Een verbodsbord met daarin twee stinkende sokken, dat is het logo van Stukafest. Dat logo staat voor de stereotype stinkende en slordige studentenkamers. Stukafest betekent zoveel als STUdentenKAmerFESTival en beleefde woensdag 18 februari zijn debuut in Utrecht. Zestien studentenkamers, verspreid over de stad, worden deze avond gebruikt om voornamelijk studenten op een intieme wijze te laten genieten van cultuur. Het aanbod is divers: van cabaret in de gezamenlijke woonkamer op IBB tot een ballonnenkunstenaar in een kamer aan de Frederik Hendrikstraat.
Op het terrein van het IBB-studentencomplex is het om kwart over acht nog rustig. De gemeenschappelijke ruimte van huisnummer 83 vertoont weinig van wat komen gaat, de buurvrouw kijkt ietwat verveeld naar de tv. Een kwartier later zitten zo’n twintig jonge, uitgelaten mensen, grotendeels vrouw, opeengestapeld in de kleine woonkamer. Sommigen hebben een stoel aan de raamkant weten te bemachtigen, anderen hebben zich neer geplant op matrassen midden in de kamer. “De matrassen komen uit de kelder”, verklaart bewoonster en gastvrouw Georgina. “Die werden toch nooit gebruikt. We wilden het publiek dat bij ons op bezoek komt niet al die tijd oncomfortabel op de koude grond laten zitten.”
Het gedeelte naast het keukenblok, waar maar liefst vijf koelkasten staan, is vrijgehouden voor de twee artiesten die het publiek een half uur moeten vermaken. Die artiesten zijn Olaf & Jasper, een cabaretduo. Georgina had min of meer geëist dat juist zij hier kwamen optreden. “Mijn huisgenootje zit in de organisatie. Ze vroeg of ze deze ruimte voor een optreden kon gebruiken en of ik die avond gastvrouw wilde zijn. Prima, op voorwaarde dat Olaf & Jasper komen optreden. Dat was zo geregeld.”
Te moe om te neuken
De minimale speelruimte van niet meer dan zes vierkante meter wordt evengoed enthousiast betreden door het duo. De studentikoze grappen die volgen, gaan er bij het publiek in als koek: lachen om potjes met vet en mensen die in Almere gaan wonen in een rijtjeshuis met IKEA-inrichting en een Volvo-station voor de deur. “Want dan past de Golden Retriever achterin.”
De intimiteit van dit toneel nodigt natuurlijk uit tot interactie. Als het duo aankondigt dat ze een liedje gaan spelen over iets waar iedereen van houdt, juicht het publiek: “Sex!” “Nee, niet sex”, is de reactie. Ook de volgende poging van de toeschouwers, “Bier!”, blijkt onjuist. “Het is... perenijs!” Olaf vraagt om sfeerverlichting, waarop Jasper de stalamp achter zijn keyboard een standje lager draait. Het refrein wordt vrolijk meegezongen door de aanwezigen.
Tegen negen uur kijkt Jasper met een schuin oog naar de klok in de kamer. Hij meldt dat ze een probleem hebben: hun tijd is eigenlijk voorbij, maar ze zijn pas op de helft van de voorstelling. “Normaal hebben we een hele soepele overgang hoor.” Hij kijkt zijn collega aan en vraagt wat ze zullen doen. “Laatste liedje dan maar? En ook nu mag iedereen weer het refrein mee blèren.” Terwijl de meisjes in de kamer elkaar lachend aankijken en wat besmuikt meezingen, staan buiten twee studenten en een moeder verbaasd te kijken naar wat er op het doorgaans rustige IBB gebeurt. Als de moeder vraagt wat er in die kamer nou gezongen wordt, spitsen ze hun oren. Een van hen heeft het goed verstaan: “Ze zingen: ‘Ik ben te moe om te neuken, ik ben te slaperig voor sex.’” De moeder lacht en reageert ad rem. “Nu al?!”
Na de voorstelling adviseert Jasper iedereen snel op de fiets te springen om op tijd bij een volgend optreden in de stad te geraken. Later vertelt hij dat ie erg geniet van huiskamervoorstellingen. “We hebben dit in ons tienjarig bestaan vaak gedaan. Voor het festival ‘Gluren bij de buren’ bijvoorbeeld. En in Den Hoorn, tijdens ‘Broadway op Texel’. Maar gewoonlijk staan we in kleine tot middelgrote zalen.” Hun debuut op Stukafest is goed bevallen: “Een klein en intelligent publiek. Studenten laten ook meteen weten als ze er niets aan vinden, ze zijn kritisch, daar houd ik wel van. In een grote zaal is dat heel anders. Daar begint één iemand te lachen en die trekt de rest mee.” Gevraagd naar zijn voorkeur, Carré of een huiskameroptreden, blijft ie even stil. Dan lacht hij en antwoordt: “Doe toch maar Carré.”
Brandweer alarmeren
Op weg naar de Lange Nieuwstraat waar de poprockband Cool Genius aanschouwd en aangehoord kan worden, wijst een groepje tegemoet fietsende studenten, dat ogenschijnlijk de IBB opzoekt om aldaar cultuur te happen, de Oudegracht te mijden. “De politie controleert er op licht.”
In de ruime keuken van het grote studentenpand is het druk. Overvol kan het volgens Geraldine te Gussinklo, studente Kunstgeschiedenis en Nederlands en bestuurslid van Stukafest Utrecht, evenwel niet zijn. Ze zegt dat er duidelijke afspraken zijn gemaakt met de brandweer over het aantal mensen dat per kamer aanwezig mag zijn. “Terwijl we er in eerste instantie totaal niet aan gedacht hebben om de brandweer in te lichten. Zij werden getipt door hun collega’s in Leiden, waar ook een Stukafest gehouden wordt. Daarop kregen wij een mailtje van de Utrechtse brandweer met het verzoek toe te lichten wat we aan het doen waren. Dat was even schrikken. Temeer omdat het duidelijk was dat de brandweer 'not amused' bleek te zijn met het feit dat ze nergens vanaf wisten. We zijn met ze om de tafel gaan zitten, en gelukkig viel het best mee wat ze verlangden. We kregen tips hoe we alles veilig konden laten verlopen, bijvoorbeeld door de kamers te voorzien van brandblussers en zaklampen. Daarnaast hebben ze een limiet gesteld aan het aantal mensen dat in de kamers mag zijn. Voor sommige voorstellingen konden we daardoor minder kaartjes beschikbaar stellen dan we in beginsel van plan waren. Dat was alles.”
Een man meer of minder in de keuken bij het luide optreden van Cool Genius, geen toeschouwer aan de Lange Nieuwstraat die er verder om maalt. Vervelender, althans voor sommige aanwezigen, is het bier dat geschonken wordt. Aan de geïmproviseerde bar, een houten tafel direct naast de koelkast, zijn er flesjes Heineken te verkrijgen. Tot afschuw van een vrouwelijke bezoeker: “Gatver. Hebben jullie geen Grolsch?” De band heeft zich het bier kennelijk wel laten smaken: na het optreden komt een van de leden naar buiten om in het hegje naast de voordeur van de buren het overgrote deel van de ingenomen drank te lozen.
Scheerschuim
Terwijl de plant van de buren wordt voorzien van het nodige vocht, bespreken de naar buiten druppelende bezoekers welke laatste voorstelling ze gaan meepikken. “Wij gaan naar Olaf en Jasper op IBB. Hoe lang is dat fietsen?” “Tien minuten, Utrecht is zo klein”, antwoordt een studente die naar het Jansveld gaat om te kijken naar een dansvoorstelling.
Eenmaal aangekomen in laatstgenoemde straat worden de bezoekers ontvangen door Stéphane Châtel en Daphne Damiaans, de bewoners van het appartementje in de binnenstad. Appartementje, dus geen studentenkamer. Daphne: “Ik woon hier samen met Stéphane. Het is officieel inderdaad geen studentenhuis. Maar wat is de definitie daarvan? Moeten er studenten wonen? Dan voldoen wij er voor de helft aan: Stéphane werkt, maar ik studeer. Journalistiek.”
Zittend op de donkerblauwe vloer van huize Châtel-Damiaans ziet een twintigtal bezoekers hoe twee meisjes hun hele lichaam onderspuiten met scheerschuim en zich in de meest onmogelijke posities manoeuvreren om met een scheermesje overtollig haar weg te scheren. Verder tongzoenen ze hun eigen spiegelbeeld, klimmen ze in elkaars armen en poetst de een haar tanden terwijl de ander zich ontdoet van menig aangetrokken slipje. Als er op een spiegel met lippenstift ‘bye’ wordt geschreven en de twee fysieke performers verdwijnen in de inloopkast naast de trap, weet het publiek niet zeker of het optreden voorbij is. Een begint met klappen, anderen volgen. Het dansende duo komt tevoorschijn en neemt het applaus in ontvangst. Daarmee is de laatste ronde van het festival ten einde, maar de avond is nog niet voorbij: velen trekken na drie keer een half uur ‘cultuur op kamers’ naar het aansluitende Stukafeest in Ekko. Daphne en Stéphane zullen weldra dit feestgedruis opzoeken, maar eerst moet de kamer aan kant. Samen met de twee artiesten schuiven ze het meubilair op de juiste plek en wordt het scheerschuim dat gedurende de voorstelling rondgespoten werd van de trap en de bank geveegd. Het toilet, met op de deur een briefje met de tekst “WC €0,20. Voor toiletpapier, schoonmaakmiddel etc. Thanks!” moet maar even wachten op een schoonmaakbeurt: “Dat doe ik later wel”, verkondigt Daphne. “Overigens heeft niet iedereen betaald, dat heb ik wel gezien. Maar ik ben dan ook niet zo dat ik iemand aan zijn mouw ga trekken.” Wat er opgehaald is met de drank die Daphne haar bezoekers aanbood, weet ze niet precies: “We hadden twee kratten bier, daar is nog een halve van over. De cola is ook niet op. Maar ik denk dat we met de verdiensten de pizza’s van vanavond er wel uit hebben gehaald.”
Rebels
De eerste editie van Stukafest Utrecht is een succes: volgens bestuurslid Geraldine is 98% van de kaartjes verkocht. “Dat komt neer op ongeveer 900 verkochte kaarten. Plus nog eens tweehonderd extra kaarten voor alleen het eindfeest in de Ekko.” De reacties van het studentenpubliek waren alom enthousiast.
Hoe kan het ook anders: de formule van Stukafest, onbekende studentenhuizen binnenlopen waar intieme culturele feestjes plaatsvinden, lijkt studentenstad nummer één op het lijf geschreven. De vraag is veeleer waarom dit niet eerder in Utrecht is georganiseerd. Het festival is immers al in 2001 in Nijmegen van start gegaan en is de afgelopen jaren ook in diverse andere studentensteden op poten gezet. Özgür Ulucan, medeoprichter van Stichting Stukafest, verklaart deze leemte: “We hebben twee jaar lang geprobeerd het festival ook in Utrecht op te zetten. Daartoe proberen we altijd in universitaire cultuurorganisaties een partner te vinden die voor ons een lokaal Stukafestbestuur kan regelen. Dat gaat niet altijd even gemakkelijk: dergelijke organisaties ontbreekt het geregeld aan tijd en/of geld. In Utrecht is het ons nog altijd niet gelukt om een partner te vinden.”
Maar nu vond het Studentenkamerfestival toch plaats. Özgür, niet zonder trots: “We hebben uiteindelijk besloten om het zelf te doen: we wilden het festival nu eenmaal graag ook in Utrecht van de grond krijgen. Het was wel even hard werken, maar het is ons gelukt.”
Op de avond van het evenement heeft Özgür eveneens enige optredens in de Utrechtse studentenkamers bezocht. “Ik heb alleen maar volle kamers gezien, en overal was het een groot feest. Er hing ook wel een rebels sfeertje; de mensen hadden iets van: wauw, dit is nieuw, dit is anders.”
Om vier uur in de ochtend loodste het personeel van de Ekko de laatste feestende studenten naar buiten. Geraldine mocht nog even blijven: helpen opruimen. “Rond zeven uur lag ik op bed. Om acht uur ging de wekker: college”, aldus de ware Stukafestrebel.
<CharStyle:bod/light/italic>Voor een visueel sfeerverslag, surf naar: www.ublad.nl/video
Wat was er onder meer te zien?
Honderden Utrechtse studenten hebben zich tijdens Stukafest vermaakt met muziek, cabaret, poëzie, verhalenvertellers, dans en theater. Een greep uit het aanbod.
-Cabaretgroep ‘Kurk’, bestaande uit drie Utrechtse studenten en winnaars van het Groninger Studenten Cabaret Festival, speelde hun sketches in een studentenhuis aan de Jutfaseweg
-Op kamers aan de Twijnstraat vertelden twee iconen uit de popmuziek, Pinkpop-oprichter Jan Smeets en Def P van Osdorp Posses, over hun rock ’n roll-bestaan
-De Utrechtse dichter Ingmar Heytze droeg voor uit eigen werk in een studentenhuis aan de Oranjestraat
-De studenten van Oudwijkerdwarsstraat 64 ontvingen de band ‘Swelter’ die hun gitaarpop ten gehore bracht
Steden
Stukafest is een idee van studenten uit Nijmegen. Sinds 2001 kunnen de studenten uit deze stad cultuur snuiven in Nijmeegse studentenhuizen. Stukafest vindt anno 2009 ook in de volgende steden plaats: Maastricht, Eindhoven, Enschede, Amsterdam, Leiden, Rotterdam, Groningen en Utrecht.