie aan de poort bij de Utrechtse opleiding Geneeskunde.
Het was een gedurfd geluid van de dermatopathologe die sinds enige tijd ook opleidingsdirecteur is. Universitaire bestuurders hebben onlangs immers met interesse kennisgenomen van een geslaagde Rotterdamse proef met selectie. En juist in de medische wereld wordt graag op excellentie gehamerd.
Canninga weet echter dat de Utrechtse instroom nu al vrijwel geheel bestaat uit middelbare scholieren met een gemiddeld eindexamencijfer van een acht of hoger. Uitval kent de opleiding nauwelijks. Maar bovenal neemt ze het op voor de studenten bij wie opleiders in eerste instantie hun twijfel hebben. Want vrijwel zonder uitzondering zien ook die studenten op enig moment het licht, zo is haar ervaring.
“Typisch Marijke om tijdens zo´n ceremonie een beetje politiek te gaan bedrijven”, vindt afdelingshoofd pathologie van het UMCU prof.dr. Paul van Diest. “Ze heeft visie, ideeën en je kunt echt niet zomaar om haar heen.” Maar ook de inhoud van de boodschap, kenmerkt de docente van het jaar. “Marijke wil de massa naar de top brengen.”
Commissaris onderwijs van de studievereniging MSFU Sams Rosalie Schnoor en studentadviseur van de opleiding Geneeskunde Nori Elshof, de twee studenten die de voordracht van Canninga-Van Dijk voor hun rekening namen, prijzen die instelling van de docente. Rosalie: “Ze zal in haar colleges nooit inspelen op de slimste of best geïnformeerde studenten. Ze wil iedereen meekrijgen. En dat lukt haar zonder dat ook maar iemand de kantjes ervan af kan lopen.”
In een toneelstukje waarmee de studenten de jury van de docentenprijs wisten te overtuigen, werd in twee aktes ‘de goede docent’ tegenover ‘de slechte docent’ gezet. Rosalie: “Naarmate ze meer weten en langer in het vak zitten, komen veel artsen steeds verder van studenten af te staan. Ze snappen dan niet meer wat studenten niet snappen. Marijke doet haar best om steeds te blijven levellen.” Nori: “Ook in heel praktische zaken. Je zult haar niet met een witte jas en een pieper naar binnen zien komen.”
Enthousiast, vrolijk, positief, bruisend. Het zijn enkele van de eigenschappen die mensen in haar naaste omgeving Marijke Canninga toedichten. Maar ook: slim, ambitieus, toegewijd en bevlogen. Het is die combinatie die haar volgens een ieder de status geeft van rolmodel, die in het juryrapport en in persberichten herhaaldelijk naar voren kwam.
“Studenten voelen aan dat er een vrouw met kennis van zaken en met uitstraling voor de groep staat”, zegt opleidingscoördinator Anke Bootsma. “En die docente blijkt dan ook nog eens zeer open en humoristisch te zijn.”
Prof.dr. Jan van den Tweel, opleider en promotor van Canninga-Van Dijk, weet dat zijn voormalige pupil “heel weinig afstand oproept” bij studenten en arts-assistenten. “Ze draagt haar kennis op een heel bijzondere en overtuigende wijze uit. Je ziet aan alles dat ze het leuk vindt om je iets te leren.”
Ten behoeve van het toneelstukje voor de jury van de docentenprijs had studente Nori Elshof zich een kort rokje en hoge hakken aangemeten en haar lippen rood gestift. Ze was Canninga ten voeten uit, zo wist de docente die even later binnenkwam zelf te melden. Het verleidde de jury tot de vraag of hun docente niet vooral een rolmodel is voor de vrouwelijke studenten en veel minder voor hun mannelijke mede-studenten.
Geen vreemde vraag als het gaat om een docente van een studie waarvan inmiddels een flinke meerderheid van de studenten vrouw is. Ook Paul van Diest neemt waar dat “vooral blondstaartige studentes in Marijke hun eigen toekomst zien”. Volgens Anke Bootsma heeft Canninga in ieder geval de gave de dikdoenerij die de masculiene artsenwereld zo af en toe kenmerkt, te relativeren. “Ik heb bewondering voor de lef en humor waarmee Marijke haar sterke punten als vrouw durft uit te buiten”, zegt ze. “Laatst reden we in haar cabriolet –ze heeft een voorliefde voor snelle auto´s - naar een afspraak. Ze parkeerde recht voor het raam. ‘Zo die heeft ons gezien’, zei ze resoluut. Ik vind dat prachtig.”
Studente Rosalie Schnoor wil wel erkennen dat vooral vrouwelijke studenten Canninga als voorbeeld nemen. “Die zien door Marijke dat je een goede onderzoeker en arts kunt zijn, en ook nog eens aantrekkelijk, vrolijk en sociaal. Maar tegelijkertijd is zij ook voor mannen een rolmodel. Ze blinkt immers uit in een vak dat als niet-spannend bekend staat, zonder een grijze muis te worden.”
De docente zelf loopt niet weg voor de haar toegekende voorbeeldfunctie en het feit dat die misschien vooral op vrouwen van toepassing is. “Ik ben nu eenmaal een vrouw.” Dan lachend: “Maar ik draag ook wel eens een spijkerbroek, hoor.”
Maar het gaat niet om haarzelf, zegt Canninga. Zij vindt dat alle studenten recht hebben op rolmodellen, liefst in de vorm van de beste artsen. “Binnen dit ziekenhuis lopen heel veel potentiële rolmodellen rond. Je ziet ze alleen weinig in het onderwijs.”
De inrichting van het tutoraat binnen de opleiding wordt door de opleidingsdirecteur aangegrepen om daar wat aan te doen. “Vroeger verzorgden de hoogleraren die begeleiding van studenten, maar door alle bureaucratische rompslomp hadden die daar geen zin meer in. Ik tackel nu iedereen die ik tegenkom om ze weer in dat tutoraat te krijgen.”
Volgens Van Diest zorgt vooral het enthousiasme voor het onderwijs dat de opleidingsdirecteur bij haar strooptocht tentoonspreidt ervoor dat de drukbezette artsen zich beschikbaar stellen. Hij roemt ook de wijze waarop zij binnen de afdeling collega´s aanspreekt op het belang van het halen van de onderwijskwalificaties. “Heb je al met haar gesproken? Pas maar op, straks sta jij ook onderwijs te geven.”
Net als Paul van Diest is Jan van den Tweel blij met de aandacht die Canninga weet te genereren voor hun vakgebied. “Behoorlijk wat studenten melden zich voor een stage bij de pathologie, terwijl het geen verplicht coschap is. Die zijn dan geïnteresseerd geraakt door wat Marijke vertelde.”
De hoogleraar steekt echter niet onder stoelen en banken dat hij misschien liever had gezien dat zijn voormalige promovenda niet voor de functie van opleidingsdirecteur had gekozen. “Iedereen moet natuurlijk zijn eigen keuzes maken, maar ik heb haar altijd beschouwd als een van de coming young women in de dermatopathologie. Ze zou tot de wereldtop kunnen gaan behoren. Maar die top laat echt geen ruimte om er nog iets anders bij te doen.”
Canninga lijkt tegelijkertijd verrast en gevlijd door de woorden van haar leermeester, die zelf nog altijd zeer actief is in het onderwijs. “Mijn probleem is dat er heel veel dingen zijn die ik graag doe. In het ziekenhuis heb je naast onderwijs en onderzoek ook nog patiëntenzorg. Als je twee van die drie goed doet, dan is het meestal in orde. Ik ben er heel graag voor de patiënten, en daarnaast zit de uitdaging voor mij nu in het onderwijs. Wat die uitdaging dan is? Ik denk bijvoorbeeld dat we op het gebied van het aanleren van academische vaardigheden als samenwerken, communiceren en reflecteren nog heel wat te winnen hebben binnen onze studie. Specialisten hebben soms moeite met dat verhaal. En dat snap ik: zij staan voor het belang van specifieke vakkennis. Maar ze realiseren zich niet dat het in eerste instantie om het basisniveau en het hele plaatje gaat.”
Over de dadendrang van de opleidingsdirecteur hoeft niemand zich zorgen te maken, blijkt uit de woorden van Anke Bootsma. “Dat is misschien haar enige manco. Ze wil soms te veel, te snel. Maar we weten haar met ons team aardig in bedwang te houden.”
Toch nog even over die auto … ? Canninga: “Ik ben een liefhebber. In mijn Alfa Spider rijd ik elke dag naar Utrecht, als het even kan met mijn dak open. Een beetje vrouw heeft een mooie auto, zeg ik altijd maar. Nee, collega-artsen in het ziekenhuis hebben daar weinig gevoel voor.” Met een vies gezicht: “Die zie je vaak in zo´n grote Volvo of een Saab.”