Internationalisering ter discussie, deel 2

‘Engels en Nederlands zijn beide essentieel en zouden gelijkwaardig moeten zijn’

Internationalisering: taal Foto: Shutterstock
Foto's: Shutterstock, illustratie DUB

Als een niet-Engelssprekend land zijn aanbod van Engelstalige studies binnen twee decennia enorm vergroot, dan gaat dat niet zonder enige controverse. Hoewel niet precies te zeggen is, wanneer de discussie over het verengelsen begon - het oudste artikel van DUB stamt uit 2011 - komt ie keer op keer terug, waarbij soms harde woorden vallen.

“Een Engelssprekende universiteit is een middelvinger aan de samenleving,” schreef geograaf Josse de Voogd in 2017 in een opinie in het Folia. In zijn ogen zorgt de verengelsing voor een nog grotere afstand tussen de universiteit en de gemiddelde burger, omdat het van de universiteit “een exclusieve ruimte voor een hypermobiele kosmopolitische minderheid” maakt. Bovendien vindt hij dat verengelsing niet gelijk staat aan echte internationalisering. “Je leert een ander land niet kennen op een internationale campus. Daarvoor moet je een taal spreken en met alle groepen in een samenleving contact kunnen leggen.”

In een artikel in de Volkskrant uit 2020 vragen René Gabriëls en Robert Wilkinson, docenten aan de Universiteit van Maastricht en auteurs van het boek CCC The Englishization of Higher Education in Europe’ (pdf), zich af ten koste van wat het Nederlands hoger onderwijs zijn toppositie in de wereld heeft veroverd. De verengelsing is volgens hen ten koste gegaan van de taalvaardigheid van het Nederlands van hun studenten. “Ik schrik echt van het niveau van het  Nederlands als ik hun mails lees”, schreef Gabriëls. In het artikel wordt ook een Duitse student in Maastricht aangehaald, die zegt dat haar Duits prima is als het gaat om het bestellen van een brood of als ze met haar vrienden praat, maar uitleggen waar haar universitaire vakken over gaan, gaat haar slecht af omdat ze alle terminologie in haar studie leert in het Engels.

“De taal waarin u dit opinieartikel leest,” schrijft UvA-student Arthur Wiggers in het Nederlands voor Het Parool in 2021, “verdwijnt gestaag uit de academische wereld om internationale studenten tegemoet te komen. (…) Het is tijd voor een politiek die onze taal beschermt tegen de doorgeslagen en niet-inclusieve internationalisering.”

Internationalisering: taal Foto: Shutterstock, illustratie DUB

Zwaarder
Rick de Graaff, hoogleraar Didactiek van de Vreemde Talen en Tweetalig Onderwijs aan de UU, denkt niet dat het Nederlands per se bedreigd wordt in universiteiten met veel internationale studenten. “Het is een best sterke taal.” Hij zou het wel jammer vinden wanneer Nederlandse studenten niet meer de kans krijgen om hun academisch Nederlands te oefenen en te verbeteren. “Ik ben heel blij dat ik onderdeel uitmaak van een universiteit waar, in ieder geval op bachelorniveau, de meeste studies in het Nederlands worden aangeboden.”

Hij vindt dat beide talen essentieel zijn aan een universiteit en een gelijkwaardige status zouden moeten hebben. Hij steunt het idee om bepaalde vakken binnen Engelse studies in het Nederlands aan te bieden, en vice versa. “Het is fijn om heterogene groepen te hebben, maar het is ook gunstig om bepaalde momenten te hebben waarop Nederlandse studenten bepaalde kennis kunnen verwerken door in hun moedertaal te discussiëren en te schrijven. Dat gebeurt nog niet vaak, maar het zou kunnen helpen om de ‘of-of discussie’ te doorbreken.”

Hij ziet dat academisch onderwijs in een taal die niet je moedertaal is, zwaarder is voor zowel studenten als docenten. Zowel lesgeven als leren vraagt immers om het verwerven van nieuwe academische kennis, terminologie, en conceptualisatie. Dat in een tweede taal doen, kost meer moeite. “Het is niet alleen het leren van de taal, maar je hebt ook de taal nodig om te leren”, zegt hij. Volgens De Graaff zijn de Engelse vaardigheden van Nederlandse docenten die in het Engels les moeten geven “misschien goed genoeg om congressen bij te wonen en dergelijke, maar ze zijn misschien niet vloeiend en flexibel genoeg om studenten te steunen in deze reis”. Veel critici die bang zijn dat de kwaliteit van het onderwijs lijdt doordat studenten en docenten zich niet genuanceerd kunnen uitdrukken, gebruiken dit argument ook vaak.

Internationalisering: taal Foto: Shutterstock, illustratie DUB

Maar de uitdagingen beperken zich niet tot de taal, benadrukt De Graaff. Docenten moeten bijvoorbeeld niet alleen omgaan met variaties in de beheersing van zowel het Engels als academische taal, maar ook met cultuurverschillen en verschillen tussen middelbareschoolsystemen waar studenten vandaan komen. “Dit leidt tot impliciete verwachtingen over wat je kunt verwachten van de docent, over wat een goede essaystructuur is, of over wat een experimenteel onderzoeksrapport vraagt.”

Daarom gelooft hij dat universiteiten docenten de gelegenheid moeten geven om zich bij te scholen om zo om te kunnen gaan met culturele verschillen in de collegezaal. “En dat zou niet een extra last moeten zijn waar je in het weekend mee aan de slag moet, maar het moet geïntegreerd zijn in programma’s voor professionele ontwikkeling. Op die manier kunnen docenten daadwerkelijk een hoger niveau bereiken, en profiteren van de internationale academische gemeenschap.” Hij denkt dat studenten ook baat zouden kunnen hebben van cursussen over culturele sensitiviteit en makkelijk toegankelijke – of verplichte - cursussen Engels en Nederlands.

 

Wereld van verschil
Ondanks de debatten in media en politiek zegt meer dan 60 procent van de Nederlandse studenten dat het ze weinig uitmaakt dat er andere talen gebruikt worden in de lessen en studiematerialen. Dat blijkt uit een recent onderzoek van de Nederlandse Taalunie, het instituut dat zich bezighoudt met allerhande zaken die gerelateerd zijn aan de Nederlandse taal.

Maar hoewel Nederland op nummer 1 staat van landen waar de meeste mensen Engels als tweede taal spreken, betekent dat nog niet dat alle Nederlandse studenten hun Engels goed genoeg vinden. Een onderzoek dat Stichting OER tien jaar geleden deed onder 914 bachelorstudenten aan de UU, toonde aan dat bijna 13 procent de eigen Engelse schrijfvaardigheid niet voldoende vindt voor de studie. Nu, in 2023, is de universiteit haar toelatingscriteria voor Engelstalige studies aan het heroverwegen, omdat docenten keer op keer merken dat er studenten zijn die niet op hun gemak zijn wanneer ze zich in het Engels moeten uiten.

En ook al zijn er studenten die geen probleem met het Engels hebben, dan wil dat nog niet zeggen dat Nederlandse studenten ook graag Engels spreken buiten de collegezaal. Volgens een onderzoek van het Erasmus Student Network heeft 57 procent van de internationale studenten in Nederland weleens advertenties gezien voor kamerverhuur waarbij ‘no internationals’ of ‘Dutch only’ staat. En dat is iets wat veel internationale studenten niet verwachten als ze kiezen voor een studie in Nederland

Internationalisering: taal Foto: Shutterstock, illustratie DUB

“Als er in het buitenland reclame wordt gemaakt voor deze studies, zodat ze mensen kunnen binnenhalen, dan beloven ze dat je geen Nederlands hoeft te leren. ‘Iedereen in Nederland spreekt Engels’, zeggen ze. En dan komen de studenten hier, en wordt er wel van ze verwacht dat ze een taal leren die ze nooit van plan waren om te leren,” zegt een DUB-lezer in de comments van een recent artikel.

Deze ervaren dissonatie tussen het kosmopoliete karakter die de universiteit in het buitenland cultiveert, en de realiteit van een eeuwenoud Nederlands instituut, is een vaak gehoorde klacht. Silvia Seixas Lopes uit Portugal, die een masteropleiding in Sustainable Development volgt aan de UU na het halen van haar bachelor Global Sustainability Science, vindt dat ook. Ze vindt dat de website, social media en marketing van de universiteit niet open en eerlijk zijn over de taalbarrière, en hoe het de sociale levens van studenten kan raken.

“Nederlandse studenten gaan alleen maar om met Nederlandse studenten, en internationals alleen met internationals. Zelfs als er een evenement is dat bedoeld is om iedereen samen te brengen, spreken ze nog gewoon Nederlands onder elkaar. Tijdens mijn bachelor had ik maar één Nederlandse vriend,” zegt Silvia. De meest recente International Student Survey geeft aan dat 49 procent van de buitenlandse studenten in Nederland meer ‘sociaal contact’ zou willen met Nederlandse studenten. In een andere recente, niet representatie studie onder UU-studenten, uitgevoerd door de studenten van de opleiding Philosophy, Politics & Economics, geeft bijna 60 procent van de Nederlandse studenten aan dat ze geen enkele internationale vriend hebben.

Maar het zijn niet alleen internationale studenten die gefrustreerd raken over Nederlandse studenten die geen Engels willen spreken – het omgekeerde is net zo goed waar. In dezelfde comments die hierboven zijn genoemd, schreef een Nederlandse student: “Je hebt hier drie jaar gewoond en je hebt geen Nederlands geleerd? Ik heb in een Spaanssprekend land gewoond, en ik heb ervoor gezorgd dat ik de taal sprak voor ik er überhaupt naartoe ging.” Een andere lezer geeft aan dat hier een bacheloropleiding volgen zonder Nederlands te leren “een verbijsterend gebrek aan interesse in je omgeving” laat zien. Een derde voegt toe: “Waarom is iedereen zo verbaasd dat we ook onze eigen taal spreken?”

De Nederlandse minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf stelt voor om deze situatie aan te pakken door cursussen Nederlands verplicht te maken voor alle studenten, ongeacht nationaliteit. Rick de Graaff vindt dit een welkom idee: “Iedere internationale student zou de kans moeten krijgen om Nederlands te leren, of verplicht worden om dat te doen. Het is immers een belangrijk onderdeel van de ervaring, van de context waar ze zich in bevinden.” De minister gaf verder niet aan hoe dit er in de praktijk uit moet zien, maar De Graaff hoopt dat er gewone vakken worden aangeboden, voor studiepunten. Hij erkent dat de roostering een uitdaging zal worden, en dat het onmogelijk is om internationale studenten academische taalbeheersing aan te leren binnen een paar jaar. Ze zouden meer informeel Nederlands moeten leren, genoeg om een beetje meer over de samenleving en actualiteiten te kunnen begrijpen.

Dit betekent dat Nederlandse studenten zich nog steeds aan moeten passen aan de aanwezigheid van mensen die een mindere taalbeheersing van het Nederlands hebben. Dat kun je doen door wat langzamer te praten, geen uitdrukkingen en afkortingen te gebruiken die niet herkenbaar zijn voor niet-native speakers, en regelmatig te checken of iedereen alles nog begrijpt, zegt De Graaff, die meewerkt aan een onderzoeksproject over receptieve meertaligheid in medezeggenschap aan universiteiten, waarbij Nederlandse leden daarin getraind worden. “Ze moeten ook onthouden dat ze misschien directer overkomen in het Engels dan ze zouden doen als ze hetzelfde zeggen in het Nederlands,” voegt de hoogleraar toe.

 

Internationalisering: taal Foto: Shutterstock, illustratie DUB

Maar het probleem gaat verder dan taal. Want alleen een andere taal leren spreken maakt je niet gelijk succesvol in een internationale context. Patience Gondwe, beleidsadviseur internationalisering aan de UU: “De behoefte aan meertalige vaardigheden gaat hand in hand met een behoefte aan interculturele competenties: begripvol zijn voor de uitdagingen die je tegenkomt in een meertalige, multiculturele omgeving, en je gedrag daarop aanpassen. Het vraagt van alle betrokkenen om uit hun comfort zone te stappen, en regelmatig te denken vanuit het perspectief van de ander: ‘Als ik in de schoenen stond van de andere persoon, wat zou ik dan nodig hebben, en hoe zou ik dan benaderd willen worden?’ Deze emotionele intelligentie en verandering van mindset moet expliciet onderwezen worden. Mensen kunnen zich alleen beter gedragen als ze ook beter weten.”

Interculturele competenties zijn life skills, voegt Gondwe toe, en ze vindt het de verantwoordelijkheid van de universiteit om studenten die skills bij te brengen. Ze denkt dat een internationale uitwisseling een goede manier is voor Nederlandse studenten om te leren zich de situatie van internationale studenten voor te stellen, omdat het ze leert hoe het is om in de minderheid te zijn, en hoe het is om  cultuurschok en taalbarrières te ervaren. Maar er zijn ook andere manieren – de Nederlandse samenleving is immers al best divers. “Deze culturele diversiteit uitbreiden over de UU campus zou een goede leeromgeving creëren voor intercultureel bewustzijn, waardering, sensitiviteit, en communicatie, want functionele blootstelling is echt alles”, zegt ze. De experts op dit gebied noemen dit internationalisation at home.

“Hoewel Engels de mondiale lingua franca is en het internationale contacten vergemakkelijkt, denk ik persoonlijk dat we moeten erkennen dat er ook een behoefte is aan het behoud van de lokale taal, want taaldiversiteit is prachtig, en nodig. Nederlands is dan wel een kleine taal, maar voor de Nederlanders is het wel belangrijk. Taal is immers identiteit. Wanneer een Nederlander contact heeft met een internationale community, werken ze nog altijd vanuit het perspectief van een Nederlander in een internationale wereld. Dit geldt voor iedereen, van welke cultuur dan ook.”

Bovendien is taal hét middel om je uit te drukken: als je de taal van je identiteit kwijtraakt, of hem niet volledig kan gebruiken, dan raak je uit balans. Je kunt niet volledig jezelf zijn. Ze voegt toe dat internationale studenten de Nederlandse taal en cultuur zouden moeten waarderen en omarmen, en dat Nederlandse studenten ook zouden moeten beseffen dat ‘er eindeloos meer in de wereld is dan alleen Nederlandsheid.” Beide groepen kunnen van elkaar leren door met elkaar om te gaan.

 

Administratieve zaken
Hoe zit het met administratieve zaken en medezeggenschap? In 2020 veranderden de Universiteit Twente en de TU Eindhoven hun officiële administratieve taal naar het Engels. Twente beloofde dat een verscheidenheid aan documenten tweetalig gepubliceerd zou worden, en dat medewerkers de kans zouden krijgen om aan hun Engelse vaardigheden te werken indien nodig, maar toch volgde op het bericht een flinke golf van verontwaardiging. In vragen over deze verandering aan de toenmalig minister van Onderwijs, Ingrid van Engelshoven, gaven parlementsleden aan hoe belangrijk het is om over beleid te kunnen praten met nuance en precisie.
In zijn brief stelt minister Dijkgraaf dat de administratieve taal in hogeronderwijsinstellingen in principe Nederlands zou moeten zijn, maar tweetalig mag ook indien nodig – in die gevallen zal hij ‘regelingen treffen’. Rick de Graaff stelt dat het lijkt alsof hij inspiratie heeft gevonden in de UU, die al even experimenteert met een vorm van receptieve meertaligheid (luistertaal) in de medezeggenschap, wanneer niet-Nederlandssprekende leden gekozen worden voor een plek in de Universiteitsraad, met de hoop dat deze manier beide groepen helpt zich optimaal te laten uitdrukken.

Advertentie