Collegeleden wonen voor het eerst pro-Palestinabijeenkomst bij
Maya Wind: ‘Israëlische universiteiten zijn stevig verweven met het leger’
Het is dinsdag 14 mei als de Israëlisch-Joodse wetenschapper Maya Wind, aankomt op de UU. Ze geeft een lezing over haar net verschenen boek Towers of Ivory and Steel, dat gaat over de wijze waarop Israëlische universiteiten bijdragen aan de bezetting van Palestijnse gebieden. De onderzoeker aan de University of British Columbia in Canada, is op tournee langs Nederlandse universiteiten met tussenstops in Nijmegen, Leiden en Amsterdam. De Utrechtse lezing is georganiseerd door Dutch Scholars for Palestine.
Dit is de eerste pro-Palestijnse bijeenkomst na de bezetting van de binnenplaats van de UB in de binnenstad en Drift 25 die uitmondden in een confrontatie tussen demonstranten en de politie. De collegezaal barst uit zijn voegen, hoewel de organisatie de lezing al hadden verplaatst naar een grotere zaal. Sommige mensen zitten op de grond, terwijl anderen via een livestream in een aangrenzende ruimte meekijken. Honderden anderen kijken online.
Ook UU-rector Henk Kummeling en UU-vicevoorzitter Margot van der Starre zijn erbij. Het is voor het eerst dat het College van Bestuur ingaat op een uitnodiging voor een evenement georganiseerd door Dutch Scholars for Palestine. Tot nu toe is het bestuur niet ingegaan op uitnodigingen van “evenementen die een bepaalde visie of standpunt uitdragen” of “boycots voorstellen”. Het duo rechtvaardigt hun aanwezigheid omdat het volgens Van der Starre “een geweldige kans is om te luisteren”. “We zijn altijd kritisch op alles wat we doen”, voegt ze eraan toe.
Het publiek gelooft hen niet. Na de lezing verandert de paneldiscussie met Wind universitair docent Diana Vela-Almeida, de Leidse docent Sai Englert en UU-rechtenstudent Itaï van de Wal, al snel in een felle discussie tussen het publiek en de bestuursleden. Veel van de aanwezige studenten zijn nog steeds boos over de gebeurtenissen van vorige week en lijken veel meer geïnteresseerd te zijn in wat het universiteitsbestuur te zeggen heeft dan Wind en haar panelcollega’s, die ook van de gelegenheid gebruik maken om Kummeling en Van der Starre het vuur aan de schenen te leggen.
In de collegezaal 15 minuten voor de lezing begint. Foto: DUB
Onderdeel van de infrastructuur
“Hoewel we de neiging hebben om het militaire systeem en de wapenindustrie te beschouwen als de belangrijkste aanjagers van koloniaal geweld, zijn er andere soorten instellingen die veel minder aandacht krijgen, maar niet een minder centrale plek hebben in het in stand houden ervan. De universiteit is zo’n instelling”, begint Wind.
Ze stelt dat universiteiten onderdeel zijn van de infrastructuur als het gaat over de door Israël bezette gebieden. “En dit is heel anders dan hoe de universiteiten in het Westen over Israëlische universiteiten praten. Er is ons verteld dat ze bakens van pluralisme en democratie zijn, en dat ze het waard zijn om mee samen te werken.” Als gevolg hiervan profiteren Israëlische universiteiten van een uitzonderlijke status in het Midden-Oosten, aangezien dergelijke samenwerkingen met Palestijnse universiteiten en andere onderwijsinstellingen in de regio nauwelijks voorkomen.
Wind, de kleindochter van overlevenden van de Holocaust, zegt dat ze al probeerde genocide te begrijpen lang voordat ze naar de universiteit ging. Haar onderzoeksvraag kwam voort uit de Palestijnse strijd voor een boycot van Israëlische academische instellingen die in 2004 begon. Wind vroeg zich af of de Israëlische universiteiten inderdaad medeplichtig zijn aan de bezetting en, zo ja, in welke mate. Ze bracht een aantal jaren door met het doornemen van de Israëlische staats- en militaire archieven (waartoe Palestijnen geen toegang hebben), en mediaberichten en academische scripties. Als getrainde etnograaf bezocht ze ook de campussen van acht grote Israëlische universiteiten om colleges, evenementen en protesten bij te wonen en om te praten met zowel Palestijnse als Joods-Israëlische docenten.
Haar conclusie: universiteiten hebben vanaf het begin centraal gestaan in het zionisme om Palestijnen te vervangen door Joden, waardoor een meerderheid werd gevormd die de weg zou vrijmaken voor de oprichting van een Joodse staat. Voordat deze staat zelfs maar werd gesticht, richtte de zionistische beweging drie universiteiten op in belangrijke gebieden om haar technologische en wetenschappelijke capaciteiten te vergroten.
Antropoloog Maya Wind. Foto: DUB
Toen de Joodse staat op 15 mei 1948 eenmaal was opgericht, vervolgt Wind, gaf de regering het nederzettingenproject de nieuwe naam judaïsering. “Dit is geen term die door academici is bedacht”, benadrukt ze. “Het is de officiële terminologie!” Ze legt uit dat het project inhield dat het land in Palestijns bezit werd ingekrompen, de continuïteit van het Palestijnse gebied werd onderbroken, de Joodse nederzettingen werden uitgebreid en de permanente overdracht van land van Palestijnse handen naar Joods-Israëlisch bezit zou worden vergemakkelijkt. “In de jaren 60 opende Israël nog meer universiteiten om dit territoriale en demografische programma te verankeren in regio’s die van strategisch belang zijn.” De Universiteit van Haifa bijvoorbeeld werd opgericht in de enige regio die na 1948 nog een Palestijnse meerderheid had. “Het openen van een universiteit werd gezien als een manier om de nederzettingen te normaliseren en meer Joodse Israëliërs naar die gebieden te krijgen.”
Volgens Wind hebben alle Israëlische universiteiten faciliteiten, docenten en expertise aangeboden aan het Israëlische leger. Zo ontwikkelden sommige universiteiten in samenwerking met het ministerie van Defensie gespecialiseerde opleidingen voor militairen. Ze hielpen Israël ook bij het ontwikkelen van militaire technologie en wapens. “Men kan bepaalde disciplines in de Israëlische academische wereld, zoals archeologie, rechten en Midden-Oostenstudies, niet begrijpen zonder deze banden met de staat.”
Daarnaast stelt Wind, dat Israëlische universiteiten kritische academici actief hebben onderdrukt. In 1978 heeft Israël belangrijk materiaal over de oprichting van de Joodse staat vrijgegeven. Hoewel ze nog steeds niet toegankelijk waren voor Palestijnse geleerden, zorgden ze ervoor dat Joodse academici bewijs konden vinden van de massale verdrijving van Palestijnen en bloedbaden die plaatsvonden in de oorlog van 1948. Dit bevestigde eerder werk van Palestijnse onderzoekers. Wind merkt op dat deze Israëlische onderzoekers te maken hebben gehad met “een immense backlash”, zozeer zelfs dat ze nu op één na allemaal in het buitenland wonen. “Veel van de archieven zijn sindsdien opnieuw geclassificeerd en Israëlische universiteiten hebben zich nooit verzet tegen deze censuur van academisch onderzoek.”
Wind hekelt niet alleen de medeplichtigheid van Israëlische universiteiten aan staatsgeweld tegen Palestijnen, maar ze vestigt ook de aandacht op aanvallen op de Palestijnse academische wereld. “In de afgelopen zeven maanden zijn Palestijnse universiteiten zo goed als vernietigd. Meer dan 9000 mensen hebben geen toegang tot onderwijs meer. Geen enkele Israëlische universiteit heeft zich uitgesproken over het lot van de Palestijnse universiteiten.” Volgens haar zijn we niet alleen getuige van een genocide, maar ook van een ‘scholasticide’ waarbij eeuwen van kennis worden vernietigd. “Maar deze oorlog tegen de Palestijnse wetenschap en het Palestijnse onderwijs is nog geen zeven maanden geleden begonnen; Palestijnse wetenschap is altijd beschouwd als een bedreiging voor de Israëlische overheersing.”
Wind sluit haar lezing af met een compliment aan de demonstranten die de Universiteit Utrecht vragen de samenwerking met Israëlische universiteiten te beëindigen. “We kunnen onze universiteiten verantwoordelijk houden voor de waarden die ze zeggen te hebben. Er is geen academische vrijheid totdat het voor ons allemaal geldt.” Ze wordt toegejuicht en krijgt een lang applaus.
Leden van het College van Bestuur stelen de show
Na de toespraak van Wind krijgen de panelleden het woord. De Leidse Englert benadrukt dat Nederlandse universiteiten ten onrechte worden afgeschilderd als apolitieke ruimtes, alsof ze niet deelnemen aan de politiek en geen banden hebben met de staat. “Het bediscussiëren van Israëlische universiteiten geeft ons handvatten om na te denken over onze eigen universiteiten.” Vela-Almeida, van de faculteit Geowetenschappen, merkt op dat het “ironisch” is dat de UU het gebruik van politiegeweld tegen demonstranten rechtvaardigt op grond van veiligheid, maar de studenten vervolgens “midden in de nacht op een afgelegen plek” dropt, waarmee hun veiligheid in gevaar werd gebracht. Student Itaï van de Wal benadrukt dat de UU “geen mensenrechtenbeleid” heeft als het gaat over samenwerkingsverbanden en roept studenten op om de volgende dag te staken en op Janskerhof te verzamelen voor de herdenking van Nakba-dag. Deze oproep zal resulteren in de bezetting van Janskerkhof 15a.
Zodra het publiek vragen mag gaan stellen, vraagt een student waarom universiteiten vasthouden aan hun banden met Israëlische universiteiten “ook al geeft dit hen een slechte reputatie”. De host van het evenement, Layal Ftouni, zegt: “We hebben hier twee leden van het universiteitsbestuur, dus waarom vragen we het ze niet?” Rector Henk Kummeling neemt het woord: “We gaan niet in tegen de feiten die Wind heeft gepresenteerd, dat zouden we niet durven. Ik denk dat één van de belangrijkste vragen is of Israëlische universiteiten de macht hebben om zichzelf te veranderen. Ik denk niet dat al onze collega’s in Israël steunen wat er aan de hand is.”
Gastvrouw Layal Ftouni. Foto: DUB
De rector benadrukt dat de UU transparant wil zijn en daarom een up-to-date lijst met samenwerkingen met Israël heeft publiceert. “We gaan ook opnieuw kijken of deze partnerschappen voldoen aan onze normen op het gebied van mensenrechten.” De rector voegt er vervolgens aan toe dat het College van Bestuur betwijfelt of het verbreken van alle banden met Israël de beste oplossing zou zijn. “Dat hebben we met Rusland gedaan, op verzoek van de EU en de Nederlandse regering, en daar zien we nu de vreselijke gevolgen van.”
Hij wordt onderbroken door een student, die roept: “Je beantwoordt de vraag niet!”, waarop Kummeling antwoordt: “Ik beantwoord de vragen die ik wilde.” Het publiek lacht en schudt afkeurend het hoofd. Toch wordt de aanwezigheid van de bestuursleden gewaardeerd.
Rector Henk Kummeling. Foto: DUB
De panelleden springen vervolgens in om de argumenten van Kummeling te weerleggen. Wind zegt: “Ik hoor herhaaldelijk op campussen overal deze bezorgdheid over het welzijn van Israëlische academici, maar een dergelijke empathie wordt niet aan Palestijnse academici verstrekt. Dit is iets waar we alert op moeten zijn.”
Vervolgens citeert ze het hoofd van het Israëlische Nationale Veiligheidsinstituut, dat volgens haar in de Israëlische media zei dat “internationale samenwerkingen en banden de zuurstof zijn van Israëlische universiteiten en Israëlische universiteiten de zuurstof van het leger”. Ten slotte onderstreept ze dat er een historisch precedent is van academische boycots (bijvoorbeeld tegen Zuid-Afrika tijdens de apartheid). Met tranen in de ogen zegt een UU-docent uit Zuid-Afrika in het publiek: “Ik zou hier niet zijn als studenten zich niet hadden georganiseerd.”
De panelleden en het publiek gaan om beurten in discussie met de leden van het College van Bestuur. Ze zijn in de minderheid en incasseren de verwijten meestal in stilte. Englert zegt dat de UU alleen spijt heeft van de breuk met Russische universiteiten, omdat het “een ingewikkeld precedent schept”. De ene student ziet een “gebrek aan moreel leiderschap” aan de UU, terwijl een ander zich afvraagt waarom de beslissing volledig in handen van drie mensen ligt. “Volg niet het voorbeeld van de overheid. Neem het voortouw!” zegt een ander. Kummeling herhaalt dat “dit een leermoment is, ook voor ons in het bestuur. Sta ons toe de informatie die we vanavond hebben gekregen te verwerken.” Van de Wal antwoordt: “Dit is al 75 jaar aan de gang en je hebt het nog niet geleerd? Er zijn veel wetenschappers aan deze universiteit die precies dit bestuderen. Doe je huiswerk!”
De sfeer wordt gespannen en de host van het evenement, Layal Ftouni, besluit de lezing te beëindigen, maar niet voordat ze zelf het College van Bestuur heeft toegesproken. Ze kondigt een uitgebreide lijst met eisen aan. De demonstranten willen graag dat vertegenwoordigers van studenten en medewerkers aan tafel zitten als de samenwerkingsverbanden worden heroverwogen. Ook willen ze dat de conclusies van deze gesprekken nog voor de zomervakantie openbaar worden gemaakt. Daarnaast wil de groep dat de universiteit excuses aanbiedt voor het inzetten van de politie vorige week en psychologische ondersteuning biedt aan studenten die lichamelijk letsel hebben opgelopen. De twee bestuursleden reageerden niet op de nieuwe eisen.