Als we economen moeten geloven staat de recessie op het punt ons met donderend geraas te overweldigen. De gevolgen zouden voor iedereen wel eens merkbaar kunnen worden. Komt de Utrechtse student straks nog aan de bak? En ligt ie daar al wakker van? Tijdens de Universitaire Carrièredag werd duidelijk dat er wel degelijk sprake is van een teruggang op de arbeidsmarkt, maar veel studenten maken zich nog geen grote zorgen.
Juliette Osseweijer heeft zich er netjes op gekleed. Ze is bijna klaar met haar bachelor aan University College, en voor ze aan haar master begint wil ze een jaartje werkervaring opdoen – een traineeship, of misschien een stage, en een beetje reizen natuurlijk. Op de carrièredag die deze donderdag 5 februari in het Educatorium is, gaat ze zich maar eens flink oriënteren op haar mogelijkheden. Haar kansen schat ze hoog in: ze heeft haar opleiding goed doorlopen, een deel in het buitenland gevolgd en genoeg naast haar studie gedaan. “Als ik ergens voor ga, moet dat niet te veel problemen opleveren.”
Juliette is niet de enige die zich bezighoudt met haar toekomst. Ruim 800 studenten en afgestudeerden bezochten de carrièredag, ruim 600 van hen volgden één of meer van de trainingen die werden georganiseerd door de aanwezige bedrijven en instellingen. Deze liepen uiteen van solliciteren, netwerken, ondernemen en zelfanalyse tot trainingen hoe je internationaal carrière kan maken. Ruim 300 aanwezigen lieten hun cv checken bij een speciaal ingerichte stand. Het aantal bezoekers én actieve deelnemers lag hiermee ongeveer twee keer zo hoog als vorig jaar, toen de dag in de huidige vorm voor de eerste keer werd gehouden.
Het lijkt een logische ontwikkeling, gezien de actuele trends op de arbeidsmarkt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek meldt een toename van de werkloosheid en steeds meer werkgevers kondigen vacaturestops aan – ook voor starters. Volgens het Centraal Planbureau moet het grote geweld nog gaan losbarsten: naar verwachting zal de werkloosheid stijgen van 300.000 eind 2008 naar 600.000 eind 2010. Toch blijkt dat de studenten op de carrièredag zich nog niet heel erg druk maken over de naderende malaise. Zij zoeken gewoon naar een uitdagende baan.
Ook Frank Cörvers, onderzoeker bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) in Maastricht merkt dit: “Bij werkgevers speelt het al heel erg, maar bij de studenten is het kwartje nog niet gevallen.” Cörvers benadrukt dat de werkloosheid nog niet echt is gestegen, zeker niet onder hoogopgeleiden. Volgens hem hebben bedrijven er belang bij om de indruk te wekken dat er straks krapte ontstaat, “Dat is goed voor hun onderhandelingspositie”. Maar dat er de komende maanden een hoop gaat gebeuren, is volgens hem onontkoombaar. “Vooral sectoren die gericht zijn op industrie en zakelijke dienstverlening zullen het zwaar te verduren krijgen.”
De werkgever is de koper
Enig navragen bij de kraampjes op de bedrijvenmarkt in het Educatorium maakt duidelijk dat de eerste symptomen van de veranderingen al te bespeuren zijn. De gerenommeerde Boston Consultancy Group zegt ‘nog wel te werven maar verder geen uitspraken te doen over de arbeidsmarkt.’ Vertegenwoordigers van banenoriëntatiewebsite www.Qompas.nl zeggen dat bedrijven minder interesse hebben in een goede presentatie naar potentiële werknemers, terwijl juist die werknemers meer op de website rondhangen.
Jos Peek, personeelsmanager bij ICT-bedrijf CIMsolutions, dienstverlener op het gebied van industriële, technische en administratieve automatisering, heeft zelf geen banen geschrapt, maar heeft het druk met het schrijven van afwijzingsbrieven voor zijn vacatures. “Ik heb ruim dertig procent meer aanmeldingen. Jarenlang waren het de studenten die de dienst uitmaakten, nu zijn wij aan de beurt.”
Onderzoeker Cörvers sluit zich hierbij aan: “Het is dezelfde ontwikkeling als op de huizenmarkt: de verkopersmarkt is een kopersmarkt geworden. In dit geval is de werkgever de koper, die nu bepaalt wat er gaat gebeuren.”
Overigens denkt arbeidsmarktonderzoeker Cörvers niet dat er straks veel jonge academici thuis zullen zitten. “In 2004, toen het ook minder ging op de arbeidsmarkt, was de werkloosheid onder WO’ers 5,5 procent; die daalde tot 4 procent in 2006. Zo klein zijn die verschillen. De meeste WO’ers komen uiteindelijk gewoon aan de bak.”
In alle sectoren blijft men voorlopig nog wel op zoek naar talent, blijkt uit de vele bedrijven op de markt in het Educatorium. Zelfs de zwaar gemangelde Fortis Bank laat weten nog steeds vacatures te hebben en trainees te zoeken ‘die van een werkomgeving houden die volop in beweging is.’ Wel geeft bijna iedere werkgever toe minder mensen nodig te hebben dan bijvoorbeeld een jaar geleden.
Cörvers denkt dat studenten moeten rekenen op minder gunstige arbeidsvoorwaarden: ze zullen verder van huis moeten werken of zelfs verhuizen, of ze zullen tijdelijk onder hun niveau werken. “Ze moeten zich niet blind staren op die ideale baan. Een paar jaar ervaring opdoen in een iets minder uitdagende baan kan wonderen doen voor de toekomst.’”
Geen rauwe vis
Zo’n alumnus die nu al iets onder zijn niveau werkt is Nick Augusteijn. Hij is sinds zijn afstuderen in september al een tijdje aan de bak, maar ‘ver van zijn bed’. Nick studeerde Taal- en Cultuurstudies, Internationale Betrekkingen en Amerikanistiek. De banen op zijn eigen niveau lagen niet voor het oprapen en als webredacteur voor een automagazine heeft hij zijn leermoment inmiddels wel beleefd. Tijd voor een nieuwe impuls dus. Op de bedrijvenmarkt wil hij zich laten verrassen. Een beetje onwennig is het wel voor hem als keiharde alfa, om hier met allerlei bedrijven te gaan praten, “Maar”, zegt hij, “ik ben hier met open vizier naar toe gekomen.”
Nick is het voorbeeld van de nieuwe generatie studenten die erg algemeen opgeleid zijn. Het zijn volgens Cörvers juist deze studenten die het moeilijker gaan krijgen in de zware tijden die nu aanbreken. “Wij hebben vanuit het ROA de afgelopen jaren al gewaarschuwd dat er een overvloed aan generiek opgeleide studenten de arbeidsmarkt opgestroomd is, vooral in de economische richting. Dat zal de komende maanden in versneld tempo zichtbaar worden.”
ICT’er Peek deelt deze mening. “Als CIMsolutions vormden wij lange tijd een uitzondering doordat we zochten naar gespecialiseerde afgestudeerden. Andere bedrijven zochten als het ware naar topkwaliteit rauwe vis, die ze vervolgens zelf afbakten. Nu zullen ook zij die investeringen in de vorm van trainingen en cursussen niet meer willen doen.”
Augusteijn ziet zichzelf in elk geval niet als slachtoffer van de trend binnen de academische wereld om brede opleidingen aan te bieden. Hij denkt voorlopig nog vanuit zijn eigen kracht. “Ik vind mijn cv toch redelijk sterk. Ik heb stage gelopen, twee masters gevolgd, heb alles binnen de gestelde tijd afgerond en met prima cijfers, ben in het buitenland geweest en heb inmiddels enige werkervaring.”
Of het voor Augusteijn voldoende zal blijken om wél een baan te vinden die hem op het lijf geschreven is, zal moeten blijken. Het is voor starters in elk geval zaak om een duidelijk profiel aan te brengen in hun cv, om zich te onderscheiden van de rest. Cörver verwacht dat meer studenten een vervolgopleiding zullen gaan doen: een extra master, een promotie of een andere postdoctorale opleiding. Iets wat ze bij de afdeling Personeel en Organisatie van de universiteit niet aanmoedigen. Age Halma, verantwoordelijk voor het talentbeleid van de UU: ”Het zou geen goede zaak zijn als we de boodschap afgaven dat studenten in zware tijden maar even in de crèche van de universiteit moeten komen promoveren. Bovendien is daar helemaal geen plek voor.”
Halma ziet studenten het liefst zo snel mogelijk de arbeidsmarkt betreden, bij krapte desnoods iets onder hun niveau. “Later starten verkleint je kansen. Je vleugels uitslaan is veel succesvoller gebleken dan nog meer papiertjes meebrengen.” Zijn devies: kijk al tijdens je studie goed wat je het beste ligt, en pas daar je keuzes op aan.”
Ook Cörver denkt dat uitstellen niet verstandig is. Hij raadt studenten aan zich niet al te druk te maken, maar wel vaart te maken met afstuderen. “De eerste maanden zullen sectoren waar nu nog veel vacatures te vinden zijn, bijvoorbeeld de overheid, politie en het onderwijs, een inhaalslag maken. Op een gegeven moment droogt ook die bron op.”
Halma verwacht van de studenten een soort nieuw realisme: “Werk aan jezelf, zodat je beter uit de crisis komt. Denk niet te makkelijk, stel niet uit. En reken er niet op dat de banen zomaar voor het oprapen liggen.”
Student Judith maakt zich in elk geval geen zorgen: “Een recessie duurt hooguit een jaar of vijf. Tegen die tijd heb ik een mooie master afgerond en voor mezelf een prima uitgangspositie verworven om aan de slag te gaan. Een belangrijk onderdeel van mijn opleiding aan het University College is het bouwen aan je overtuiging: gaan waarvoor je wilt gaan.”
Nick kijkt met voldoening terug op de markt, al heeft hij er geen concrete resultaten geboekt. Hij weet in elk geval iets beter wat hij wel en niet wil. “Ach”, besluit hij, “ze zeggen ook wel eens: de juiste baan moet je niet zoeken, die moet je vinden.”
Bezint eer u begint
Hoe zwaar de recessie ook gaat worden, duidelijk is dat loopbaanoriëntatie een belangrijker onderdeel van de studie zal gaan worden. Aan de universiteit wordt hier al aan gewerkt. Loopbaanadviseur Jacky Limvers bespeurt al enige nervositeit onder studenten in de laatste fase van hun opleiding, al is een directe link met de economische situatie niet te leggen. Limvers helpt studenten niet alleen bij keuzes tijdens hun studie, maar ook daarna. Ze verzorgt sollicitatietrainingen, loopbaanoriëntatietrainingen maar ook netwerktrainingen.
Limvers vindt het vooral van belang dat er vanuit de opleidingen veel aandacht besteed wordt aan de mogelijkheden op de arbeidsmarkt, door het organiseren van activiteiten zoals bedrijfsexcursies en informatiebijeenkomsten. “Daar krijg ik van studenten nog veel vragen over, dus dat kan beter.” Binnenkort wordt er een website gelanceerd waar het volledige aanbod van arbeidsmarktoriëntatieactiviteiten overzichtelijk wordt weergegeven, vanuit de universiteit en vanuit opleidingen, maar ook vanuit studieverenigingen. “Zodat wat er is duidelijker en effectiever wordt, en wat nog niet zo goed is, beter wordt.” Door de veranderde verhoudingen kunnen bedrijven de komende maanden iets meer achterover hangen, het initiatief zal van de studenten zelf moeten komen. “En dat is wennen.”
Digitaal representatief
In recessietijd is het nóg belangrijker om een goede indruk te maken op werkgevers. Door een goede cv en sollicitatiebrief bijvoorbeeld. En zorg vooral dat je digitale verleden je geen parten speelt.
Recruiters Floor Soudijn en Saskia van der Meulen van het (bio)medische werving- en selectiebureau DOCs International geven het toe: regelmatig duiken ze even het internet op om de facts van hun kandidaten te checken. Hierbij maken ze vooral gebruik van netwerksites als Hyves en LinkedIn. “Vooral LinkedIn laat zien of iemand al werkervaring heeft.” Hyves werkt volgens de beide dames in veel gevallen alleen maar negatief, “Als iemand bijvoorbeeld een bikinifoto als profielfoto heeft, of als we krabbels tegenkomen over privé-zaken waar we helemaal niks van willen weten.”
UU docent ICT en recht Tina van der Linden geeft regelmatig advies over de zogenaamde virtuele identiteit van studenten. Haar boodschap is eenvoudig: weet wie wat van jou weet. “Je wilt voorkomen dat een deftig advocatenkantoor tijdens je eerste gesprek begint over een schimmige foto uit je nachtleven. Of erger nog: dat ze je niet uitnodigen.”
Veel studenten realiseren zich pas laat dat niet alle kanten van hun leven belicht hoeven te worden op het wereldwijde web. Zo wordt zelfs het Ublad regelmatig door afgestudeerden verzocht om sporen uit hun wilde studentenleven uit te wissen. Dat uitwissen is volgens Van der Linden niet altijd even makkelijk. “Wat je zelf op een website hebt geplaatst, kan je er afhalen. Maar als anderen er iets op hebben gezet dat je niet aanstaat, moet je een notice and takedown verzoek doen. Daarbij moet er officieel reputatieschade zijn en dat is moeilijk te bewijzen. Maar meestal doet men niet moeilijk.” Vaak werken zulke acties overigens averechts: zoals bij het Braziliaanse model dat een seksfilmpje probeerde te laten verwijderen, waarna de hele natie massaal het internet opdook. Van der Linden: “Zo’n vaart zal het bij een gemiddelde student niet lopen, maar publiciteit van lokale media heb je al snel te pakken.”
Docent Van der Linden vindt niet dat er meer wetgeving moet komen om de privacy van individuen op het internet te beschermen. Wel pleit ze voor meer bewustzijn. Ook al kan het soms een onterecht beeld scheppen, Van der Linden vindt het toch niet slecht dat recruiters en toekomstige werknemers het internet gebruiken. “Zo’n webprofiel moet je zien als een manier om je te presenteren, net als kleding. Ook daar moet je aandacht aan besteden, vooral door jezelf te blijven.”
Student Juliette Osseweijer is zich wel bewust van haar sporen op internet. “Daar werd ik tijdens mijn verblijf in Amerika heel erg op gewezen. Ik ben toen op Facebook gaan kijken en daar stonden toch wel een paar foto’s op waarvan ik dacht: “Misschien is het wel goed als ze dat niet zien”.’
Ze begrijpt wel dat werkgevers het web gebruiken, al vindt ze het ook jammer. Mensen die tien jaar geleden jong waren, hebben net zo goed het feestbeest uitgehangen. Maar van jongeren van nu kunnen ze dat achterhalen.”
Osseweijer zegt wel geneeskundestudenten te kennen die helemaal niet op Hyves of Facebook te vinden zijn, “Om te voorkomen dat ze door patiënten opgespoord worden.” Zelf heeft ze met zulke mensen niet te maken, waardoor ze iets minder streng hoeft te zijn. “Ik let er wel op, maar ik wil ook niet zo’n heel steriel Facebook profiel hebben waar niks uit blijkt.”
Zo kan het ook
Krapte op de arbeidsmarkt? Dan creëer je toch je eigen baan? Dat dacht Peter Kasbergen (23) tenminste. Nu nog masterstudent Research in Public Administration & Organization Science, timmert hij al flink aan de weg als ondernemer. En met succes: op de carrièredag ontving hij uit handen van dagvoorzitter Jort Kelder de hoofdprijs ter waarde van 500 euro voor de ondernemingsplanwedstrijd. Die wedstrijd was een initiatief van het Centrum voor Ondernemerschap en Innovatie van de universiteit. Het product van Kasbergen: filmreportages voor de publieke sector. Deze films kunnen (lokale) overheden gebruiken om te communiceren over hun beleid. Kasbergen: “Film is zo’n goed medium om complexe problematiek begrijpelijk te maken voor een groot publiek. Ik denk dat ik de overheid echt een beetje transparanter kan maken.”
Ondernemen zat bij Kasbergen altijd al in het bloed. Toen hij in 2007 werkte voor de universiteit Leiden kreeg hij een keer een camera in handen gedrukt, met de instructie ‘loop vandaag maar mee’. ‘Verdraaid, daar heb ik mijn product te pakken,’ had Kasbergen toen gedacht. Sinds die tijd is hij allerlei varianten van zijn idee gaan uitwerken, en heeft hij zelfs al met behulp van een microkrediet apparatuur aangeschaft en enkele films gemaakt.
Nu moet hij hard aan de slag met de ‘financiële paragraaf’ van zijn ondernemingsplan, en zijn website www.public-cinema.com kan een flinke update gebruiken. “Daar staat nu bijna alleen maar tekst op. En zeker in mijn geval moet dat natuurlijk beeld zijn.”
Over de vraag of het nu wel een goede tijd is om voor jezelf te beginnen, twijfelt Kasbergen niet: een ondernemer vindt onder alle omstandigheden iets te ondernemen. En ik denk juist dat er nu voor zelfstandigen wel voordelen zijn. Je hoeft immers niet in dienst van een organisatie te treden.”
Do’s and don’ts voor de onervaren sollicitant
Een sollicitatiebrief, die begon toch met Geachte heer/dame… Inderdaad: begon. Hoe het nu beter kan:
-Bel de toekomstige werkgever voor je de brief op de bus doet. Bedenk een of twee scherpe vragen over de functie en je brief valt gegarandeerd op tussen de andere.
-Richt je brief aan een bestaand persoon. Geachte heer/dame klinkt erg afstandelijk.
-Open scherp. De eerste zin kan al bepalend zijn voor de selecteur. Dus niet overdreven, maar wel opvallend.
-Maak meteen duidelijk waarom je de brief schrijft. Dus voor welke vacature, of bij een open sollicitatie omdat het bedrijf je sowieso aanspreekt.
-Zoek de link tussen jou en het bedrijf. Als je alleen over jezelf schrijft, weten ze niet of je bij hen past.
-Eindig met een punchline, een zin die indruk maakt. Als de afsluiting slap is, zakt de rest van je brief ook in elkaar.
-Zorg voor goede referenties en neem bijvoorbeeld in je cv een quote van hen over jou op. Die werken net zoals de aanbevelingen achterop een boek.
-Als je niet online solliciteert: vergeet de postzegel niet!
-Zorg voor telefonische follow-up, dan weet je zeker dat je brief bij de juiste persoon is aangekomen.
Op gesprek. Als ik maar geen zweethanden heb…
Dress to impress, but do not overdress. De algehele regel. Probeer vooraf in te schatten wat voor kleding bij de cultuur van het bedrijf past. Liever iets te net dan niets te nonchalant.
-Geef een stevige hand, maar knijp die van de interviewer niet kapot. Slappe handjes komen er niet.
-Wees bescheiden. Probeer de interviewer of je nieuwe baas niet meteen met een scherpe grap over de streep van zijn pak af te troeven.
-Denk voor jezelf. Niets is voor een interviewer zo vervelend als een sollicitant die precies vertelt wat hij zou willen horen.
-Hou je ideeën concreet. Begin niet over de wereldproblematiek, maar blijf dichtbij huis.
-Stel vragen. Dat laat zien dat je kritisch, nieuwsgierig en assertief bent.
-Til je voeten op als je de kamer uitloopt. Struikelend afscheid nemen wekt geen solide indruk.