Reflecties op een heftig jaar

‘Laat initiatieven niet doodbloeden: de grootste winst behaal je in vredestijd’

Protest Palestina Foto: James Huang
Demonstratie bij de UB in mei. Foto: James Huang

De zomervakantie is aanstaande. Eindelijk rust, zal menigeen verzuchten. Het  afgelopen collegejaar op de UU was hectisch te noemen. Voor velen kwamen de uitkomsten van de Tweede Kamerverkiezingen eind vorig jaar hard aan. De winst ging naar partijen die zich openlijk keerden tegen de vermeende woke-cultuur op de universiteiten, die vraagtekens zetten bij de consensus van het klimaatonderzoek en de komst van internationale studenten en medewerkers de kop in wilden drukken. Wie waren die stemmers? Zitten ze ook op deze universiteit en moeten we daar niet mee in gesprek gaan? 

De vlam sloeg pas echt in de pan rond de oorlog in Gaza. Op 7 oktober richtte Hamas een bloedbad aan en ontvoerde 240 Israëliërs. De reactie van Israël liet niet lang op zich wachten. Maandenlang worden er nu al aanvallen uitgevoerd op de Gazastrook, om Hamasstrijders te vernietigen; maar in de praktijk leidden de acties tot tienduizenden burgerslachtoffers, waaronder minstens 14.000 kinderen. Hoe langer de strijd doorgaat, hoe hoger de verontwaardiging. Is hier sprake van genocide? En wil je met een land samenwerken dat hiervoor verantwoordelijk is?

Nee, zegt een deel van de studenten en medewerkers van de UU. Dit kan niet worden geaccepteerd. De universiteit moet stelling nemen tegen Israël en alle formele samenwerkingsverbanden verbreken. Wat begon met kleine demonstraties, groeide uit tot een steeds feller wordende strijd. Voor het eerst werd de verjaardag van de universiteit verstoord door actievoerders en een paar maanden later volgden er bezettingen. De toon werd harder. Actievoerders liepen rond met gezichtsbedekkende kleding en beschuldigden de UU van medeplichtigheid aan genocide. Het bestuur van de universiteit laste academische discussiebijeenkomsten over het onderwerp af en liet de ME ingrijpen om een eind te maken aan de bezettingen. Een deel van de studenten en medewerkers met een Joods/Israëlische achtergrond voelden zich niet meer veilig op de UU en ook andere studenten en wetenschappers hadden moeite zich over dit onderwerp uit te spreken. De universiteitsraad was opzichtig verdeeld. Waar blijft dat academische debat voor de hele universiteit? 

Dat er sprake is van polarisatie wil Bjorn Wansink wel beamen. Wansink is universitair hoofddocent bij Educatie & Pedagogiek en adviseur voor organisaties zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de Council of Europe en de Radicalisation Awareness Network. “Ik wil wel een kanttekening plaatsen. Conflict is inherent aan mens zijn en dus de samenleving en dus de universiteit. In de 17de eeuw was er op de Utrechtse universiteit al een enorm conflict tussen de filosofen Descartes en Voetius. Zonder strijd hadden we nu ook niet zoveel vrouwelijke hoogleraren en bestuurders gehad.” 

Hij verwijst naar de slogan van de universiteit: ‘Shaping a better world’. “Dat is wat we willen op de universiteit. Samen werken aan een betere wereld. Maar om vooruitgang te krijgen, heb je ook frictie nodig. Heb je mensen nodig die hun stem laten horen en als het moet in actie komen of zich vreedzaam verzetten.“

Saro Lozano Parra is universitair docent Burgerschap & Educatie bij de opleiding Geschiedenis. Hij vindt het goed dat de studenten hun stem laten horen en zich inzetten voor dit maatschappelijk thema. “De universiteit is een plek waar studenten de wereld steeds weer opnieuw zouden moeten kunnen evalueren en zich leren te verhouden tot maatschappelijke dilemma’s. Daarom vind ik het onbegrijpelijk dat de universiteit daar in het onderwijs zo weinig ruimte voor biedt en acties beperkt. Het universiteitsbestuur had eerder en serieuzer in gesprek moeten gaan met deze studenten. Dat hoort bij de democratie. En ze hadden zeker niet de eigen studenten met politiegeweld van het eigen terrein laten wegvoeren.” Hij schreef hier eerder een opinie over op ScienceGuide. 

Bjorn Wansink en Saro Lozano Parra. Foto: DUB

Bjorn Wansink en Saro Lozano Parra. Foto: DUB

Wansink is ook actief in het project TerInfo opgericht door Beatrice de Graaf waarbij lastige thema’s op de middelbare school bespreekbaar gemaakt worden. Wansink: “Wat wij docenten proberen mee te geven zijn handvaten hoe zij een thema over terrorisme of complottheorieën in de klas kunnen bespreken. We zijn zowel bezig met kennis als met pedagogiek en richten ons specifiek op de historische context. Daarnaast  leren we docenten te anticiperen op hun leerlingen en ze de ruimte te geven hun verhaal te vertellen, en hun emoties te laten zien. Maar wel op een manier waarop ze in een veilige omgeving eerlijk zijn naar hun klasgenoten en naar elkaar luisteren.”

Wat kan je dan op de universiteit doen? Wansink: “Studeren is meer dan alleen college volgen. Of je nu Scheikunde studeert, Biologie of Geschiedenis, altijd spelen er wel maatschappelijke of ethische kwesties. Daarover zou gediscussieerd moeten worden. Als docent moet je een conflict tot iets educatiefs maken. Ik geef bijvoorbeeld een college over diversiteit. Toen er een aardbeving in Marokko was stuurde ik iedereen een mail of ze oké waren en gaf mensen steun. Wat later was er een vergelijkbare ramp in Libië en deed ik niets. Ik heb dat in mijn college aan de orde gesteld. Was het niet hypocriet van mij? Wanneer toon je wel je betrokkenheid en wanneer niet? Daarover ontstond dan een pittige discussie met de studenten.”

Wansink denkt dat de gesprekken over ethische en maatschappelijke thema’s moeten doordringen tot de haarvaten van de universiteit. “Ik zeg wel dat je het echte werk moet doen in vredestijd. Dan bouw je een omgeving waarin mensen met elkaar leren debatteren. Dan is die structuur er ook wanneer een conflict, zoals nu met Gaza, zo sterk oplaait. Nu lijken veel docenten te worstelen met hoe ze met frictie in de collegezaal moesten omgaan.” Wansink ontwikkelt samen met collega’s trainingen voor docenten hoe ze hiermee in de collegezaal om zouden kunnen gaan.

Binnen de academische wereld valt men snel terug op feiten en kennis. Dat is logisch en ook belangrijk, maar maakt het soms ook ingewikkeld, zegt Wansink, want op basis van dezelfde feiten kun je verschillende keuzes maken of verschillende emoties hebben. “Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met het perspectief van waaruit iemand spreekt. Als je een moslimachtergrond hebt, zul je bepaalde ontwikkelingen waarschijnlijk anders ervaren en er anders op reageren dan iemand met een Joodse achtergrond. Het heeft te maken met je identiteit en of je eigen identiteit onder de loep ligt. Je moet je kunnen inleven in het perspectief van de ander. Ik laat mijn studenten bijvoorbeeld ook (extreem)rechtse boeken lezen zodat ze ook weten hoe deze groep de maatschappij ervaart. Belangrijk is je te realiseren dat een ander perspectief begrijpen wat anders is dan er moreel mee eens te zijn.”

Lozano Parra denkt dat men op de universiteit soms teveel bezig is met het eindoordeel en te weinig met het proces. Je moet in een gesprek ook ruimte geven aan emoties. Het is belangrijk om daar in je proces aandacht aan te besteden.”

In het geval van Gaza zie je bijvoorbeeld dat sommige wetenschappers willen blijven samenwerken met Israëlische collega’s en anderen willen heel strikt dat alle contacten verbroken worden. Je moet dan luisteren naar de motieven. Wansink zelf heeft bijvoorbeeld contacten in Israël die hij niet wil opgeven. Vanuit zijn werk als vredespedagoog heeft hij contact met een Israëlische vredesbeweging, the School for Peace. “Zij wonen in een dorp dat voor de helft bestaat uit Joden en de helft uit Palestijnen. Hun streven is om een gelijkwaardige samenleving op te bouwen, met bijvoorbeeld een gemeenschappelijke school. Het zou in mijn ogen echt vreemd zijn dit contact te verbreken, want dit soort vreedzame initiatieven hebben juist steun nodig.”

De beide wetenschappers zien dat we op de universiteit vast zitten. Het gaat daarbij niet specifiek over het Gazaconflict, maar om de sfeer en hoe mensen met elkaar omgaan. We horen vooral de meest luide mensen in het debat. Er is geen beweging. Lozano Parra: “Je moet in beweging blijven, anders verstart het proces. Democratische vorming is steeds weer opnieuw onszelf en elkaar op het spel zetten. Hierbij gaat het om het spel en niet om de knikkers.” 

Als suggestie geeft hij dat de universiteit moet nadenken over het democratiseren van de code of conduct van de UU. In hoeverre kunnen docenten en studenten hierover meedenken en beslissen, hoe zouden we deze democratisering duurzaam kunnen inbedden

Wansink benadrukt dat daar een verantwoordelijkheid ligt voor de hele gemeenschap. Iedereen moet kijken hoe hij een steentje kan bijdragen om een stap verder te komen, te helpen bij het vormgeven van een betere wereld. Maar hij ziet toch wel een bijzondere taak voor het universiteitsbestuur. “In de Spidermancyclus wordt gesproken over het Peter Parkerprincipe: ‘With great power comes great responsibility’.” “Dat betekent de frictie toelaten en het debat serieus aangaan met de hele universitaire gemeenschap”, voegt Lozano Parra toe. 

Om dat te bereiken moet de universiteit serieus werk maken van het formuleren van een pedagogische visie. Daarin geeft de universiteit aan in hoeverre de UU re-actief of pro-actief een visie wil uitdragen. Bijvoorbeeld als het gaat om het beschermen mensenrechten. Wat doet de UU als instituut en wat is daarbij de vrije ruimte van docenten? En, wat is dan precies een academisch gesprek over een dergelijk moeilijk onderwerp? 

De universiteit heeft nu het initiatief genomen om tot een dialoog te komen. Daarin wordt wel een poging gedaan, maar de opzet is nu nog heel open, zegt Wansink. Hij waarschuwt ervoor de nu opgestarte initiatieven niet dood te laten bloeden als het straks mogelijk weer wat rustiger wordt. Het echte werk als het gaat om het met elkaar in gesprek gaan over slepende conflicten gebeurt volgens hem in vredestijd. 

Wansink:. “De studenten slingeren nu de motor aan en dat gaat voorbij Gaza. Na de zomer begint een nieuw collegejaar en zullen deze of weer andere discussies opduiken. Laten we samen op de universiteit werken aan een open sfeer waarbij we in de collegezalen en daarbuiten niet alleen over kennis praten, maar ook over ethische kwesties waar we tegenaan lopen en hoe we als universiteit als deel van de maatschappij kunnen bijdragen aan een betere wereld. Ook al is er niet één weg, er is wel maar één wereld die we samen delen.” 

Lees ook de opinie De neutrale rol van de universiteit is aan herziening toe. 

Advertentie