Universiteit krijgt 15 miljoen voor uitbreiding docententeam

Faculteiten kunnen meer vaste docenten aannemen door structurele bijdrage rijksoverheid. Illustratie Pixabay

Het geld komt uit het Nationaal Programma Onderwijs waarvan de Universiteit Utrecht dit jaar ongeveer 15,4 miljoen krijgt om de groei in het aantal studenten op te vangen. Bijzonder aan deze rijksbijdrage is dat het geld niet zoals gebruikelijk pas na afloop van het jaar naar de universiteit komt, maar al dit jaar. Wanneer het geld precies wordt gestort, is nog niet duidelijk maar de universiteit wil het geld zo snel mogelijk inzetten om nieuwe docenten aan te nemen en schiet het geld daarom voor zodat faculteiten nu al vacatures kunnen uitzetten.

Het geld wordt naar rato over de faculteiten verdeeld: wie dit jaar veel studenten erbij heeft gekregen, krijgt meer dan faculteiten die een lichte groei hebben doorgemaakt. Dit betekent voor de faculteiten Rebo, Geestes- en Bètawetenschappen dat ze er 3,5 miljoen euro extra krijgen. Sociale Wetenschappen krijgt er 2,5 miljoen bij. De universiteit kijkt hiervoor alleen naar de groei in het aantal studenten dat het wettelijke collegegeld betaalt. Voor studenten die het hogere instellingscollegegeld betalen, krijgt de universiteit geen vergoeding van het rijk omdat het instellingscollegegeld kostendekkend is.

Minister Van Engelshoven beloofde dat de miljoenen ter compensatie van het gegroeide aantal studenten structureel is. Het universiteitsbestuur vertaalt dit door naar de faculteiten die de komende vijf jaar op dit extra geld kunnen rekenen. Het College van Bestuur wil wel dat faculteiten docenten vaste contracten of contracten van vijf of zes jaar aanbieden. Ook kunnen docenten die nu een tijdelijke aanstelling hebben, een vast contract aangeboden krijgen. Deze nieuwe vaste krachten moeten van het universiteitsbestuur ook onderzoekstijd krijgen. Het bestuur gaat uit van een verdeling van 70 procent onderwijs en 30 procent onderzoek, maar faculteiten mogen ook een ander verhouding aanbieden.

Na vijf jaar wordt gekeken of de verdeling van de miljoenen anders moet, omdat dan bijvoorbeeld de studentenaantallen bij de faculteiten gestegen of geslonken kunnen zijn.

De Universiteitsraad is op 26 april akkoord gegaan met de verdeling van deze structurele middelen voor de faculteiten.

Tekst loopt door onder de tabel

 Het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen opgezet om de gevolgen van de coronacrisis voor het gehele onderwijs te verzachten. In totaal gaat het om een bedrag van 8,5 miljard voor de jaren 2021 tot en met 2023. Het wetenschappelijk onderwijs krijgt hiervan 677 miljoen euro. Hiervan wordt onder meer de verlaging van het collegegeld voor 2021-2022 betaald, de vertraging die onderzoekers hebben opgelopen en de extra studentassistenten die de faculteiten hebben ingezet om het online onderwijs vlotter te laten verlopen.

Naast dit geld voor tijdelijke maatregelen trekt tet ministerie in het NPO ook nog eens miljoenen uit voor het mbo, hbo en universiteiten om de groeiende studentaantallen het hoofd te bieden. Dit laatste bedrag is structureel, wat betekent dat de onderwijsinstellingen jaarlijks op een extra bedrag kunnen rekenen. Voor 2021 en 2022 gaat het om 156 miljoen per jaar. In 2026 bedraagt dit 323 miljoen euro.

 

Advertentie