Wat denkt de zwijgende meerderheid?
Sympathie voor doelen demonstranten, maar zorgen over felle toon en geweld
Toen demonstranten zich deze maand roerden voor het onderwijsgebouw van het departement Rechten aan het Janskerkhof, was daar binnen vrijwel niets van te merken.
Slogans en gezang sloegen dood tegen de buitenmuren van het pand dat klaarblijkelijk bij de laatste renovatie goed geïsoleerd werd. Studenten volgden gewoon hun colleges of zaten verdiept in hun wetsboeken op een van de studieplekken.
Een docent die buiten een kijkje kwam nemen, zei dat hij niets had gehoord over onderwijs dat niet doorging of over studenten die hun werkgroepen hadden onderbroken om te demonstreren.
Een paar uur later volgde er aan de overkant van het plein een vergelijkbare ‘splitscreen’-ervaring.
Voor Janskerkhof 15 betuigden in de stromende regen enkele tientallen protesterende studenten onophoudelijk hun steun aan een groepje bezetters met gezichtsbedekking die de toegang hadden gebarricadeerd en met een Palestijnse vlag zwaaiden vanaf de eerste verdieping.
Het geheel werd gadegeslagen door het bestuur van het Corps dat strak in het pak voor hun Gele Kasteel zat. Aan de andere zijde van het plein werd op het terras van café Hofman gezellig doorgeborreld, onder meer door een hockeyteam deels in sportbroek.
Twee medewerkers van Geesteswetenschappen die hun werkdag vroeg hadden moeten afbreken omdat vanwege de bezetting alle universitaire gebouwen op en rond het Janskerkhof sloten, keken van enige afstand toe. Zij benadrukten juist dat meer studenten sympathie hebben voor de acties dan je op grond van de omvang van de groep actievoerders zou denken.
Aangepast standpunt
Terwijl in andere universiteitssteden de acties nog volop gaande zijn, was het vorige week rustig in Utrecht. Het UU-bestuur kwam met een aangepast standpunt met betrekking tot de Gaza-oorlog en maakte een lijst met samenwerkingsverbanden publiek. Een commissie gaat onderzoeken of die relaties verbroken moet worden.
Protesterende studenten en stafleden hebben al laten weten dit onvoldoende te vinden. De UU heeft gewaarschuwd dat de huisregels van kracht blijven, wat onder meer betekent dat het zonder toestemming bezetten van gebouwen niet is toegestaan.
Hoe komen we erachter wat dé student vindt van al deze ontwikkelingen? Geen gemakkelijke opgave, zo bleek, maar we deden een poging.
Begin bezetting Binnenstadsbieb
Op het netvlies gebrand
Een korte rondgang in de UB Binnenstad en in het Educatorium lijkt erop te wijzen dat veel studenten de doelstellingen van de demonstranten (eind oorlog, geen neutraliteit UU en verbreken banden met Israël) wel snappen en ook in meer of mindere mate steunen.
Dat je daarbij soms de randen van het toelaatbare opzoekt, vinden ze ook niet vreemd. Maar vooral de beelden van de vernielingen bij de UvA staan op het netvlies gebrand, en hebben de meningen beïnvloed.
In het Educatorium treffen we een aantal rechtenstudenten kort voor hun tentamen. Enkelen daarvan vinden het lastig om stante pede een mening te verkondigen. Ze weten eigenlijk niet zo goed wat ze ervan moeten denken of zeggen er niet voldoende vanaf te weten.
Eén van hen zegt er wel veel over gelezen te hebben. “De manier waarop er nu actie wordt gevoerd, zorgt ervoor dat uit beeld raakt waar het nu eigenlijk om gaat”, vindt ze. “En dat is jammer.”
“Natuurlijk mag je jezelf laten horen, maar als je gebouwen bezet, vernielingen aanricht en andere studenten daardoor dwarszit, dan schiet je je doel voorbij. En dan moet je ook niet raar opkijken als de ME op je wordt afgestuurd en dat die vervolgens geweld gebruikt.”
Twee studenten Natuurwetenschappen & Innovatie vinden het “goed” dat studenten hun mening geven, en ze snappen dat je “grenzen opzoekt”. Maar op basis van wat ze hebben gezien over hoe de bezettingen in Amsterdam verliepen, begrijpen ze ook dat een universiteitsbestuur ervoor kan kiezen om gebouwen te laten ontruimen.
“Als je tegels uit de grond gaat rukken, en ramen en tv’s gaat vernielen, dan wordt het wel kwalijk”, zegt een van hen. Dat wordt door de ander beaamd. “Maar ik moet daarbij wel zeggen dat ik echt niet weet hoe dat in Utrecht is gegaan en je hoort ook wel dat het ME-optreden wel erg heftig is.”
Volgens een rechtenstudent even verderop is er veel sympathie voor de acties onder haar vrienden en vriendinnen. “Sommigen gaan nu bijvoorbeeld niet meer naar de Mac of naar de Starbucks omdat die bedrijven Israël zouden steunen.”
Bij haar is vooral “het buitensporige geweld van de ME” blijven hangen uit de beelden die ze op televisie en op sociale media zag. Maar ze durft niet te zeggen of ze een bezetting als actiemiddel geoorloofd vindt. “Ik weet dat er in het verleden voor andere zaken ook wel universiteitsgebouwen zijn bezet, maar ik heb me hier onvoldoende in verdiept.”
Een beetje eng
De studenten die we spraken in het Educatorium voelen niet de behoefte om zich zelf aan te sluiten bij de demonstraties. “Ik heb nog nooit aan zoiets meegedaan”, zegt een rechtenstudent.
In de UB Binnenstad treffen we een student rechten die wél aanwezig was bij de protesten, omdat ze het raar vindt dat “een universiteit neutraal is als het gaat om een staat die genocide pleegt”. Ook met de bezetting sympathiseert ze, maar die liet ze zelf liever aan zich voorbijgaan. “Dat vond ik toch wel een beetje eng.”
Twee internationale studenten Media & Cultuur tonen eveneens begrip voor de actie en vinden ook het bezetten van gebouwen een goed actiemiddel. Maar ook zij voelden niet de behoefte om mee te doen.
De studenten verbazen zich over de negatieve berichtgeving in de media. Ook voor de mailtjes van de UU hebben ze geen goed woord over. “Het lijkt erop dat de UU aan het panikeren is, maar misschien is dat een goed teken.”
Overlast van de noodgedwongen sluiting van de UB of van gebouwen heeft niemand die we spraken ervaren. Maar twee studenten Economics & Business Economics in de UB hebben weinig op met de acties. “Ik denk dat ze meer kapot hebben gemaakt dan dat ze hebben gewonnen”, zegt een van hen. Hij woont zo’n beetje naast de UvA. “Ze worden nu in de media weggezet als vandalen en Palestina-aanhangers, dan heb je jezelf geen dienst bewezen.”
Toch vindt ook hij dat de universiteit gehoor zou moeten geven aan de studenten en hun standpunt zou moeten wijzigen. “Maar waarschijnlijk ben je daar niet snel toe bereid als je universiteit in puin ligt.”
Afkeuring
Uit deze kleine steekproef verrijst een enigszins diffuus beeld. Steun voor de doelen van de demonstranten, maar tegelijkertijd ook wel begrip voor een UU-bestuur dat besluit gebouwen te ontruimen. Het is een beeld dat overeenkomt met de resultaten van een peiling van Ipsos I & O.
Waar de studentenprotesten landelijk op veel afkeuring kunnen rekenen, is de steun onder jongeren voor de acties relatief groot. Vier op de tien jongeren onder de 24 jaar vindt de protesten een goede zaak. Tegelijkertijd vindt eenzelfde aandeel jongeren dat het ook goed is dat de politie heeft ingegrepen.
Verder is er binnen linkse partijen veel meer verdeeldheid rondom dit thema dan binnen rechtse partijen die de protesten in meerderheid afkeuren, zo blijkt uit de peiling.
Uit een eigen – veel minder representatieve - Instagrampoll van DUB die een dag online stond, blijkt iets soortgelijks. Waar 45 procent de bezettingen goedkeurt, vindt 40 procent dat het bezetten van gebouwen te ver gaat. Iets meer dan 14 procent keurt alle protestacties af.
Een petitie waarin actievoerder zelf vroegen om de inzet van de ME door de UU af te keuren leverde tot nu toe 261 handtekeningen op.
Ook de studentenvertegenwoordiging in de U-raad zit in de maag met de kwestie. De twaalfkoppige studentengeleding worstelt nog steeds met het standpunt dat zij wil innemen.
Protest tijdens Dies
Verkeerde kamp
In de afgelopen weken lieten ook meerdere UU-docenten blijken de actievoerende studenten te steunen. Stafleden riepen bijvoorbeeld op tot een ‘walk out’ en verzamelden zich op 13 mei samen met studenten voor het Bestuursgebouw. Eerder verstoorden actievoerende docenten de Dies.
Van verschillende kanten kreeg DUB de afgelopen weken te horen dat de redactie weliswaar goed werk levert met het verslaan van de verschillende protestacties, demonstraties en bezettingen. Maar we kregen ook het advies eens te onderzoeken wat andere docenten vinden. Want die zouden weleens minder op kunnen hebben met de manier waarop de pro-Palestijnse studenten en docenten zich laten gelden.
Van enkele docenten horen we dat de polarisatie tussen collega’s op sommige plekken inmiddels ongekende vormen heeft aangenomen. Ze noemen het zelf veelzeggend dat ze liever niet met naam en toenaam genoemd willen worden. Het risico “ingedeeld te worden in het verkeerde kamp” is groot.
Deze docenten hebben grote moeite met de “zwart-witte” opstelling van protesterende collega’s die geen ruimte laat voor discussie of nuance. Volgens een docent is er een behoorlijk groep studenten, docenten en andere stafleden die zich geïntimideerd voelt door de actievoerders. “Bijvoorbeeld studenten die zich gedwongen voelen om specifieke standpunten in te nemen en te verdedigen of om een petitie te ondertekenen waar ze eigenlijk niet achterstaan.”
Onsje minder
Daarbij vinden deze docenten het onbegrijpelijk dat vandalisme van studenten en stafleden of geweld tegen de politie wordt verdedigd. Ook de felle en dreigende toon waarmee over bestuurders wordt gesproken, wekt verontwaardiging. “Wat doet dit alles met het vertrouwen in elkaar en in de universiteit als werk- en leeromgeving?”, vraagt iemand zich af.
Een docent zegt te schrikken van uitingen waarin het UU-bestuur medeverantwoordelijk wordt gemaakt voor genocide op het Palestijnse volk. “Kan het niet een onsje minder. Iedereen is ontzet door wat in Gaza gebeurt, niet alleen in Nederland maar ook in Israël. Maar het probleem is complex en de oplossing is dat helaas ook. Je mag van academici meer nuance verwachten, denk ik. En het is nogal wat om collegeleden van een bijdrage aan genocide te beschuldigen. Er is veel agressie en weinig schaamte kennelijk. En als er dan letterlijk wordt teruggeduwd dan is de wereld te klein en schrijven papa’s en mama’s ingezonden brieven aan DUB.”
Wat vooral lijkt te steken, is het ontbreken van een academisch debat over wat er gaande is op het internationale toneel en een reflectie op hoe dat nu zijn weerslag krijgt binnen de universiteit. Pogingen tot een dialoog of een gesprek tussen collega’s stranden, zo krijgen we te horen, juist omdat de docenten die zo fel aandringen op politieke stellingname van de universiteit zich daarbij niet veilig zeggen te voelen. Het leidt tot een vicieuze cirkel, zo wordt verzucht, omdat anderen zich daardoor ook onveilig gaan voelen.
“Deels heeft de universiteit dit ‘activisme’ ook aan zichzelf te danken door midden in de samenleving te willen staan”, zegt dezelfde docent. Volgens mij moet de universiteit vooral op de samenleving reflecteren en de samenleving voeden met kennis. Van enige afstand.”
Onterechte kritiek
In de media was de Utrechtse milieufilosoof Floris van den Berg een van de weinige Nederlandse academici die zich uitsprak tegen de manier waarop de protestacties werden gevoerd. Hij werd onder meer geïnterviewd door Nieuwsuur en hij schreef een opiniestuk voor de Telegraaf waarin hij erop aandrong dat docenten afstand namen van protesten die omslaan in bezettingen en vandalisme.
Van den Berg maakt ook deel uit van het DUB-panel. Om een beeld te vormen over wat UU-studenten en -docenten vinden, legden we de leden van het panel de vraag voor wat zij vonden van de Utrechtse protestacties vorige week. Hoewel Van den Berg aangeeft enkele negatieve en bedreigende reacties te hebben gekregen op zijn uitingen, was hij een van de vier leden van het panel die inhoudelijk wilden reageren op onze vraag. Enkele anderen lieten weten te huiverig te zijn om zich uit te spreken.
Van den Berg vindt dat demonstrerende studenten zich moeten houden aan de regels. “Dus geen bezettingen, geen verstoringen van colleges en zeker geen vernielingen.”
Daarnaast noemt hij de kritiek op collegevoorzitter Pijpers die “op billijke gronden” de bezettingsacties liet beëindigen een “morele categoriefout”. “Universiteiten zijn niet de vijand. Protestmarsen en protesteren voor bijvoorbeeld de Israëlische ambassade zijn veel logischer.”
De milieufilosoof maakt zich zorgen over het anti-Israël , en naar zijn mening, soms ook pro-Hamas-sentiment tijdens de acties en over het “morele gelijk” dat de actievoerders opeisen. Ook hij roept op tot meer academische reflectie en discussie. “Deze protestacties hebben universiteiten onnodig gepolariseerd en brengen niks constructiefs teweeg.”
Ook masterstudent en panellid Sterre van Wierst noemt de richtlijnen van de UU voor demonstraties “helder en schappelijk”. Zij ziet dat veel demonstraties rustig en vreedzaam verlopen, maar ook dat het soms uit de hand loopt.
Dat niet-UU’ers zich bij de demonstranten voegen en dat sommige demonstranten er radicalere ideeën op nahouden over wat demonstreren precies inhoudt, leidt volgens haar tot excessen als bezettingen en vernielingen. “Het demonstratierecht moet beschermd worden, maar er zijn wel grenzen.”
Gezien de recente uitspraken van het internationaal gerechtshof vindt Van Wierst wel dat de UU in de spiegel moet kijken. Ze noemt het “terecht” dat de UU de banden met Israël gaat onderzoeken en mogelijk (deels) verbreekt.
Experimenteren
Twee Geesteswetenschappers in het panel spreken daarentegen wel hun onomwonden steun uit voor de protesterende studenten.
Zo mailt filosoof Brandt van der Gaast: “In mijn rol als docent laat ik mijn persoonlijke mening over het conflict buiten het lokaal. Maar in mijn rol als werknemer deel ik de zorgen over de institutionele banden met Israëlische instellingen. Ten tijde van de apartheid was er ook een academische boycot van Zuid-Afrika. Daarnaast vind ik dat studenten moeten kunnen protesteren. De universiteit moet een omgeving zijn waar studenten kunnen experimenteren met morele stellingnames zonder dat ze meteen de politie op hun dak krijgen. Universiteiten moeten ook deels bestaan uit vrijplaatsen met rafelrandjes.”
Ook coördinator loopbaanoriëntatie Bé Mijland reageert zo: “Het is mooi dat studenten en medewerkers zich zo medeverantwoordelijk voor de UU en de wereld voelen. Dat siert hen. Het is dan ook onverteerbaar dat Anton Pijpers de ME op hen heeft afgestuurd, wetende hoe escalerend die optreedt. De beelden die via @encampment.uu op Instagram werden gedeeld waren schokkend. Er wordt al langer gevraagd om het herzien van de banden met Israëlische instellingen. Daarbij lijkt de volgende leidraad me vanzelfsprekend: als er ook maar de schijn is van koloniaal geweld en genocide moet je je als UU afvragen: willen wij daaraan bijdragen?”