Vier corpsleden worden vervolgd voor bangalijsten

Vrouwelijke Utrechtse studenten kregen vorig jaar de schrik van hun leven toen zij hun naam zagen langskomen in een powerpoint met de titel ‘grietenpresentatie jaartje 23’. Daarin stonden behalve de namen van de leden van de Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Vereniging (UVSV) ook persoonlijke gegevens en foto’s, met daarbij seksueel getinte opmerkingen. Binnen korte tijd ging de lijst ook rond op het internet.

Het Openbaar Ministerie kondigde kort daarna een onderzoek aan. In april werden twee verdachten aangehouden in verband met de verspreiding van de lijsten. Sindsdien bleef het stil en deed het OM meer dan een jaar geen mededelingen. Tot half juli. 

Het OM meldde toen dat vier leden van het Utrechtsch Studenten Corps zich zullen moeten verantwoorden voor de rechter. De studenten worden verdacht van het verspreiden van een document met een beledigende inhoud. De vier zouden de bangalijst hebben gedeeld met medestudenten. Onduidelijk blijft hoe de lijst ook buiten de eigen groepsapps en op het internet terecht is gekomen.

Volgens het OM kwamen er in het onderzoek zes verdachten naar voren, allen lid van het USC. Twee van hen gaan vrijuit omdat is vastgesteld dat zij de bangalijst niet doorgestuurd hebben.

Het USC distantieerde zich maart vorig jaar onmiddellijk van de bangalijst en kondigde een maand later sancties aan voor betrokken leden. Die kregen schorsingen tot anderhalf jaar opgelegd.

De universiteit en de hogeschool besloten de subsidie voor de vereniging stop te zetten en het USC te weren van officiële bijeenkomsten. Ook moest de vereniging een geloofwaardig plan opstellen voor een cultuurverandering bij de vereniging. In het begin van dit jaar besloten de twee instellingen de sancties op te heffen omdat het USC erin geslaagd zou zijn om de sociale veiligheid binnen de vereniging te verbeteren. De UU en de HU lieten in juni weten dat de strafrechtelijke vervolging van vier leden niet van invloed is op die beslissing.

Ina Brouwer, de advocaat van de slachtoffers van de bangalijsten en hun ouders, toont zich al langer teleurgesteld in de opstelling van de universiteit. Zij vindt dat de universiteit studenten die zich misdragen moet wegsturen. Volgens de UU en de HU kunnen onderwijsinstellingen geen straffen opleggen voor zaken die zich buiten hun eigen gebouwen afspelen.

In een uitzending van Nieuwsuur ging Brouwer in juli in debat met Bart Nooitgedacht, advocaat van een van de verdachten. Deze stelde dat zijn cliënt vooral onder druk van de corpscultuur de lijst had opgesteld en nooit de bedoeling heeft gehad die te verspreiden. Volgens hem worden vier jongens nu “geslachtofferd” om een cultuur aan te pakken. 

Het OM deed ook onderzoek naar een tweede bangalijst. Daarvoor werd eerder een 26-jarige Groninger aangehouden. Die deed voorkomen alsof de nieuwe lijst opnieuw afkomstig was van het USC, maar had zelf geen link met de Utrechtse studentenvereniging.

Het is nog onduidelijk wanneer de vier USC-leden voor de rechter moeten komen.

Reactie Utrechtsch Studenten Corps: 
“Wij erkennen de ernst van deze kwestie en nemen afstand van het gedrag dat hiermee samenhangt. Het vervolg van deze aangifte ligt bij het OM. Wij vertrouwen erop dat de zaak zorgvuldig wordt behandeld en wachten verdere ontwikkelingen af.”

Reactie advocaten slachtoffers Otto Volgenant en Ina Brouwer:
“Als advocaten van slachtoffers van de Grietenpresentatie van leden USC zijn we verheugd over het feit dat het OM heeft besloten vier van de zes verdachten te vervolgen. Daarmee geeft het OM aan de ernst te begrijpen van een dergelijke bangalijst en de intense gevolgen voor de slachtoffers ervan. 

We zijn echter van mening dat ook de andere twee vervolgd moeten worden. Tenslotte hebben alle zes de verdachten de Grietenpresentatie in clubverband opgesteld en aan elkaar doorgestuurd met, in elk geval, het grote risico dat de lijst naar een grote kring zou worden verspreid.” 

Weergave verklaring UVSV door Nieuwsuur:
“UVSV noemt de vervolging "een belangrijk signaal [...] aangezien het OM hiermee de ernst van (online) grensoverschrijdend gedrag en de intense gevolgen voor de slachtoffers erkent".

Reactie Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht:
"Wij volgen de ontwikkelingen rondom deze zaak met aandacht en begrip voor de impact die deze kwestie heeft op de betrokkenen. Hoewel dit geen zaak is waarbij de Universiteit Utrecht of Hogeschool Utrecht formeel partij zijn, onderstrepen we het belang van een sociaal veilige omgeving voor alle studenten. We hopen dat dit proces bijdraagt aan meer bewustwording over de gevolgen van grensoverschrijdend gedrag."