Beleidsmedewerkers UU leggen het uit

Hoe het Nederlandse hoger onderwijs populair werd bij internationals

UU orientation day 2021 Foto DUB
Studenten tijdens de orientation day in 2021. Foto DUB

Wist je dat Nederland van alle Europese landen de meeste Engelstalige opleidingen aanbiedt? Geen wonder dat het aantal internationale studenten de afgelopen tien jaar significant is gegroeid - afgelopen jaar met 7,3 procent. Dit collegejaar studeren er meer dan 85.000 internationale studenten aan Nederlandse universiteiten, wat betekent dat één op de vier studenten die staat ingeschreven bij een Nederlandse universiteit uit het buitenland komt.

Ook het aantal internationale studenten in Utrecht neemt toe: hun aandeel ging van 9 procent in 2018 naar 14 procent in 2022. Dit collegejaar verwelkomde de UU 2759 buitenlandse studenten, wat een stijging betekent van 6 procent ten opzichte van vorig jaar. Maar de UU heeft met haar 5531 buitenlandse studenten in vergelijking met andere Nederlandse universiteiten bij lange na niet de meeste internationals. Deze lijst wordt aangevoerd door de Universiteit Maastricht waarvan 59 procent van de studenten uit het buitenland komt, gevolgd door de Universiteit van Amsterdam en die van Groningen.

Zulke aanzienlijke aantallen, in combinatie met het stijgende aantal Nederlanders dat gaat studeren, hebben consequenties. In een land waar de huizenmarkt al onder druk staat, is het vinden van een studentenkamer een hele klus geworden. Veel universiteiten (inclusief de UU) hebben te maken met een gebrek aan collegezalen. En hoe zit het met de toekomst van het Nederlands als academische taal? Gaat het spreken van Engels ten koste van het Nederlands, zoals sommigen beweren? Robbert Dijkgraaf, de Nederlandse Minister van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap presenteerde afgelopen week zijn langverwachte plannen om deze en andere kwesties aan te pakken.

Zijn voornaamste voorstel is om de instroom van studenten landelijk te regulieren op basis van maatschappelijke overwegingen. Studenten die Geneeskunde willen studeren, zouden bijvoorbeeld geen universiteit mogen kiezen, zodat de instellingen de druk op de grootste steden wat kunnen verlichten. Hoe deze ‘centrale regie’ eruit zal gaan zien, is nog niet duidelijk. In zijn Kamerbrief staat hij universiteiten ook toe om bij nood een numerus fixus in te stellen bij trajecten binnen bepaalde studies, zoals het Engelstalige traject. Een ander belangrijk voorstel is dat alle internationale studenten Nederlands zouden moeten leren om hun integratie in de Nederlandse maatschappij te bevorderen en hun kansen op een baan in Nederland te verbeteren.

international bij SSH

Een van de grootste problemen voor een internationale student is het vinden van een kamer. Foto DUB

Hoe het begon
Hoe is Nederland eigenlijk zo’n grootmacht van Engelstalige studies is geworden? Het begon allemaal in 1999 met de Bolognaverklaring waarin alle Europese landen instemden het hoger onderwijs uniform in te richten zodat Europese burgers gemakkelijker in andere lidstaten kunnen studeren. Zo werd het bachelor-masterstelsel in Nederland geïntroduceerd, met de bijbehorende graden bachelor en master. Tot dat moment bestond een universitaire studie uit één opleiding met een propedeuse, waarna het doctoraalexamen volgde en je de titel doctorandus kreeg.

“De meeste studies waren toen Nederlandstalig en gingen over op Engels om de internationale studenten te kunnen opvangen. Universiteiten besloten dat de meeste masterstudies in het Engels gegeven moesten gaan worden”, legt Patience Gondwe, beleidsadviseur voor Internationaal Onderwijs, uit. Vóór haar huidige functie werkte ze 11 jaar langs als beleidsadviseur bij Nuffic, de Nederlandse organisatie voor de internationalisering van het onderwijs.

Tussen 2000 en 2010 werd de overgang naar het Engels gretig omarmd door het Nederlandse ministerie van Onderwijs. “De redenering was met name dat het de kwaliteit van het onderwijs zou verbeteren en dat het zou bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van studenten”, zegt Bart van de Laar, programmaleider International Affairs. “Internationale studenten brengen andere perspectieven met zich mee en stellen andere vragen. Ze zijn vaak ook erg gemotiveerd.”

Universiteiten wilden studenten ook voorbereiden op een arbeidsmarkt die meer en meer globaliseerde en waar de voertaal Engels was en op een samenleving die steeds diverser werd. Zo voorspelde het CBS in 2000 dat er in de aankomende tien jaar elk jaar zo’n 130.000 immigranten naar Nederland zouden komen, vooral om er te werken. Vandaag de dag heeft zo’n 52 procent van de inwoners van de vier grootste steden een migratieachtergrond van de eerste, tweede of derde generatie. Ook openden verschillende multinationale bedrijven hun deuren in Nederland, dat als poort naar Europa diende. In 2020 koos een recordaantal internationale bedrijven hiervoor. Van de Laat: “De wereld is internationaal. Niet voor 100 procent van onze afgestudeerden, maar wel voor de meesten.”

Maar dat was niet de enige stimulans voor de universiteiten om internationale studenten aan te willen trekken. In Nederland verdeelt de overheid het hoger-onderwijsbudget over de instellingen aan de hand van het aantal studenten per instituut. Een hoger aantal studenten levert een instelling dus meer geld op. Het werven van buitenlandse studenten zorgde ervoor dat kleine studies en instellingen buiten de randstad voort konden blijven bestaan. Instituten binnen de randstad wierven echter ook buitenlandse studenten.

Jessica Winters, hoofd Marketing van de UU, houdt zich al bijna twintig jaar bezig met internationalisering. Ze herinnert zich dat het doel was om zo veel mogelijk internationale studenten te werven. “Nederland was in het verleden niet zo zichtbaar voor internationale studenten. We hebben erg hard gewerkt om ons land op de kaart te zetten. En we waren niet de enigen.” Het is duidelijk dat hun aanpak zijn vruchten heeft afgeworpen. Nederland is binnen twintig jaar een aantrekkelijke studiebestemming geworden dankzij het grote aanbod Engelstalige studies en de kwaliteit van haar instellingen (er staan momenteel negen Nederlandse Universiteiten in de top 2000 van Shanghai Ranking) en lage studiekosten vergeleken met Britse en Amerikaanse universiteiten.

branding UU, foto UU

Op dit moment komt 72 procent van de internationale studenten in Nederland uit een land van de Europese Economische Ruimte. Dit wijst op het succes van de Bolognaverklaring. Volgens het laatste rapport van Nuffic komen verreweg de meesten uit Duitsland, gevolgd door Italië en Roemenië. Aan de UU is 75 procent van de internationale studenten Europees.

Door EU-wetten kunnen Europese studenten niet op basis van hun nationaliteit geweigerd worden aan een Nederlandse universiteit. Ze hebben ook dezelfde rechten als Nederlandse studenten. Dit betekent dat hun studies deels worden betaald door Nederlandse belastingbetalers. Hierdoor betalen internationale studenten hetzelfde studiegeld als Nederlanders. Niet-Europese studenten moeten echter alle kosten zelf betalen.

Nederlandse studenten hebben ook dezelfde rechten als plaatselijke studenten wanneer zij in een ander Europees land gaan studeren. Hoewel het aantal Nederlanders die bachelor- of masterstudies doen in het buitenland is toegenomen, zijn Nederlandse studenten nog steeds minder geneigd om deze stap te zetten dan de gemiddelde Europeaan.

Van gedachten veranderd
Na wat Patience Gondwe beschrijft als de ‘wittebroodsweken’, begon men zich rond 2015 te realiseren dat internationalisering meer betekent dan alleen het aanbieden van Engelstalige opleidingen. “Hoewel er bijvoorbeeld buitenlandse studenten op de campus rondliepen, was er geen interactie tussen de Nederlandse en buitenlandse studenten”, zegt ze. Nederlandse studenten hadden lang niet zoveel zelfvertrouwen in hun Engelse taalvaardigheden dan vooraf gedacht, en veel internationale studenten verwachten niet Nederlands te hoeven leren bij instituten die zich profileerden als internationaal. Daarnaast moesten vertegenwoordigende organen zoals de faculteit- en universiteitsraad leren zich aan te passen aan leden die niet vloeiend Nederlands spraken.

Gondwe denkt dat de beleidsmakers twintig jaar geleden zich niet goed realiseerden wat de mogelijke gevolgen van internationalisering zouden zijn, zowel praktisch als politiek. “Dat is begrijpelijk, aangezien het niet eerder gangbaar was om als instituut internationaal te zijn. Ze namen beslissingen die hen toen het beste leken.” In retrospectief is het misschien gemakkelijk om een radicale omslag te maken als reactie op de gevolgen en uitdagingen van dit proces , maar Gondwe denkt niet dat dit de oplossing is.

Rick de Graaff, hoogleraar Didactiek van de Vreemde Talen en Tweetalig Onderwijs: “In de meeste gevallen is het een kwestie van een min of meer gemengde groep studenten. Maar hoe communiceren deze groepen? Hoe werken ze samen en leren ze van elkaar? Daar lag de focus niet. De eerste stap was het werven van meer buitenlandse studenten. De tweede stap is nu: wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat zowel Nederlandse als buitenlandse studenten hun voordeel kunnen doen met deze gemengde collegezalen?”

Daar komt nog bovenop dat de Nederlandse overheid de afgelopen jaren al meerdere keren heeft gesneden in het hoger-onderwijsbudget. Daardoor is de hoeveelheid geld die universiteiten per student ontvangen tussen 2000 en 2021 met twintig procent gedaald, terwijl het aantal studenten maar bleef stijgen. De alarmbellen begonnen te rinkelen: tijd om te stoppen met het werven van buitenlandse studenten. Dat zou de kwaliteit van het onderwijs verbeteren en de werkdruk van docenten verminderen. De UU verschoof haar aandacht geleidelijk van werven naar ‘onboarding’, van kwantiteit naar kwaliteit. “We zijn nu op een punt dat we de strategie kunnen veranderen en alleen de studenten kunnen kiezen die we nodig hebben”, legt Winters uit.

taaldiscussie international foto Shutterstock/DUB

Utrecht is niet de enige universiteit die hiervoor gekozen heeft, al denkt Winters dat de UU wel voorop loopt in deze transitie. De buitenlandse kantoren van Nuffic werden opgedoekt. De Nederlandse overheid won ondertussen uitgebreid advies in om hun visie op internationalisering vorm te geven. De resultaten hiervan werden in 2018 gepubliceerd.

Eerder dit jaar maande de Minister van Onderwijs de universiteiten al tijdelijk te stoppen met het werven van studenten op buitenlandse studentenbeurzen. Veel universiteiten en instellingen tekenden prompt bezwaar aan (de UU deed hier sowieso al niet aan mee). Eén van hen was het Economic Board of Utrecht, die een open brief aan de minister schreef waarin ze benadrukten hoe belangrijk het werven van internationale studenten is voor de ondernemers in de regio. Volgens hen zijn talentvolle studenten met een internationale of interculturele blik erg hard nodig.

Desondanks is Nederland zeker van gedachten veranderd. In februari debatteerde het parlement uitgebreid over internationalisering. Bart van de Laar omschrijft dit als een welkom onderdeel van een gezond democratisch systeem, maar geeft toe dat hij het soms “ergerlijk” vond, zeker wanneer politici de klok schijnbaar twintig jaar terug wilden draaien. “Het hoger onderwijs is er voor de Nederlandse maatschappij. Dus wat heeft de Nederlandse maatschappij nodig? Waar liggen de behoeften op de arbeidsmarkt? Wat voor mensen hebben we het meest nodig?”

Jessica Winter is het met hem eens. “Laten we de baby niet met het badwater weggooien.” Ze zegt dat ze “boos” werd toen een politicus een argument presenteerde dat gebaseerd was op een onderbuikgevoel in plaats van data, zoals toen gezegd werd dat Nederlanders door buitenlandse studenten niet hun voorkeursstudie kunnen doen. “Het laatste onderzoek van de Onderwijsinspectie, van vier jaar geleden, concludeerde dat daar geen sprake van was”, zegt Van de Laar.

Er is een motie ingediend om universiteiten te verplichten al hun bachelorstudies in het Nederlands te geven. Volgens Gondwe zal dit weinig effect hebben op de instroom van internationale studenten: de meesten van hen doen masterstudies. Slechts 28 procent van de universitaire bachelorstudies worden in het Engels gegeven, tegenover 77 procent van de masterstudies.

Geduld verliezen
Een van de eerste acties van Minister Dijkgraaf na zijn beëdiging was het van de hand wijzen van het wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid, dat goedgekeurd was door het vorige kabinet en nog slechts wachtte op goedkeuring in de Eerste Kamer. Dijkgraaf vroeg in een kamerbrief om meer tijd om een beter voorstel voor de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs te doen. Hij droeg meerdere onderwijsinstituten op om een grootschalig onderzoek naar het onderwerp te doen. Dit onderzoek is echter zo lastig dat de publicatie van de resultaten werd uitgesteld van februari naar maart, en toen naar april. Sommige parlementsleden hadden hun geduld al verloren.

Maar nu is de brief alsnog gepubliceerd. De Tweede Kamer zal het onderwerp internationalisering opnieuw met de minister bediscussiëren voor de zomer. Is er een nieuw tijdperk aangebroken in het Nederlandse hoger onderwijs? De tijd zal het leren.

 

Advertentie